gepubliceerd op 29 oktober 1999
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije betreffende het internationale wegvervoer en het transitvervoer van personen en goederen, en Protocol, ondertekend te Brussel op 29 maart 1994 (2)
25 MAART 1999. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije betreffende het internationale wegvervoer en het transitvervoer van personen en goederen, en Protocol, ondertekend te Brussel op 29 maart 1994 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije betreffende het internationale wegvervoer en het transitvervoer van personen en goederen en het Protocol, ondertekend te Brussel op 29 maart 1994, zullen volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Vervoer, M. DAERDEN Met 's Lands zegel gezegeld De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota's (1) Zetting 1998-1999. Senaat.
Documenten.
Ontwerp van wet ingediend op 4 december 1998, nr. 1-1179/1.
Verslag, nr. 1-1179/2.
Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. .
Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1179/3.
Parlementaire Handelingen.
Bespreking, vergadering van 11 februari 1999.
Stemming, vergadering van 11 februari 1999.
Kamer.
Documenten.
Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 49-1998/1.
Verslag, nr.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd nr. 49-1998/2.
Parlementaire Handelingen.
Bespreking, vergadering van 25 februari 1999.
Stemming, vergadering van 25 februari 1999. (2) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 25, is deze Overeenkomst inwerking getreden op 1 augustus 1999. OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REGERING VAN DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK ALGERIJE BETREFFENDE HET INTERNATIONALE WEGVERVOER EN HET TRANSITOVERVOER VAN PERSONEN EN GOEDEREN De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije, Verlangend het internationale wegvervoer van personen en goederen tussen de beide Staten alsmede het transitovervoer over hun grondgebied te bevorderen, Zijn als volgt overeengekomen : TITEL. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen Artikel 1 Toepassingsgebied De bepalingen van deze Overeenkomst zijn van toepassing op het vervoer over de weg van personen en goederen tussen de Democratische Volksrepubliek Algerije en het Koninkrijk België, of bij wijze van transitovervoer over het grondgebied van een van de Partijen, door nationale vervoerders met voertuigen die in één van beide Overeenkomstsluitende Staten zijn ingeschreven.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen In deze Overeenkomst en met het oog op de toepassing ervan, wordt verstaan onder : 1. Vervoerder : een Algerijse of Belgische natuurlijke persoon of rechtspersoon die gerechtigd is personen of goederen over de weg te vervoeren, overeenkomstig de ter zake geldende nationale wetten en voorschriften en die zodanige activiteit in een van de Overeenkomstsluitende Staten uitoefent.2. Voertuig : elk mechanisch voortbewogen voertuig, met inbegrip van de aanhangwagen of oplegger die daarmee een combinatie vormt, en dat : a) indien bestemd voor het vervoer van personen, meer dan acht (08) zitplaatsen heeft, die van de bestuurder niet meegerekend;b) indien bestemd voor het vervoer van goederen, meer dan 2,5 ton toegelaten nuttig laadvermogen mag hebben.3. Vergunning : elke licentie, concessie of machtiging, die kan worden geëist krachtens de voorschriften geldende in elk der Overeenkomstsluitende Partijen. TITEL II. - Personenvervoer over de weg Artikel 3 Alle personenvervoer dat beroepshalve of tegen betaling tussen beide Staten of bij wijze van transitovervoer over hun grondgebied plaatsvindt, is aan een stelsel van voorafgaande vergunningen onderworpen.
Artikel 4 Het volgende ongeregeld vervoer is niet onderworpen aan het stelsel van voorafgaande vergunningen, maar hiervoor is een reisblad vereist : 1. gesloten rondritten, dat wil zeggen ritten waarbij het voertuig over het gehele traject dezelfde groep personen vervoert en op het beginpunt terugkeert zonder onderweg personen te laten in- of uitstappen;2. het vervoer van een groep personen van een plaats in het land waar het voertuig is ingeschreven naar een plaats op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, waarbij het voertuig het grondgebied van deze Partij ledig verlaat;3. ledige ritten met voertuigen bestemd voor het ongeregeld vervoer van personen en bedoeld om voertuigen die op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij onklaar zijn geraakt te vervangen, alsmede de voortzetting van het vervoer door de ter vervanging ingezette voertuigen en met de reisbladen die in de onklaar geraakte voertuigen aanwezig zijn. Het model voor het hierboven bedoelde reisblad wordt opgesteld in overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 5 In geval van transitovervoer met een onbeladen voertuig, dient de vervoeder te bewijzen dat hij met een ledig voertuig over het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij rijdt.
