Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 april 2004
gepubliceerd op 17 juni 2004

Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten :

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015087
pub.
17/06/2004
prom.
25/04/2004
ELI
eli/wet/2004/04/25/2004015087/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2004. - Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten :


1° Eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en Gemeenschappelijke Verklaringen;2° Tweede Protocol waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden worden toegekend inzake de uitlegging van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, gedaan te Brussel op 19 december 1988 (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en Gemeenschappelijke Verklaringen, gedaan te Brussel op 19 december 1988, zullen volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Het Tweede Protocol waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden worden toegekend inzake de uitlegging van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, gedaan te Brussel op 19 december 1988, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 april 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Justitie, Mevr L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Europese Zaken, ...

Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2003-2004. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 8 december 2003, nr. 3-398/1. - Verslag, nr. 3-398/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. - 12 februari 2004.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-805/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-805/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 18 maart 2004.

Eerste protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN BIJ HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, Verwijzende naar de gemeenschappelijke verklaring, gehecht aan het Verdrag betreffende het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, hebben besloten een protocol te sluiten waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de bevoegdheid wordt toegekend om genoemd Verdrag uit te leggen en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen : ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN : Paul DE KEERSMAEKER Staatssecretaris voor Europese Zaken en Landbouw, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Betrekkingen HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN : Knud Erik TYGESEN Staatssecretaris DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND : Irmgard ADAM-SCHWAETZER Adjunct-minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK : Théodoros PANGALOS Onderminister van Buitenlandse Zaken ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE : Francisco FERNANDEZ ORDONEZ Minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK : Philippe LOUET Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur DE PRESIDENT VAN IERLAND : Brian LENIHAN Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK : Gianni MANZOLINI Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG : Jacques POOS Vice-voorzitter van de regering, minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Samenwerking, minister van Economische Zaken en Middenstand, minister van de Schatkist HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN : H. van den BROEK Minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK : Joao de Deus PINHEIRO Minister van Buitenlandse Zaken HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND : Lynda CHALKER Adjunct-minister van Buitenlandse Zaken en de Commonwealth Die, in het kader van de Raad van de Europese Gemeenschappen bijeen, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OVER DE VOLGENDE BEPALINGEN : Artikel 1 Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen over de uitlegging : a) van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, hierna « het Verdrag van Rome inzake verbintenissen » te noemen;b) van de Verdragen inzake de toetreding tot het Verdrag van Rome inzake verbintenissen van de Staten die lid zijn geworden van de Europese Gemeenschappen na de datum waarop dit Verdrag ter ondertekening werd opengesteld;c) van het onderhavige Protocol. Artikel 2 Elke hierna genoemde rechterlijke instantie kan het Hof van Justitie verzoeken, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over een vraag die in een bij deze instantie aanhangige zaak aan de orde is gekomen en die betrekking heeft op de uitlegging van de in artikel 1 genoemde teksten, indien deze rechterlijke instantie een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis : a) in