25 APRIL 2004. - Wet betreffende de erkenning van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk die slachtoffers van opzettelijke gewelddaden begeleiden (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen kan de Minister van Justitie in elk gerechtelijk arrondissement een of meer verenigingen erkennen die slachtoffers van opzettelijke gewelddaden begeleiden.

Art. 3.Onder « verenigingen die slachtoffers van opzettelijke gewelddaden begeleiden » wordt in deze wet verstaan, de verenigingen die volgens hun statuten tot taak hebben : 1° de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden alle nuttige informatie te bezorgen over de wettelijke procedures en verdedigingsmiddelen die ter beschikking staan van personen die schade hebben geleden door een onder het strafrecht vallende daad;2° de slachtoffers te helpen bij alle materiële handelingen en stappen die zij moeten verrichten om hun rechten te doen gelden, met uitzondering van elk optreden voor de onderzoeks- of vonnisgerechten;3° hetzij op eigen initiatief, hetzij op hun verzoek samen te werken met de overheidsinstellingen voor slachtofferhulp of -opvang;4° in het algemeen alles in het werk te stellen om het grote publiek te helpen de structuren en de werking van de gerechtelijke instellingen en de politiediensten beter te kennen en te begrijpen.

Art. 4.De in deze wet bedoelde verenigingen moeten verenigingen zonder winstoogmerk zijn als bedoeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.

Art. 5.De Koning stelt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de voorwaarden vast waaronder de in artikel 2 bedoelde erkenning aan de vereniging wordt verleend. Deze voorwaarden kunnen met name betrekking hebben op : 1° de samenwerking die moet bestaan tussen de vereniging en de Federale Overheidsdienst Justitie, Dienst Justitiehuizen;2° de morele eigenschappen en de beroepsbekwaamheid die de leden van de raad van bestuur en het leidinggevend personeel van de vereniging moeten bezitten;3° de financieringswijze en de financiële middelen van de vereniging. De erkenning brengt voor de vereniging het recht mee op overheidssubsidie; de Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad onder welke voorwaarden en op welke wijze die subsidie wordt toegekend. De erkenning en de overheidssubsidie kunnen door de Minister van Justitie worden ingetrokken hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de procureur des Konings wanneer de vereniging niet meer voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, of wanneer zij haar statutaire taken duidelijk slecht uitvoert en dit is vastgesteld in een verslag van de procureur des Konings.

Art. 6.De erkende verenigingen stellen jaarlijks een verslag op over hun activiteiten van het voorgaande jaar. Dat verslag wordt toegezonden aan de Minister van Justitie, die de verzamelde gegevens in een verslag samenbrengt. Het verslag van de Minister van Justitie wordt meegedeeld aan de Hoge Raad voor de Justitie en aan de Senaat.

Art. 7.De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de datum waarop deze wet in werking treedt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 april 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire documenten. - Wetsontwerp, 51-636 - nr. 1. - Amendementen, 51-636 - nr. 2. - Verslag, 51-636 - nr. 3. - Aangenomen tekst, 51-636 - nr. 4. - Geamendeerde tekst, 51-636 - nr. 5.

Integraal Verslag. - 19 februari 2004. - Stemming Kamer. 19 februari 2004.

Senaat Parlementaire documenten. - Ontwerp geamendeerd door de Kamer, 3-524 - nr. 1. - Verslag, 3-524 - nr. 2. - Aanneming zonder amendering, 3-524 - nr. 3.

Stemming Senaat. - 11 maart 2004.