Etaamb.openjustice.be
Wet van 23 juni 2008
gepubliceerd op 12 januari 2016

Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : Aanvullende Overeenkomst nr. 5 bij de Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, en Bijlage, en Wijziging nr. 1 in de Aanvullende Overeenkomst nr. 4 tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, gedaan te Parijs op 21 juni 2001 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2008015116
pub.
12/01/2016
prom.
23/06/2008
ELI
eli/wet/2008/06/23/2008015116/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

23 JUNI 2008. - Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : Aanvullende Overeenkomst nr. 5 bij de Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, en Bijlage, en Wijziging nr. 1 in de Aanvullende Overeenkomst nr. 4 tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, gedaan te Parijs op 21 juni 2001 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Aanvullende Overeenkomst nr. 5 bij de Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, en de Bijlage, gedaan te Parijs op 21 juni 2001, zullen volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De Wijziging nr. 1 in de Aanvullende Overeenkomst nr. 4 tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, gedaan te Parijs op 21 juni 2001, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE Gezien en met 's Lands zegel bekleed : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008 : Senaat : Documenten.- 4-564/1 : Ontwerp van wet ingediend op 13 februari 2008. - 4-564/2 : Verslag namens de commissie.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming : vergadering van 10 april 2008.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - 52-1058/1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. - 52-1058/2 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming : vergadering van 15 mei 2008. (2) De Internationale Akten zijn in werking getreden op 18 augustus 2008. Aanvullende overeenkomst nr. 5 bij de overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde De Regering van de Franse Republiek en De Regering van het Koninkrijk België, Hierna te noemen de Partijen, In overweging nemende de Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België, ondertekend op 20 juni 1979, hierna te noemen de Intergouvernementele Overeenkomst, betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde, en de aanvullende overeenkomsten 1 tot 4 bij deze Overeenkomst, In overweging nemende hun vruchtbare samenwerking op het gebied van de ontwikkeling en de exploitatie van het systeem VEGETATIE-1, In overweging nemende hun gezamenlijke belangstelling voor de verwezenlijking van het programma VEGETATIE-2 en voor het gebruik van de gegevens ervan, In overweging nemende de samenwerking in het kader van dat programma tussen Zweden, België en Frankrijk, samenwerking die gestalte kreeg bij het ondertekenen, op 21 december 1999, van een overeenkomst tussen de verschillende partners, te weten de SNSB (Zweden), de DWTC (België), het CNES (Frankrijk), hierna te noemen de Trilaterale Overeenkomst, In overweging nemende het Contract ondertekend in september 1998 tussen de Europese Unie en het CNES (contract PL972009) in verband met de verbetering aan het systeem VEGETATIE, hierna te noemen het Verbeteringscontract, Zijn overeengekomen als volgt : ARTIKEL 1 DRAAGWIJDTE VAN DEZE AANVULLENDE OVEREENKOMST De Intergouvernementele Overeenkomst en de aanvullende overeenkomsten 1 tot 4 worden uitgebreid naar de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het systeem VEGETATIE-2, hierna te noemen programma VGT-2 C/D, waarvan de voornaamste karakteristieken in bijlage beschreven zijn.

De bepalingen van de Intergouvernementele Overeenkomst en van de aanvullende overeenkomsten blijven van toepassing voor zover zij niet worden vervangen of gewijzigd door de bepalingen van deze aanvullende overeenkomst die betrekking hebben op het programma VGT-2 C/D. Zoals vermeld in de Intergouvernementele Overeenkomst, delegeert de Franse Staat het beheer van deze overeenkomst aan het « Centre national d'études spatiales », hierna te noemen het CNES, en delegeert de Belgische Staat dit beheer aan de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, hierna te noemen de DWTC (de vroegere DPWB).

ARTIKEL 2 VERPLICHTINGEN VAN BELGI" 2.1. De regering van het Koninkrijk België stemt ermee in bij te dragen aan de financiering van de uitgaven die voorvloeien uit de uitvoering van het programma VGT-2 C/D (namelijk de nuttige lading en de bijbehorende grondinstallatie) voor een bedrag van 100 (honderd) miljoen Belgische frank, op de economische voorwaarden van juni 1997.