België : het Hof van Cassatie (la Cour de cassation) en de Raad van State (le Conseil d'Etat), - in Denemarken : Hojesteret, - in de Bondsrepubliek Duitsland : die obersten Gerichtshoefe des Bundes, - in Griekenland : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - in Spanje : el Tribunal Supremo, - in Frankrijk : la Cour de Cassation en le Conseil d'Etat, - in Ierland : the Supreme Court, - in Italië : la Corte suprema di Cassazione en il Consiglio di Stato, - in Luxemburg : la Cour Supérieure de Justice siégeant comme Cour de cassation, in Nederland : de Hoge Raad, - in Portugal : o Supremo Tribunal de Justiça en o Supremo Tribunal Administrativo, - in het Verenigd Koninkrijk : The House of Lords en de andere rechterlijke instanties tegen welker beslissingen geen rechtsmiddel openstaat;b) de rechterlijke instanties van de Verdragsluitende Staten wanneer zij in beroep uitspraak doen. Artikel 3 1. De bevoegde autoriteit van een verdragsluitende staat kan aan het Hof van Justitie verzoeken zich uit te spreken over een vraagstuk betreffende de uitlegging van de in artikel 1 genoemde teksten, indien door rechterlijke instanties van deze Staat gegeven beslissingen in strijd zijn met de door het Hof van Justitie of in een uitspraak van een in artikel 2 genoemde rechterlijke instantie van een andere Verdragsluitende Staat gegeven uitlegging.De bepalingen van dit lid zijn slechts van toepassing op uitspraken die in kracht van gewijsde zijn gegaan. 2. De door het Hof van Justitie naar aanleiding van een dergelijk verzoek gegeven uitlegging heeft geen gevolg voor de uitspraken waarover het Hof om uitlegging is verzocht.3. De procureurs-generaal bij de Hoven van Cassatie van de Verdragsluitende Staten of elke andere door een Verdragsluitende Staat aangewezen autoriteit zijn bevoegd, zich met een verzoek om uitlegging als bedoeld in lid 1 tot het Hof van Justitie te wenden.4. De griffier van het Hof van Justitie geeft kennis van het verzoek aan de Verdragsluitende Staten, aan de Commissie en aan de Raad van de Europese Gemeenschappen, die het recht hebben binnen twee maanden na deze kennisgeving bij het Hof memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen.5. Voor de in dit artikel omschreven procedure worden geen kosten geïnd of uitgaven vergoed. Artikel 4 1. Voor zover dit Protocol niet anders bepaalt, zijn de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en die van het daaraan gehechte Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie, die van toepassing zijn wanneer het Hof bij wijze van prejudiciële beslissing een uitspraak dient te doen, tevens van toepassing op de procedure inzake de uitlegging van de in artikel 1 genoemde teksten.2. Het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie wordt zo nodig aangepast en aangevuld overeenkomstig artikel 188 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap. Artikel 5 Dit Protocol is onderworpen aan bekrachtiging door de ondertekenende Staten. De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 6 1. Om in werking te treden moet het onderhavige Protocol bekrachtigd worden door zeven Staten ten aanzien waarvan het Verdrag van Rome inzake verbintenissen van kracht is.Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtiging door de Staat die als laatste dezer deze handeling verricht. Indien evenwel het op 19 december 1988 te Brussel gesloten tweede Protocol waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden worden verleend inzake de uitlegging van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (1), op een latere datum in werking treedt, treedt het onderhavige Protocol eveneens in werking op de datum van inwerkingtreding van het tweede Protocol. 2. Elke bekrachtiging na de inwerkingtreding van dit Protocol wordt van kracht op de eerste dag van de derde maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtiging, mits de bekrachtiging, de aanvaarding of de goedkeuring van het Verdrag van Rome inzake verbintenissen door de betrokken Staat effectief is geworden. Artikel 7 De Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen stelt de ondertekenende Staten in kennis van : a) het nederleggen van elke akte van bekrachtiging, b) de datum van inwerkingtreding van dit Protocol, c) de ingevolge artikel 3, lid 3, medegedeelde lijst van aangewezen autoriteiten, d) de ingevolge artikel 8 verstrekte mededelingen. Artikel 8 De Verdragsluitende Staten doen de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen mededeling van de teksten van hun wettelijke bepalingen die een wijziging van de lijst van de in artikel 2, onder a), genoemde rechterlijke instanties met zich brengen.

