gepubliceerd op 19 maart 2003
Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de vestiging in België van een verbindingsbureau van deze organisatie, ondertekend te Brussel op 6 januari 1999 (2)
24 JANUARI 2002. - Wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de vestiging in België van een verbindingsbureau van deze organisatie, ondertekend te Brussel op 6 januari 1999 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de vestiging in België van een verbindingsbureau van deze organisatie, ondertekend te Brussel op 6 januari 1999, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 6 januari 1999.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 24 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Werkgelengheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2000-2001. Senaat.
Documenten. Ontwerp van wet ingediend op 13 juni 2001. Verslag nr. 2-782/1. Tekst aangenomen door de Commissie.
Parlementaire Handelingen. Bespreking, vergadering van 10 juli 2001.
Stemming, vergadering van 12 juli 2001.
Kamer Documenten . Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1356/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning te bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1356/2.
Parlementaire Handelingen. Bespreking, vergadering van 18 oktober 2001. Stemming, vergadering van 18 oktober 2001.(2) Overeenkomstig zijn artikel 4, is dit akkoord op 15 maart 2002 in werking getreden. AKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE WERELDGEZONDHEIDSORGANISATIE INZAKE DE VESTIGING IN BELGIE VAN EEN VERBINDINGSBUREAU VAN DEZE ORGANISATIE Het Koninkrijk België, hierna genoemd « België » en De Wereldgezondheidsorganisatie, hierna genoemd « de WHO », Overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie te Brussel een verbindingsbureau heeft geopend (hierna genoemd « het Bureau), Overwegende dat het van belang is te voorzien in bijzondere bepalingen met betrekking tot de voorrechten en immuniteiten die het Bureau van de WHO op Belgisch grondgebied kan genieten;
Wensende daartoe een Akkoord te sluiten ter aanvulling van het Verdrag nopens voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties, met inbegrip van bijlage VII daarvan ten aanzien van de Wereldgezondheidsorganisatie (hierna genoemd « het Verdrag »), waartoe België op 14 maart 1962 is toegetreden, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 1. De Directeur van het Verbindingsbureau van de WHO geniet de voorrechten, toegekend aan de leden van het diplomatiek personeel van de diplomatieke zendingen.De echtgenote (echtgenoot) en de inwonende minderjarige kinderen ten laste van de Directeur, genieten de voordelen die worden toegekend aan de echtgenote en de minderjarige kinderen ten laste van het diplomatiek personeel. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel VI, afdeling 19 van het Verdrag, is het bepaalde in het eerste lid niet van toepassing op Belgische onderdanen. Artikel 2 De Belgische Regering vergemakkelijkt de binnenkomst en het verblijf in België van personen die voor officiële doeleinden door het Bureau van de WHO worden uitgenodigd en vergemakkelijkt tevens hun vertrek uit het land.