Artikel 6 1. Voor het geregeld personenvervoer, dat wil zeggen de diensten die met een bepaalde frequentie en over een vastgesteld traject zorgen voor het vervoer van personen, worden vergunningen verleend door de bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen.2. De bedoelde autoriteiten zenden de aanvragen die zij van de vervoerders hebben ontvangen inzake de regeling van dit vervoer aan elkaar toe;deze aanvragen worden in het Protocol, bedoeld in artikel 24 van deze Overeenkomst, omschreven. 3. Na goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen van de aanvragen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, doen de partijen aan elkaar de vergunningen toekomen die geldig zijn voor de trajecten over hun grondgebied.4. De bevoegde autoriteiten verlenen de vergunningen op grond van het wederkerigheidsbeginsel. Artikel 7 De vergunningen voor personenvervoer dat niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 4 en 6 van deze Overeenkomst, moeten door de vervoerders worden aangevraagd bij de bevoegde autoriteiten van de Staat waar de voertuigen zijn ingeschreven, waarna deze ze aan de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij doorsturen.
TITEL III. - Goederenvervoer over de weg Artikel 8 Alle goederenvervoer over de weg tussen beide Overeenkomstsluitende Staten of bij wijze van transitovervoer over hun grondgebied met voertuigen die in een van beide Staten zijn ingeschreven, is onderworpen aan een stelsel van voorafgaande vergunningen.
Artikel 9 Er bestaan twee soorten vergunningen : 1. Ritvergunningen die geldig zijn voor een heen- en terugrit en waarvan de geldigheidsduur ten hoogste twee (02) maanden bedraagt.2. Termijnvergunningen die geldig zijn voor een onbepaald aantal heen- en terugritten en waarvan de geldigheidsduur langer is dan twee (02) maanden maar niet langer dan een kalenderjaar. Elke vergunning die aan een vervoerder wordt afgegeven is slechts geldig voor één voertuig.
De vergunning kan in geen geval aan een andere vervoerder worden overgedragen.
De vergunning verleent de vervoerder het recht op een ledige heen- en/of terugrit.
Artikel 10 De bevoegde autoriteiten van de Staat waar de voertuigen zijn ingeschreven, verlenen de vergunningen voor rekening van de andere Overeenkomstsluitende Partij, in het kader van de contingenten die jaarlijks in overleg worden vastgesteld door de gemengde commissie bedoeld in artikel 23 van deze Overeenkomst.
Artikel 11 De bevoegde autoriteiten verlenen buiten het contingent vergunningen voor met name; 1. het begrafenisvervoer met daartoe ingerichte voertuigen;2. verhuizingen met daartoe ingerichte voertuigen;3. het vervoer van materiaal, rekwisieten en dieren, bestemd voor of afkomstig van toneelvoorstellingen, muziekuitvoeringen, filmvoorstellingen, sportwedstrijden, circussen, jaarbeurzen of kermissen, alsmede materiaal, rekwisieten en dieren bestemd voor radio-opnamen, filmopnamen of televisie;4. het vervoer van beschadigde voertuigen;5. ter vervanging ingezette voertuigen en takelwagens;6. ledige ritten met voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen, bedoeld om voertuigen te vervangen die op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij onklaar zijn geraakt, alsmede de voortzetting door de ter vervanging ingezette voertuigen van het vervoer met de vergunningen die zijn afgegeven voor de voertuigen die onklaar zijn geraakt. TITEL IV. - Algemene Bepalingen Artikel 12 De bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen verstrekken elkaar de blanco vergunningen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 13 De vervoersondernemingen, gevestigd op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, mogen geen vervoer verrichten tussen twee plaatsen gelegen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
Artikel 14 De vervoersondernemingen, gevestigd op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, mogen geen vervoer verrichten tussen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en een derde Staat.
Artikel 15 Indien het gewicht of de afmetingen van het voertuig of van de lading de op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij toegestane maxima overschrijdt, is voor het voertuig een bijzondere vergunning vereist, die wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit van laatstbedoelde Partij.
Op deze vergunning kan worden aangegeven aan welke voorwaarden het vervoer, verricht door het bedoelde voertuig, dient te voldoen.
Artikel 16 1. De vergunningen en reisbladen bedoeld in deze Overeenkomst, moeten zich in de voertuigen bevinden en moeten worden getoond steeds wanneer de met controle belaste ambtenaren hierom verzoeken.2. De houder van de vergunning moet voor elke rit het aan de vergunning gehechte vervoerverslag invullen.3. De reisbladen, vergunningen en verslagen moeten worden afgetekend door de douane bij binnenkomst in en het verlaten van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar zij geldig zijn.Bij het overschrijden van een grensovergang zonder douanepost dient de houder of zijn afgevaardigde in het voor het douanestempel bestemde vakje, plaats, uur en datum van de overgang te vermelden.
De bestuurder moet echter zo spoedig mogelijk met het voertuig en de goederen, zo het voertuig beladen is, naar het douanekantoor rijden dat zich het dichtst bij de plaats van binnenkomst bevindt, waarbij hij de kortst mogelijjke geoorloofde route neemt, indien de douanewetgeving van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen zulks voorschrijft.