Dit bedrag dekt geheel of gedeeltelijk de werkzaamheden en diensten geleverd door Belgische interveniënten, zoals opgenomen in artikel 4 van deze aanvullende overeenkomst; het omvat noch de prijsherzieningen, noch de technische risico's bedoeld in artikelen 2.3 en 2.4 hieronder. 2.2. Financieringswijze De stortingen voor de financiering bedoeld in artikel 2.1 hiervoor worden verricht op een door het CNES bij een Belgische bankinstelling geopende rekening.

Het CNES mag vrij beschikken over die fondsen ten belope van de bewezen financiering ten gunste van de Belgische interveniënten, zoals opgenomen in artikel 4 van deze aanvullende overeenkomst. 2.3. Prijsherzieningen Voor de eventuele prijsherzieningen zoals bedoeld in bijlage III van de Intergouvernementele Overeenkomst, zal het CNES bijkomende fondsen aanspreken. 2.4. Technische risico's De technische risico's (1) die toe te schrijven zijn aan België zijn de risico's afkomstig van het Belgische bedrijfsleven en van de Belgische wetenschappelijke instellingen in het kader van het programma VGT-2 C/D. Het bedrag voor het dekken van deze risico's, die ten gunste van de Belgische interveniënten betaald worden, beloopt maximum 10 miljoen Belgische frank, op de economische voorwaarden van juni 1997.Zo nodig zal, na goedkeuring door de DWTC, het CNES voor de bedragen verbonden aan deze risico's aanvullende fondsen aanspreken.

ARTIKEL 3 VERPLICHTINGEN VAN FRANKRIJK 3.1. Opdrachtgever Het CNES verbindt er zich toe het programma VGT-2 C/D tot een goed einde te brengen; het treedt als opdrachtgever ervan op.

Het neemt in het bijzonder alle nodige maatregelen om : - de lancering te waarborgen van het instrument VEGETATIE-2 op SPOT 5, gepland eind 2001; - de verbeteringen tot een goed einde te brengen van het systeem VEGETATIE, die het voorwerp zijn van het in de preambule vermelde verbeteringscontract; - het beheersen van de kosten, het naleven van de tijdschema's alsmede de technische en industriële coherentie van het programma te waarborgen. 3.2. Grondinstallatie en verspreiding van de gegevens en producten VEGETATIE Het CNES verbindt er zich toe opnieuw gebruik te maken van het Beeldverwerkingscentrum VEGETATIE, hierna te noemen het CTIV, dat geïnstalleerd werd in het kader van het programma VEGETATIE-1 en zich in België bevindt, voor alle opdrachten die betrekking hebben op het verwerken, archiveren en versturen van de producten VEGETATIE. Onverminderd de Trilaterale Overeenkomst, verbindt het CNES er zich toe geen voor het CTIV concurrerende grondinstallatie-onderdelen te installeren, noch de installatie ervan door derden aan te moedigen.

Onverminderd de Trilaterale Overeenkomst, verbindt het CNES er zich toe te gelegener tijd elke nuttige bespreking met de DWTC tot een goed einde te brengen, in het bijzonder om de knowhow van de Belgische interveniënten op het vlak van de verspreiding en de valorisatie van de gegevens en producten VEGETATIE zo goed mogelijk te valoriseren en om zo goed mogelijk de exploitatiekosten van het systeem VEGETATIE door de gemeenschap van gebruikers van dit systeem te dekken.

Deze verplichtingen zullen blijven gelden tijdens de hele exploitatieduur van het systeem VEGETATIE-2. 3.3. Informatie; voortgangsverslagen Onverminderd de uitvoeringsregelingen vastgelegd bij de Intergouvernementele Overeenkomst bedoeld in de preambule, bezorgt het CNES de DWTC, minstens tweemaal per jaar of op verzoek van de DWTC, een technisch, industrieel en financieel voortgangsverslag van het programma VGT-2 C/D. Het CNES brengt de DWTC te gelegener tijd op de hoogte van iedere belangrijke gebeurtenis die schadelijk kan zijn voor de goede uitvoering van het programma VGT-2 C/D of voor een belangrijke wijziging ervan. ledere wijziging in de draagwijdte van deze aanvullende overeenkomst zal - zo nodig - plaatsvinden op de manier omschreven in artikel 8 van deze aanvullende overeenkomst.