Artikel 3 1. België en de WHO geven uiting aan hun gemeenschappelijk voornemen om te zorgen voor een hoog niveau van sociale bescherming voor respectievelijk de Belgische onderdanen en de ingezetenen van België, enerzijds, en voor de leden van het personeel van de WHO, anderzijds.2. België waarborgt de daadwerkelijke uitoefening door zijn onderdanen, de ingezetenen en elke werknemer die zich op zijn grondgebied bevindt van de fundamentele rechten als bedoeld in het « Europees Handvest inzake de fundamentele sociale rechten van de werknemers », gedaan te Straatsburg in 1989 en in het "Aanvullend Europees sociaal handvest en zijn aanvullend protocol", beide gedaan te Turijn in 1961.3. De WHO waarborgt de daadwerkelijke uitoefening door zijn personeel van de fundamentele sociale rechten.4. Op grond van een gemeenschappelijke toets van hun respectieve stelsels van sociale bescherming en sociale zekerheid, komen de ondertekenende Partijen overeen dat het stelsel van sociale zekerheid dat op het personeel van de WHO van toepassing is, een basis van sociale bescherming verschaft die evenwaardig is aan die welke het Belgische stelsel van sociale zekerheid biedt.5. In het licht van de in bovenstaand punt bedoelde toets is het stelsel van sociale zekerheid dat van toepassing is op het personeel van de WHO van toepassing op personeelsleden van de organisatie die geen Belgisch onderdaan zijn en geen ingezetene van België en die in België geen winstgevende activiteit uitoefenen.De toepassingsvoorwaarden zijn: a) het stelsel van sociale zekerheid dat van toepassing is op het personeel van de WHO erkent de beginselen van de Belgische wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de medische ethiek (vrije keuze van de patiënt, vrijheid van behandelingsmethode door de zorgenverstrekker, medisch geheim);b) België en de WHO erkennen dat hun beider stelsels van sociale zekerheid met elkaar in overeenstemming zijn.6. In afwijking van het bepaalde in punt 5 en krachtens de bepalingen van de aan dit Akkoord gehechte verklaring, komen België en de WHO overeen dat de Belgische onderdanen en de ingezetenen van België, die personeelslid zijn van het Belgisch bureau van de WHO, verzekerd zijn door het stelsel van sociale zekerheid dat van toepassing is op het personeel van de WHO, als bepaald in punt 5. Artikel 4 Elke Partij brengt de andere Partij ervan in kennis dat is voldaan aan de vereiste wettelijke procedures voor de inwerkingtreding van dit Akkoord.
Ten blijke waarvan de respectieve gevolmachtigden dit Akkoord hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel op 6 januari 1999, in tweevoud, in de Franse taal.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING GEHECHT AAN ARTIKEL 3 VAN HET AKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE WERELDGEZONDHEIDSORGANISATIE INZAKE DE VESTIGING IN BELGIE VAN EEN VERBINDINGSBUREAU VAN DEZE ORGANISATIE Voor de toepassing van artikel 3 van dit akkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de vestiging in België van een verbindingsbureau van deze organisatie en voor de toepassing van deze gemeenschappelijke verklaring, zijn de ondertekenende Partijen het volgende overeengekomen: Artikel 1 Begripsomschrijving Onder de volgende begrippen wordt verstaan : « Ingezetene van België » : elke persoon die sinds meer dan 6 maanden is ingeschreven in het Belgische Rijksregister der natuurlijke personen. « Gelijkwaardige basis van sociale bescherming »: op het stuk van werkloosheids- en invaliditeitsuitkeringen is het stelsel van sociale bescherming niet even sterk en omvangrijk uitgebouwd als het Belgische stelsel van sociale zekerheid.
Artikel 2 De in het zesde punt van artikel 3 bedoelde afwijking van het tussen het Koninkrijk België en de Wereldgezondheidsorganisatie gesloten akkoord inzake de vestiging in België van een verbindingsbureau van deze organisatie, blijft gelden zolang uit de resultaten van de in het vierde punt van artikel 3 bedoelde toets van bedoeld akkoord blijkt dat de personeelsleden van de WHO een aan het Belgische systeem van sociale zekerheid gelijkwaardige basis van sociale bescherming genieten.
Artikel 3 In het kader van de uitvoering van artikel 3 van het akkoord tussen het Koninkrijk België en de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de vestiging in België van een verbindingsbureau van deze organisatie en van artikel 2 van deze gemeenschappelijke verklaring, verbinden de ondertekenende Partijen zich tot een nauwe samenwerking door over te gaan tot de uitwisseling van informatie wanneer hun respectieve stelsels van sociale zekerheid het voorwerp zijn van verstrekkende wijzigingen die het niveau en de omvang van de sociale bescherming van de verzekerden in het gedrang kunnen brengen.
Om de 5 jaar, met ingang van de ondertekening van bovenbedoeld akkoord, stellen de ondertekenende partijen een gemeenschappelijk evaluatierapport op over hun samenwerking terzake. In het rapport wordt vastgesteld of nog steeds is voldaan aan de in artikel 2 gestelde voorwaarde.