Artikel 17 De vervoersondernemingen die vervoer verrichten, bedoeld in deze Overeenkomst, voldoen voor het vervoer, verricht op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, de op dat grondgebied geldende rechten en heffingen.
Artikel 18 1. De leden van de bemanning van het voertuig mogen voor de duur van hun verblijf op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij hun persoonlijke bezittingen en de voor hun voertuig noodzakelijke uitrusting tijdelijk kosteloos en zonder invoervergunning invoeren, met uitzondering van goederen die met commerciële doeleinden worden ingevoerd, overeenkomstig de op het grondgebied van elk der Overeenkomstsluitende Partijen geldende douanewetgeving.2. Onderdelen, bestemd voor de reparatie van een voertuig dat een in deze Overeenkomst bedoeld vervoer verricht, vallen onder het stelsel van de tijdelijke invoer en zijn vrijgesteld van invoerrechten- en heffingen alsmede van invoerbeperkingen.Niet gebruikte of vervangen onderdelen worden opnieuw uitgevoerd of worden onder toezicht van de douane vernietigd. 3. De brandstof die samen met de voertuigen wordt ingevoerd, is vrijgesteld van invoerrechten- en heffingen op voorwaarde dat zij zich bevindt in normale door de constructeur ingebouwde tanks die zo zijn ingericht dat zij het rechtstreekse verbruik van de brandstof mogelijk maken, zowel voor de aandrijving van de voertuigen als, in voorkomend geval, voor de werking van de koel- of verwarmings systemen.De zich in de normale reservoirs van de voertuigen bevindende smeermiddelen zijn eveneens vrijgesteld.
Artikel 19 De vervoersondernemingen en hun personeel zijn verplicht de bepalingen van deze Overeenkomst alsmede de op het grondgebied van iedere Overeenkomstsluitende Partij van kracht zijnde wetten en voorschriften betreffende het vervoer, het wegverkeer en het douaneverkeer in acht te nemen.
Artikel 20 De interne wetgeving van iedere Overeenkomstsluitende Partij is van toepassing op alle kwesties die niet in deze Overeenkomst worden geregeld.
Artikel 21 In geval van overtreding van de bepalingen van deze Overeenkomst door een vervoerder begaan op het grondgebied van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, zijn de bevoegde autoriteiten van de Staat waar het voertuig is ingeschreven, verplicht op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op hem een van de volgende strafmaatregelen toe te passen : a) waarschuwing;b) gehele of gedeeltelijke intrekking - tijdelijk of definitief - van het recht vervoer te verrichten op het grondgebied van de Staat waar de overtreding is begaan. De autoriteiten die de strafmaatregel nemen, zijn verplicht de autoriteiten die om die maatregel hebben verzocht, hiervan in kennis te stellen.
Artikel 22 De Overeenkomstsluitende Partijen wijzen de diensten aan die bevoegd zijn tot het nemen van de in deze Overeenkomst omschreven maatregelen en tot het uitwisselen van alle noodzakelijke statistische of andere gegevens.
Artikel 23 1. Ten einde de juiste uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst mogelijk te maken, stellen beide Overeenkomstsluitende Partijen een gemengde commissie in;2. Bedoelde commissie komt bijeen op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, en wel beurtelings op het grondgebied van elk der Partijen. Artikel 24 De wijze van uitvoering van deze Overeenkomst worden in het aangehechte Protocol geregeld.
Artikel 25 1. De Overeenkomstsluitende Staten delen elkaar langs diplomatieke weg mede dat aan de in hun respectieve wetgeving bepaalde procedures is voldaan.2. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving.3. De Overeenkomst is geldig voor de duur van een jaar, te rekenen van de datum vaninwerkingtreding.Zij wordt elk jaar stilzwijgend verlengd, tenzij de ene Overeenkomstsluitende Partij, zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur, deze Overeenkomst bij de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk opzegt.
Gedaan te Brussel op 29 maart 1994, in twee originele exemplaren in de Nederlandse, de Franse en de Arabische taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering van het Koninkrijk België, R. URBAIN Voor de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije, M. MOKRAWI
PROTOCOLE OPGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 24 VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REGERING VAN DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK ALGERIJE BETREFFENDE HET INTERNATIONALE WEGVERVOER EN HET TRANSITOVERVOER VAN PERSONEN EN GOEDEREN De Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije Met het oog op de toepassing van de Overeenkomst van betreffende het internationale wegvervoer en het transitovervoer van personen en goederen, Zijn als volgt overeengekomen : I. Personenvervoer 1. Het in artikel 4 bedoelde reisblad dient de volgende gegevens te bevatten : - naam en adres van degene die de rit organiseert; - naam en adres van de vervoerder; - kentekennummer van het te gebruiken of de te gebruiken voertuigen alsmede het aantal zitplaatsen; - naam van de bestuurder(s); - aard van de vervoerdienst; - naamlijst van de passagiers; - de eventuele visa's; - datum waarop het reisblad is opgesteld en handtekening van de vervoerder; - onvoorziene wijzigingen.
