Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 maart 1999
gepubliceerd op 11 december 1999

Wet houdende instemming met het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montrael op 24 februari 1988

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
1999015233
pub.
11/12/1999
prom.
25/03/1999
ELI
eli/wet/1999/03/25/1999015233/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 1999. - Wet houdende instemming met het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montrael op 24 februari 1988 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegeneid bedoeld als in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montreal op 24 februari 1988, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 16 december 1998, nr. 1-200/1. - Verslag, nr. 1-1200/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-1200/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 11 februari 1999. - Stemming, vergadering van 11 februari 1999. Kamer : Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 49-1988/1. - Verslag, nr. 49-1988/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 25 februari 1999. - Stemming, vergadering van 25 februari 1999. Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke dagen van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montreal op 23 september 1971, gedaan te Montreal op 24 februari 1988 De Staten bij het onderhavige Protocol, Overwegende dat wederrechtelijke daden van geweld die de veiligheid van personen op luchthavens voor de interntionale burgerluchtvaart in gevaar brengen of kunnen brengen of die de veilige exploitatie van die luchthavens in gevaar brengen, het vertrouwen dat de volkeren der wereld stellen in de veiligheid op die luchthavens ondermijnen, alsmede de veilige en ordelijke uitvoering van de burgerluchtvaart voor alle Staten verstoren;

Overwegende dat zodanige gedragingen de internationale Gemeenschap ernstig verontrusten en dat, ten einde zodanige gedragingen te voorkomen, er dringend behoefte bestaat aan passende maatregelen ter bestraffing van de daders;

Overwegende dat het noodzakelijk is bepalingen aan te nemen ter aanvulling op die van het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montreal op 23 september 1971, ten einde op te treden tegen wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, Zijn overeengekomen als volgt : Artikel I Het Protocol vult het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montreal op 23 september 1971 (hierna te noemen : « het Verdrag »), aan en, tussen de Partijen bij het Protocol, worden het Verdrag en het Protocol samen als één enkele akte gelezen en geïnterpreteerd.

Artikel II 1. Aan artikel 1 van het Verdrag wordt het volgende, nieuwe lid 1bis toegevoegd : « 1bis.Aan een strafbaar feit maakt zich schuldig hij die wederrechtelijk en opzettelijk, met gebruikmaking van welk voorwerp, welke substantie of welk wapen dan ook : (a) een daad van geweld begaat tegen een persoon op een luchthaven voor de internaitonale burgerluchtvaart, die ernstig letsel of de dood veroorzaakt of kan veroorzaken;of (b) de voorzieningen van een luchthaven voor de internationale burgerluchtvaart of aldaar geplaatste luchtvaartuigen die niet in bedrijf zijn, vernielt of daaraan ernstige schade toebrengt of de diensten van de luchthaven verstoort, indien een zodanige daad de veiligheid op die luchthaven in gevaar brengt of kan brengen.» 2. In het tweede lid, letter a, van artikel 1 van het Verdrag worden de volgende woorden ingevoegd na de woorden « eerste lid » : « of eerste lid bis ». Artikel III Aan artikel 5 van het Verdrag wordt het volgende tweede lid bis toegevoegd : « 2bis. Elke Verdragsluitende Staat neemt eveneens de maatregelen die nodig zijn om zijn bevoegdheid tot kennisneming vast te leggen van de strafbare feiten genoemd in artikel 1, eerste lid bis en in artikel 1, tweede lid, voor zover dat lid op deze strafbare feiten betrekking heeft, in het geval waarin de vermoedelijke dader zich op zijn grondgebied bevindt en deze Staat hem niet ingevolge artikel 8 uitlevert aan de Staat genoemd in het eerste lid, letter (a), van dit artikel. » Artikel IV Dit Protocol wordt op 24 februari 1988 te Montreal opengesteld voor ondertekening door Staten die deelnemen aan de van 9 tot 24 februari 1988 te Montreal gehouden Internationale Conferentie inzake het luchtrecht. Na 1 maart 1988 staat het Protocol open voor ondertekening voor alle Staten te Londen, Moskou, Washington en Montreal tot zijn inwerkingtreding overeenkomstig artikel VI. Artikel V 1. Dit Protocol dient te worden bekrachtigd door de ondertekenende Staten.2. Elke Staat die geen Verdragsluitende Staat bij het Verdrag is kan dit Protocol bekrachtigen, indien hij tegelijkertijd het Verdrag bekrachtigt of daartoe toetreedt in overeenstemming met artikel 15 van het Verdrag.3. De akten van bekrachtigingen worden nedergelegd bij de Regeringen van het Verenigd Konnkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken en van de Verenigde Staten van Amerika of bij de Internationale burgerluchtvaartorganisatie die hierbij worden aangewezen als de depositarissen. Artikel VI 1. Terstond nadat tien van de ondertekenende Staten hun akten van bekrachtiging van dit Protocol hebben nedergelegd, treedt het tussen hen in werking op de dertigste dag na de datum van nederlegging van de tiende akte van bekrachtiging.Voor iedere Staat die zijn akte van bekrachtiging nederlegt na die datum, treedt het in werking op de dertigste dag na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging. 2. Terstond nadat dit Protocol in werking is getreden, wordt het geregistreerd door de depositarissen in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties en in overeenstemming met artikel 83 van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Chicago, 1944). Artikel VII 1. Het protocol staat, nadat het in werking is getreden, open voor toetreding door niet-ondertekenende Staten.2. Elke Staat die geen Partij is bij het Verdrag kan tot dit Protocol toetreden, indien hij tegelijkertijd het Verdrag bekrachtigt of daartoe toetreedt in overeenstemming met artikel 15 van het Verdrag.3. Akten van toetreding worden nedergelegd bij de depositarissen en de toetreding wordt van kracht op de dertigste dag na de nederlegging. Artikel VIII 1. Iedere Partij kan dit Protocol opzeggen door middel van een aan de depositarissen gerichte schriftelijke kennisgeving.2. De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum waarop de kennisgeving is ontvangen door de depositarissen.3. Opzegging van het Protocol houdt niet vanzelf in opzegging van het Verdrag.4. Opzegging van het Verdrag door een Verdragsluitende Staat bij het Verdrag zoals aangevuld door het Protocol houdt eveneens opzegging van dit Protocol in. Artikel IX 1. De depositarissen stellen alle Staten die dit Protocol hebben ondertekend of er toe zijn getreden, evenals Staten die het Verdrag hebben ondertekend of er toe zijn getreden is kennis van : (a) de datum van iedere ondertekening en de datum van nederlegging van iedere akte van bekrachtiging van dit Protocol of van toetreding daartoe;(b) de ontvangst van iedere opzegging van dit Protocol en de datum daarvan.2. De depositarissen stellen de Staten, bedoeld in het eerste lid, ook in kennis van de datum waarop dit Protocol in werking treedt overeenkomstig artikel VI. Ten blijke waarvan de ondertekenende gevolmachtigden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan te Montreal, de vierentwintigste dag van de maand februari van het jaar negentienhonderd achtentachtig in vier oorspronkelijke exemplaren, elk opgemaakt in vier authentieke teksten in de engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal.

Gebonden Staten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^