ARTIKEL 4 BELGISCHE INDUSTRI"LE, TECHNISCHE EN WETENSCHAPPELIJKE DEELNAME De financiële enveloppe bedoeld in artikel 2.1 van deze aanvullende overeenkomst dekt een deelname in de kosten van de werkzaamheden verricht door de volgende Belgische wetenschappers en industriëlen : Nuttige lading en bijbehorende uitrusting Alcatel Bell Space & Defense : onderhoud van de testvoorzieningen op de grond;

CSL : prestatietests in het luchtledige;

ETCA : elektrische uitrusting BDIS/CVEI;

Spacebel : verbetering/onderhoud van de vluchtsoftware, Grondinstallatie;

VITO/Trasys : verbeteringen van het CTIV. Andere wetenschappelijke, technische en industriële werkzaamheden die betrekking hebben op het goede verloop van de missie VEGETATIE, kunnen in België verricht worden, zover de financiële enveloppe bedoeld in artikel 2.1 hierboven het toestaat, na goedkeuring door het CNES en de DWTC. ARTIKEL 5 LATERE MODELLEN Indien latere recurrente of verbeterde modellen van de nuttige lading VEGETATIE worden ontwikkeld en er zich ontwikkelingen voordoen op het gebied van de grondinstallatie, worden de regels voor de Belgische deelname en de eventuele bijbehorende werkzaamheden die zijn toevertrouwd aan het Belgische bedrijfsleven in gemeen overleg bepaald tussen het CNES en de DWTC, in het licht van de programmacontext.

Ingeval met name voor een multilaterale structuur gekozen wordt waarbij de partners van het programma opnieuw mee moeten financieren, zal het CNES een industriële en operationele structuur steunen die samenhangt met die welke werd vastgelegd in het kader van de programma's VEGETATIE-1 en 2, onder voorbehoud van een passende Belgische financiering.

Ingeval een operationele eenheid de uitgaven voor de vernieuwing of de exploitatie va het systeem VEGETATIE financiert en het CNES als opdrachtgever wordt aangewezen, zal het CNES eveneens die coherente industriële en operationele structuur steunen.

Deze verplichtingen voor het CNES blijven van toepassing na de ontwikkelingsfase van het systeem VEGETATIE-2.

ARTIKEL 6 DUUR 6.1. Deze aanvullende overeenkomst treedt in werking op de datum waarop iedere Partij de andere Partij schriftelijk heeft laten weten dat is voldaan aan de vereiste nationale voorwaarden voor de inwerkingtreding ervan. Wat België betreft, wordt bedoeld de voorwaarden vereist op het federaal niveau. 6.2. Behoudens tegenstrijdige bepaling, is deze aanvullende overeenkomst van toepassing voor de periode die betrekking heeft op de hele ontwikkelingsfase van het systeem VEGETATIE-2, die in november 1995 begonnen is met de vervroegde aankoop van de kritieke onderdelen.

ARTIKEL 7 BIJLAGE De bijlage « Beschrijving van het programma » maakt integrerend deel uit van deze aanvullende overeenkomst.

In geval van tegenspraak tussen deze aanvullende overeenkomst en de bijlage, zal de bijlage geïnterpreteerd worden met inaanmerkingneming van de wil van de Partijen die te kennen is gegeven in de artikelen 1 tot 8 van deze aanvullende overeenkomst.

ARTIKEL 8 WIJZIGINGEN Deze aanvullende overeenkomst en haar bijlage kunnen door de Overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd.