Het model van het reisblad wordt door beide Overeenkomstsluitende Partijen gezamenlijk opgesteld.
In geval van ongeregeld vervoer waarbij het voertuig op de heenweg personen vervoert en leeg terugrijdt, kan uitzonderlijk worden toegestaan dat onderweg reizigers uitstappen. 2. De in artikel 6, § 2 bedoelde aanvragen voor vergunningen dienen de volgende gegevens te bevatten : - naam van de vervoerder; - kentekennummer van het voertuig of de voertuigen en het aantal zitplaatsen; - ontwerp-dienstregelingen, tarieven vervoersvoorwaarden, frequentie en exploitatieperiodes; - de reiswegen en de grensovergangen die zullen worden gebruikt. 3. De in artikel 7 van de Overeenkomst bedoelde aanvragen voor vergunningen dienen te worden gericht aan de bevoegde autoriteiten van het land waar het voertuig is ingeschreven, ten minste één maand voor de voorgenomen reisdatum. Deze aanvragen voor vergunningen dienen de volgende gegevens te bevatten : - naam en adres van degene die de rit organiseert; - naam en adres van de vervoerder; - naam van de bestuurder(s); - kentekennummer van het te gebruiken voertuig of de te gebruiken voertuigen alsmede het aantal zitplaatsen; - data waarop en plaatsen waar de grenzen zullen worden overschreden bij het binnenkomen en het verlaten van het grondgebied waarbij de trajecten dienen te worden opgegeven die met of zonder reizigers worden afgelegd.
De bevoegde autoriteiten van iedere Overeenkomstsluitende Partij zenden aan de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij een afschrift van de vergunningen die zij hebben verstrekt.
II. Goederenvervoer 1. Het goederenvervoer dat over heel of op een deel van het grondgebied van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen plaatsvindt, is onderworpen aan het stelsel van contingentering.2. Voor de toepassing van de bilaterale Overeenkomst wordt het jaarlijkse aantal heen- en terugritten die de vervoerders van de ene Staat mogen verrichten op het grondgebied van de andere Staat, door de Gemengde Commissie vastgesteld.3. De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen regelingen treffen inzake de organisatie van het overladen van goederen of het ontkoppelen van een samenstel van voertuigen aan hun grenzen.4. De vergunningen zijn genummerd en dragen het stempel van de autoriteit die ze afgeeft.Ze worden door de vervoerders aan laatsbedoelde autoriteit teruggezonden binnen de aangegeven termijnen. 5. De overeenkomstig artikel 11 van de Overeenkomst afgegeven vergunningen dienen de vermelding « Buiten contingent » te dragen.6. Op de vergunning dient het kentekennummer van de trekker en het nummer van de aanhangwagen of oplegger te worden aangegeven.Op de vergunning mogen verschillende kentekennummers van aanhangwagens of opleggers worden vermeld. De gebruikte aanhangwagen of oplegger dient een van de vermelde kentekennummers te dragen.
III. Algemene bepalingen 1. De vergunningen en reisbladen zijn gelijk aan de modellen die in overleg zijn vastgesteld door beide Overeenkomstsluitende Partijen.2. De aanvragen voor bijzondere vergunningen bedoeld in artikel 15 van de Overeenkomst moeten worden ingediend : - wat de Belgische vervoerders betreft, bij het Ministerie van Vervoer; - wat de Algerijnse vervoerders betreft, bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. 3. De bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen verstrekken elkaar binnen zes maanden na het verstrijken van ieder kalenderjaar de statistische gegevens over het vervoer waarop de Overeenkomst van toepassing is. Voor de regeling van het goederenvervoerscontingent wordt een overzicht opgesteld waarin worden vermeld : - de nummers van de eerste en de laatste ritvergunning en het aantal toegestane ritten; - de nummers van de eerste en de laatste termijnvergunning; - het aantal uitgevoerde ritten. 4. De Overeenkomstsluitende Partijnen nemen er nota van dat artikel 20 van de Overeenkomst inzonderheid betrekking heeft op de wetgeving inzake : - het gewicht en de afmetingen van de voertuigen; - de werk- en rustijden van de bemanning; - de rijtijden.
Gedaan te Brussel, op 29 maart 1994, in twee originele exemplaren in de Nederlandse, de Franse en de Arabische taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering van het Koninkrijk België, R. URBAIN Voor de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije, M. MOKRAWI