Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 mei 2000
gepubliceerd op 26 oktober 2000

Wet houdende instemming met het WEU-Akkoord inzake veiligheid, gedaan te Brussel op 28 maart 1995

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2000015116
pub.
26/10/2000
prom.
25/05/2000
ELI
eli/wet/2000/05/25/2000015116/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MEI 2000. - Wet houdende instemming met het WEU-Akkoord inzake veiligheid, gedaan te Brussel op 28 maart 1995 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het WEU-Akkoord inzake veiligheid, gedaan te Brussel op 28 maart 1995, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 20 januari 2000, nr. 2-306/1. - Verslag, nr. 2-306/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 2-306/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 24 februari 2000.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-476/1. - Verslag, nr. 50-476/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 6 april 2000.

HET WEU-AKKOORD INZAKE VEILIGHEID De Hoge Verdragsluitende Partijen, hierna te noemen « de Partijen », bij het Verdrag van economische, sociale en culturele samenwerking en collectieve zelfverdediging, ondertekend te Brussel op 17 maart 1948, zoals gewijzigd en aangevuld bij het op 23 oktober 1954 te Parijs ondertekende Protocol en bij de andere Protocollen en Bijlagen die een integrerend deel daarvan uitmaken, hierna te noemen « het WEU-Verdrag »;

Gelet op de door de Hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie genomen besluiten betreffende de uitvoering van een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid en de bijbehorende Verklaring betreffende de Westeuropese Unie;

Bevestigend dat doeltreffend politiek overleg, technische en industriële samenwerking, samenwerking en operationele planning in het kader van humanitaire taken en vredeshandhavingstaken alsook activiteiten ten behoeve van crisis-beheer de verwezenlijking van de doelstellingen van het WEU-Verdrag en de bovengenoemde Verklaring ten goede komen;

Erkennend dat de activiteiten gericht op de verwezenlijking van deze doelstellingen de uitwisseling van gerubriceerde gegevens en gerubriceerd materiaal tussen de Partijen vergen;

Erkennend de noodzaak van herziening van de resolutie betreffende veiligheid binnen de Westeuropese Unie, aangenomen door de Raad van de Westeuropese Unie in WEU-document C(90)53 van 21 mei 1990;

Handelend voor zichzelf en namens de Westeuropese Unie;

Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 De Partijen : 1) dragen zorg voor de bescherming en de beveiliging van gerubriceerde gegevens en gerubriceerd materiaal van de andere Partijen;2) handhaven de door een Partij vastgestelde rubricering met betrekking tot van die Partije afkomstige gegevens en materiaal, en stellen alles in het werk om die gegevens en dat materiaal dienovereenkomstig te beveiligen;3) gebruiken die gegevens en dat materiaal niet voor andere doeleinden dan die welke zijn vastgelegd in het WEU-Verdrag en de besluiten en resoluties die op het WEU-Verdrag betrekking hebben;4) brengen deze gegevens en dat materiaal niet ter kennis van derde Partijen zonder de toestemming van degene van wie deze afkomstig zijn. Artikel 2 Ter uitvoering van artikel 1 van dit Verdrag richten de Partijen een nationale veiligheidsorganisatie op en stellen zij nationale veiligheidsprogramma's vast, gebaseerd op de overeengekomen grondbeginselen en minimumnormen terzake, die worden uitgevoerd in het kader van de nationale stelsels van beveiliging, opdat op dit gebied een gemeenschappelijke beschermingsnorm wordt gehanteerd.

Artikel 3 1) De Partijen dragen er zorg voor dat al hun onderdanen die in de uitoefening van hun officiële functie toegang behoeven of toegang kunnen hebben tot vertrouwelijk of hoger gerubriceerd(e) gegevens of materiaal op passende wijze op hun betrouwbaarheid zijn onderzocht alvorens zij hun functie aanvaarden.2) De procedure betreffende het betrouwbaarheidsonderzoek heeft tot doel vast te stellen of een persoon, gelet op zijn loyaliteit en betrouwbaarheid, toegang tot gerubriceerde gegevens mag hebben zonder een risico te vormen voor de veiligheid.3) Op verzoek verlenen de Partijen elkaar bijstand met betrekking tot de procedure betreffende het betrouwbaarheidsonderzoek. Artikel 4 Artikel 1 van dit Verdrag is van toepassing op gerubriceerde gegevens die en gerubriceerd materiaal dat een Partij ter kennis brengt of ter beschikking stelt ofwel van een andere Partij ofwel van ondergeschikte organen van de Raad, en omgekeerd.