De Partij die een wijziging wenst aan te brengen, stelt de andere Partij hiervan schriftelijk in kennis. De wijziging wordt van kracht wanneer elke Partij de andere Partij schriftelijk heeft laten weten dat is voldaan aan de vereiste nationale voorwaarden voor de inwerkingtreding ervan.

Deze aanvullende overeenkomst en haar bijlagen kunnen eveneens gewijzigd worden door de door de Partijen aangewezen beheereenheden, te weten het CNES en de DWTC, voor zover deze wijziging de financiële verplichtingen bedoeld in artikel 2 van deze aanvullende overeenkomst niet wijzigt. In dat geval wordt de wijziging van kracht wanneer het CNES en de DWTC elkaar schriftelijk van hun respectieve instemming in kennis gesteld hebben.

Gedaan te Parijs, op 21 juni 2001 in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse en Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. _______ Nota's (1) Het begrip technische risico's, dat verwijst naar bijlage III bij de Intergouvernementele overeenkomst, wordt gedefinieerd als de extra prestaties die voortvloeien uit de evolutie van de technische specificaties, zonder wijziging van de draagwijdte van het programma, alsmede van de eventuele behoeften inzake aanvullende weerkzaamheden die bij het begin van het programma niet geïdentificeerd zijn. BIJLAGE BESCHRIJVING VAN HET PROGRAMMA Het systeem VEGETATIE-2 bestaat uit de nuttige lading VEGETATIE-2 aan boord van de satelliet SPOT-5, die sterk gelijkt op de nuttige lading VEGETATIE-1 op SPOT-4 en de bijbehorende grondinstallatie, en is op dezelfde manier samengeteld als die voor VEGETATIE-1. 1. Herinnering van de context van het programma VEGETATIE-1 Het doel van het programma VEGETATIE is op operationele wijze precieze metingen op te leveren van de karakteristieken van het wereldwijde plantendek.Het systeem VEGETATIE bestaat uit een nuttige lading aan boord van de SPOT-aardobservatiesatellieten en uit een specifieke grondinstallatie. Het systeem, dat een aanvulling vormt op de hoge-resolutiebeeelden van de HRVIR-sensoren van SPOT, komt tegemoet aan de behoeften van de biosfeerwetenschappers en aan die van de operationele gebruikers van informaties in verband met de landbouwproductie. De geleverde gegevens zijn met name toegesneden op de internationale programma's die het klimaat bestuderen en op de communautaire programma's die betrekking hebben op het landbouw- en milieubeleid. De industriële agro-voedingssector heeft meer recentelijk zijn belangstelling voor dergelijke metingen te kennen gegeven.

Al in 1989 lieten de wetenschappers en gebruikers hun belangstelling voor dergelijk instrument blijken. De door de Europese Commissie aangezochte experts erkenden het belang van deze gegevens voor de evaluatie en follow-up van de landbouwproductie op Europees en wereldvlak in het kader van het communautair landbouw- en ontwikkelingsbeleid.

Het CNES, daarin gesteund door de diensten van de Commissie en het Europees Parlement, en in samenwerking met België, Zweden, Italië en Frankrijk, stond in voor het definiëren van het programma en in het bijzonder van de nuttige lading VEGETATIE-1 aan boord van SPOT 4.

De samenwerkingsovereenkomst tussen de vijf partners (Commissie, België, Zweden, Italië, Frankrijk) is in mei 1994 van kracht geworden en werd aangevuld met de in oktober 1997 ondertekende overeenkomst met betrekking tot de exploitatie.

Het programma VEGETATIE-1, waarvan de ontwikkeling door de partners aan het CNES werd toevertrouwd, werd uitgevoerd volgens het voorgestelde programma op het gebied van de technische kenmerken, het tijdschema en het budget. De kosten bij voltooiing en het zeer strakke ontwikkelingsschema werden nageleefd.