Artikel 9 Dit Protocol heeft rechtswerking zolang het Verdrag van Rome inzake verbintenissen van kracht is, onder de in artikel 30 van genoemd Verdrag bedoelde voorwaarden.

Artikel 10 Elke Verdragsluitende Staat kan verzoeken om herziening van dit Protocol. In dat geval roept de voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen een conferentie voor de herziening bijeen.

Artikel 11 Dit Protocol, opgesteld in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Franse, de Engelse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, welke tien teksten gelijkelijk authentiek zijn, zal worden nedergelegd in het archief van het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.

De Secretaris-generaal zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toe aan de Regeringen van de ondertekenende Staten.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Protocol hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, de negentiende december negentienhonderd achtentachtig.

Gemeenschappelijke verklaring De regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, op het ogenblik van de ondertekening van het eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, geleid door de wens een zo doeltreffend mogelijke toepassing van de bepalingen van dit Verdrag te verzekeren, verklaren zich bereid om samen met het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een stelsel op te zetten voor de uitwisseling van gegevens betreffende uitspraken die in kracht van gewijsde zijn gegaan, voor zover deze uitspraken krachtens het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst zijn gedaan door de rechterlijke instanties bedoeld in artikel 2 van genoemd Protocol. De uitwisseling van gegevens omvat : - de toezending aan het Hof van Justitie door de bevoegde nationale instanties van de beslissingen van de in artikel 2, onder a), genoemde rechterlijke instanties, alsmede de significante beslissingen van de in artikel 2, onder b), genoemde rechterlijke instanties; - het rangschikken en tot documentatie verwerken van deze uitspraken door het Hof van Justitie, met zo nodig het maken van samenvattingen en van vertalingen, alsmede de publikatie van bijzonder belangrijke beslissingen; - de toezending door het Hof van Justitie van de documentatie aan de bevoegde nationale instanties van de Staten die partij zijn bij het Protocol, alsmede aan de Commissie en de Raad van de Europese Gemeenschappen.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze gemeenschappelijke verklaring hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, de negentiende december negentienhonderd achtentachig.

Gemeenschappelijike verklaring De regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, op het ogenblik van de ondertekening van het eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, verwijzend naar de gemeenschappelijke verklaring gehecht aan het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, geleid door de wens een zo doeltreffend mogelijke toepassing van de bepalingen van dit Verdrag te verzekeren, verlangende te voorkomen dat verschillen in uitlegging van het Verdrag afbreuk doen aan de eenheid van dit Verdrag, Spreken de mening uit dat iedre Staat die lid wordt van de Europese Gemeenschappen tot die Protocol dient toe te treden.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze gemeenschappelijke verklaring hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, de negentiende december negentienhonderd achtentachig.

Tweede protocol waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden worden toegekend inzake de uitlegging van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN BIJ HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, OVERWEGENDE dat het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, hierna « het Verdrag van Rome inzake verbintenissen » te noemen, in werking treedt na het nederleggen van de zevende akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

OVERWEGENDE dat de eenvormige toepassing van de bij het Verdrag van Rome inzake verbintenissen ingestelde regels de invoering van een regeling vereist die de eenvormige uitlegging daarvan waarborgt en dat daartoe aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de nodige bevoegdheden dienen te worden verleend, nog voordat het Verdrag van Rome inzake verbintenissen ten aanzien van alle Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap van kracht is, HEBBEN BESLOTEN het onderhavige Protocol te sluiten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen : ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN : Paul DE KEERSMAEKER Staatssecretaris voor Europese Zaken en Landbouw, toegevoegd aan de minister voor Buitenlandse Betrekkingen HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN : Knud Erik TYGESEN Staatssecretaris DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND : Irmgard ADAM-SCHWAETZER Adjunct-minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK : Théodoros PANGALOS Onderminister van Buitenlandse Zaken ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE : Francisco FERNANDEZ ORDONEZ Minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK : Philippe LOUET Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur DE PRESIDENT VAN IERLAND : Brian LENIHAN Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK : Gianni MANZOLINI Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG : Jacques POOS Vice-voorzitter van de regering, minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Samenwerking, minister van Economische Zaken en Middenstand, minister van de Schatkist HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN : H. van den BROEK Minister van Buitenlandse Zaken DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK : Joao de Deus PINHEIRO Minister van Buitenlandse Zaken HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND : Lynda CHALKER Adjunct-minister van Buitenlandse Zaken en de Commonwealth DIE, in het kader van de Raad van de Europese Gemeenschappen bijeen, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OVER DE VOLGENDE BEPALINGEN : Artikel 1 1. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft met betrekking tot het Verdrag van Rome inzake verbintenissen de bevoegdheden die het Hof worden toegekend door het op 19 december 1988 te Brussel gesloten eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980.Het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie zijn van toepassing. 2. Het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie wordt zo nodig aangepast en aangevuld overeenkomstig artikel 188 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap. Artikel 2 Dit Protocol is onderworpen aan bekrachtiging door de ondertekenende Staten. De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 3 Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtiging door de ondertekenende Staat die deze handeling als laatste verricht.

Artikel 4 Dit Protocol, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, welke tien teksten gelijkelijk authentiek zijn, zal worden nedergelegd in het archief van het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.

De Secretaris-generaal zendt een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toe aan de Regeringen van de ondertekenende Staten.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Protocol hebben gesteld;

Gedaan te Brussel, de negentiende december negentienhonderd achtentachig.

Eerste protocol en gemeenschappelijke verklaringen, gedaan te Brussel op 19 december 1988, betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^