Artikel 5 De Secretaris-Generaal draagt er zorg voor dat de bepalingen van dit Verdrag door de ondergeschikte organen van de Raad worden toegepast.

Artikel 6 Dit Verdrag belet de Partijen geenszins bilaterale verdragen te sluiten voor soortgelijke doeleinden. Dit verdrag laat bestaande bilaterale verdragen onverlet.

Artikel 7 Dit Verdrag treedt in de plaats van de resolutie betreffende de veiligheid binnen de Westeuropese Unie, aangenomen door de Raad van de WEU in document C(90)53 van 21 mei 1990.

Artikel 8 1) Dit Verdrag staat voor ondertekening open voor de Staten die Partij zijn bij het Verdrag van economische, sociale en culturele samenwerking en collectieve zelfverdediging, ondertekend te Brussel op 17 maart 1948, zoals gewijzigd en aangevuld bij het op 23 oktober 1954 te Parijs ondertekende Protocol, en bij de andere Protocollen en Bijlagen die een integrerend deel daarvan uitmaken.2) De Regering van België is depositaris van dit Verdrag.3) De Staten kunnen uitdrukking geven aan hun instemming door dit Verdrag te worden gebonden door : a) ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;of b) ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of c) toetreding.4) Dit Verdrag treedt in werking dertig dagen na de datum waarop vier Staten hetzij dit Verdrag hebben ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hetzij hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd.5) Ten aanzien van een Staat die een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, dan wel van toetreding tot dit Verdrag nederlegt nadat aan de voorwaarden voor inwerkingtreding hiervan is voldaan, wordt de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van kracht dertig dagen na de datum van nederlegging. Artikel 9 1) Na de inwerkingtreding staat dit Verdrag open voor toetreding door Staten die Partij worden bij het Verdrag van economische, sociale en culturele samenwerking en collectieve zelfverdediging, ondertekend te Brussel op 17 maart 1948, zoals gewijzigd en aangevuld bij het op 23 oktober 1954 te Parijs ondertekende Protocol, en bij de andere Protocollen en Bijlagen die een integrerend deel daarvan uitmaken.2) Ten aanzien van een toetredende Staat treedt het Verdrag in werking dertig dagen na de datum van de nederlegging van de akte van toetreding bij de depositaris. Artikel 10 Dit Verdrag kan door elke Partij worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris, die alle andere Partijen van deze kennisgeving mededeling doet. De opzegging wordt van kracht één jaar na ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

Zij laat uit hoofde van de bepalingen van dit Verdrag eerder aangegane verplichtingen en verkregen rechten of mogelijkheden evenwel onverlet.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel op 28 maart 1995 in één exemplaar in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Belgische regering, die voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan zal toezenden aan elk van de andere ondertekenaars.

Voor de Regering van België : Brigitte Minart (adjunct-Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Frankrijk : Z.E. Jean-Marie Guéhenno (Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Griekenland : Z.E. Adamantios Vacalopoulus (Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Luxemburg : Jean-Jacques Welfring (adjunct-Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Nederland : Peter Feith (Permanent Vertegenwoordiger a.i.).

Voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk : Roland Smith, CMG (Zaakgelastigde).

Voor de Regering van Duitsland : Z.E. Dr. Rüdiger Hartmann (Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Italië : Z.E. Fabio Migliorini (Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Spanje : Z.E. Luis Javier Casanova (Permanent Vertegenwoordiger).

Voor de Regering van Portugal : Z.E. Antonio Martins da Cruz (Permanent Vertegenwoordiger).

WEU-AKKOORD INZAKE VEILIGHEID, Gedaan te Brussel op 28 maart 1995.

LIJST MET DE GEBONDEN STATEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^