De eerste demonstratiebeelden van het op 24 maart 1998 gelanceerde instrument werden begin april 1998 geleverd. De kwaliteit van de beelden, de operationele beschikbaarheid ervan, de continue gegevensverstrekking worden als essentieel ervaren voor de wetenschappelijke geldigheid en het economisch belang van de projecten die gebruikmaken van de VEGETATIE-producten. 2. De noodzaak van een continue dienstverlening Sterker nog dan voor de hoge-resolutiesatellietbeelden, hangen de toepassingen waarvoor grote frequentie in de tijd nodig is die het systeem VEGETATIE biedt, in hoge mate af van de continue langetermijnlevering van de producten. De partners in het programma, die ervan overtuigd waren dat een continue dienstverlening na het eerste instrument onontbeerlijk was voor de medewerking van de wetenschappelijke gebruikers en de totstandkoming van een markt, hebben vanaf het begin in hun samenwerkingsovereenkomst vastgelegd om, samen met de gebruikers en gelet op de investering die gedaan werd voor de eerste nuttige lading, werk te maken van een vervolg op VEGETATIE-1.

Alle privé-partners die meewerkten aan de uitvoering of exploitatie van het systeem wensten hieraan mee te doen en gaven zo heel duidelijk te kennen dat zij belangstelling hebben voor het programma en vertrouwen hebben in de langetermijnperspectieven ervan. 3 Het voorgestelde programma VEGETATIE-2 In aansluiting op de oproep voor voorstellen voor het vierde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, heeft het CNES het voorstel « Verbeteringen voor de continuïteit en operationaliteit van het systeem VEGETATIE » uitgewerkt, dat in oktober 1997 aan de Commissie werd voorgelegd. Aan dit voorstel, dat samen met het internationaal comité van de gebruikers VEGETATIE voorbereid werd, werken de Belgische en Zweedse partners mee, het Instituut voor ruimtetoepassingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, alle industriëlen die aan het programma meedoen, zowel betreft wat de nuttige lading, de grondinstallatie voor de gegevensproductie als de commercialisering. Ieder van de partners verbindt er zich toe aan de financiering bij te dragen. Uitgezonderd Italië dat aangaf niet aan het programma te kunnen meewerken, wenste iedereen die aan het programma VEGETATIE-1 meedeed zich bij dit initiatief aan te sluiten.

Het voorgestelde programma VEGETATIE-2 bestaat uit twee onderscheiden en elkaar aanvullende onderdelen : enerzijds het verbeteren van de producten en van de dienstverlening aan de gebruikers alsmede technologische studies ter voorbereiding van VEGETATIE-2; dit onderdeel komt in aanmerking voor financiering in het kader van het KPOO; anderzijds het verwezenlijken van de nuttige lading VEGETATIE-2 zelf die aan boord moet komen van de eind 2001 te lanceren SPOT 5.

De voorgestelde nuttige lading VEGETATlE-2 gelijkt heel sterk op een model van de nuttige lading VEGETATIE-1.

De industriële organisatie is behouden. ALCATEL SPACE (het vroegere AEROSPATIALE) is de industriële opdrachtgever en leidt een consortium dat hoofdzakelijk bestaat uit : SODERN-CERCO voor de detectieketting en de optica, SEXTANT voor de verwerking aan boord en het massageheugen, THOMSON voor de detectoren, ETCA voor de vermogensverdeling en de voeding van de camera's, SAAB voor de beeldverwerking, de telemetingen en de band L-antenne, CSL voor de prestatietests in thermisch vacuüm, IGG voor de Centrale bevoorrading van de onderdelen, LABEN voor de controlekas van de mechanismen en van de voorverwarmers.

De karakteristieken van het systeem blijven onveranderd en vooral de radiometrische en geometrische specificaties zijn voor de nuttige lading VEGETATIE-2 dezelfde als die van het eerste model aan boord van SPOT. De bijbehorende grondinstallatie van de nuttige lading VEGETATIE-2 bestaat uit dezelfde bestanddelen als voor VEGETATIE-1. De onderlinge rolverdeling van de bestanddelen van de grondinstallatie blijft onveranderd.

Het systeem VEGETATIE-2 is ontworpen om nomimaal vijf jaar mee te gaan.

Wijziging nr. 1 in de Aanvullende Overeenkomst nr. 4 tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de gezamenlijke uitvoering van een programma voor de observatie van de aarde De Regering van de Franse Republiek en De Regering van het Koninkrijk België Uitgaande van de Overeenkomst die zij op 20 juni 1979 hebben ondertekend voor de verwezenlijking van een satelliet, hierna te noemen SPOT (Système probatoire d'observation de la terre), in het kader van het Franse nationale programma voor de observatie van de aarde voor vreedzame doeleinden, en in het bijzonder van artikel 12.2 van deze Overeenkomst, Uitgaande van de eerste Aanvullende Overeenkomst die zij op 13 november 1984 hebben ondertekend betreffende SPOT 2 en in het bijzonder van artikel 5.2 van deze Aanvullende Overeenkomst, Uitgaande van de tweede Aanvullende Overeenkomst die zij op 23 oktober 1981 hebben ondertekend betreffende SPOT 3 en 4, Uitgaande van de derde Aanvullende Overeenkomst die zij op 20 december 1994 hebben ondertekend betreffende het VEGETATIE-instrument aan boord van SPOT en de bijhorende grondinstallaties, Uitgaande van de vierde Aanvullende Overeenkomst die zij op 9 januari 1996 hebben ondertekend betreffende SPOT 5 A en B, zijn overeengekomen als volgt : ARTIKEL 1 Het doel van deze Wijziging is het bedrag en het betalingsschema vast te leggen van de bijdrage van de regering van het Koninkrijk België aan de kosten voor het lanceren en in een baan brengen van SPOT 5.

De bepalingen van de Overeenkomst en van de Aanvullende Overeenkomst nr. 4 blijven mutatis mutandis van toepassing voor zover zij niet worden vervangen of gewijzigd door de bepalingen van deze Wijziging.

De regering van het Koninkrijk België vertrouwt de uitvoering van deze Wijziging toe aan de Federale Diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, hierna te noemen de DWTC (vroeger de DPWB).

De regering van de Franse Republiek vertrouwt de uitvoering van deze Wijziging toe aan het « Centre national d'études spatiales », hierna te noemen het CNES. ARTIKEL 2 FINANCI"LE BEPALINGEN De Belgische financiële verbintenis heeft betrekking op het bedrag van de bijdrage van 4 % in de kosten voor het lanceren en in een baan brengen van de satelliet. Het gaat om 194 miljoen Belgische frank tegen de huidige economische voorwaarden.

Betalingsschema van de Belgische financiële bijdrage De betalingen van de Belgische bijdrage tegen de huidige economische voorwaarden zullen volgens onderstaand schema verlopen :

Jaar

2000

2001

Totaal

Année

2000

2001

Total

MBEF

161.7

32.3

194

MBEF

161.7

32.3

194


Financiële regelingen De stortingen zullen verricht worden op een speciaal voor de activiteiten SPOT 5 door het CNES bij een Belgische bankinstelling geopende rekening. Het CNES zal de DWTC elk jaar of op hun speciaal verzoek inlichten over de rekeningstand.

Zodra deze Wijziging is ondertekend, zal het CNES de fondsen opvragen voor de bijdrage voor het jaar 2000 en aan het begin van het jaar 2001 voor het volgende jaar. De overeenkomstige procedure voor het storten van de fondsen zal dan door de DWTC in gang gezet worden.

ARTIKEL 3 WIJZIGINGEN Deze Wijziging kan door de overeenkomstsluitende partijen gewijzigd worden. De Partij die een wijziging wenst aan te brengen, stelt de andere Partij hiervan schriftelijk in kennis. De wijziging wordt van kracht wanneer elke Partij de andere Partij van haar instemming in kennis heeft gesteld.

ARTIKEL 4 INWERKINGTREDING Deze Wijziging treedt in werking op de datum van de uitwisseling van de kennisgevingen waarin vastgesteld wordt dat aan de nationale vereisten voor de inwerkingtreding ervan voldaan is.

Gedaan te Parijs, op 21 juin 2001 in twee exemplaren in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek

^