Etaamb.openjustice.be
Wet van 23 april 2008
gepubliceerd op 16 mei 2008

Wet tot aanvulling van de omzetting van Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012605
pub.
16/05/2008
prom.
23/04/2008
ELI
eli/wet/2008/04/23/2008012605/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 APRIL 2008. - Wet tot aanvulling van de omzetting van Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 52 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wordt aangevuld met het volgende lid : « Het eerste lid is niet van toepassing op hoofdstuk VIII, afdeling 4, onderafdeling 2, van deze wet. »

Art. 3.Afdeling 4 van hoofdstuk VIII van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende afdeling : « Afdeling 4. - Bevoegdheden Onderafdeling 1. - Algemene bevoegdheden

Art. 65.Het Comité heeft hoofdzakelijk als opdracht alle middelen op te sporen en voor te stellen en actief bij te dragen tot alles wat wordt ondernomen om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen. De Koning kan deze opdracht nader omschrijven en bijkomende opdrachten aan het Comité toevertrouwen, binnen het kader van de domeinen bedoeld in artikel 4.

Onderafdeling 2. - Bijzondere bevoegdheden

Art. 65bis.§ 1. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, bezorgt de werkgever aan het Comité een economische en financiële basisinformatie met betrekking tot : a) het statuut van de onderneming;b) de concurrentiepositie van de onderneming op de markt;c) de productie en de productiviteit;d) het programma en de algemene toekomstverwachtingen van de onderneming; Deze basisinformatie wordt medegedeeld aan de leden van het Comité binnen de twee maanden die volgen op hun verkiezing of herverkiezing. § 2. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, wordt een exemplaar van de balans, van de winst- en verliesrekening, de bijlage, het jaaroverzicht door de werkgever medegedeeld aan het Comité.

Deze documenten maken het voorwerp uit van een jaarlijkse informatie.

Ze moeten verstrekt en besproken worden in de loop van de drie maanden die volgen op het afsluiten van het dienstjaar.

Indien de onderneming of de juridische entiteit waarvan zij deel uitmaakt opgericht is onder de vorm van een vennootschap, heeft de vergadering van het Comité, gewijd aan het onderzoek van deze voorlichting, verplicht plaats voor de algemene vergadering tijdens welke de vennoten zich uitspreken over het beheer en de jaarrekeningen. Het verslag van deze vergadering wordt aan de vennoten medegedeeld ter gelegenheid van voornoemde algemene vergadering.

De bescheiden die betrekking hebben op de jaarlijkse voorlichting worden aan de leden van het Comité overgemaakt ten minste vijftien dagen voor de vergadering belegd om deze voorlichting te onderzoeken.

Art. 65ter.De inlichtingen bepaald bij artikel 65bis, § 1, eerste lid, a), betreffende het statuut van de onderneming of, eventueel, van de juridische, economische of financiële entiteit waarvan zij deel uitmaakt, bevatten ten minste : 1° haar juridische vorm;2° haar statuten en de eventuele wijzigingen ervan;3° haar leiding;4° haar financieringsmiddelen op halflange en lange termijn, en voornamelijk, de economische en financiële betrekkingen die zij onderhoudt met andere juridische, economische of financiële entiteiten, evenals de aard van deze betrekkingen;5° eventueel het bestaan en de aard van de overeenkomsten en akkoorden die fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de toestand van de onderneming.

Art. 65quater.De inlichtingen bedoeld in artikel 65bis, § 1, eerste lid, b), betreffende de concurrentiepositie op de markt van de onderneming of van de juridische entiteit waarvan zij deel uitmaakt, bevatten op zijn minst : 1° de voornaamste nationale en internationale concurrenten waarmede de onderneming rekening moet houden;2° de concurrentiemogelijkheden en -moeilijkheden;3° de afzetgebieden;4° de aan- en verkoopcontracten en -akkoorden die fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de onderneming;5° de verschillende types van overeenkomsten afgesloten met de FOD Economie, zoals programma-, vooruitgangs-, herstructureringsovereenkomsten;6° de elementen die moeten toelaten een algemeen inzicht te krijgen in de wijze waarop de producten van de onderneming gecommercialiseerd worden, zoals de distributiekanalen, de verkoopstechnieken, beduidende gegevens betreffende de distributiemarges;7° de boekhoudkundige gegevens in verband met de omzet, en zijn evolutie over vijf jaar, met aanduiding, percentsgewijze, van het aandeel dat respectievelijk op de binnenlandse markt, in de Europese Unie en in de andere landen verwezenlijkt wordt.Wanneer de onderneming verscheidene onderdelen omvat, zal, in voorkomend geval, een uitsplitsing per onderdeel van de gegevens verstrekt worden; 8° een overzicht van de kostprijzen en verkoopprijzen per eenheid, waarin zullen worden verstrekt, voor zover mogelijk per eenheid, het niveau en de evolutie van die prijzen.Indien het niet mogelijk is dergelijke inlichtingen te verschaffen zal de werkgever gegevens verstrekken over de evolutie van de kostprijzen en verkoopprijzen per groep van producten of per onderdeel, of voor een aantal representatieve producten; 9° de marktpositie van de onderneming en de evolutie ervan in het binnenland, de Europese Unie en de andere landen, eventueel per onderdeel.

Art. 65quinquies.De inlichtingen betreffende de productie en de productiviteit bepaald bij artikel 65bis, § 1, eerste lid, c), bevatten ten minste : 1° de evolutie van de producten uitgedrukt in volume, getal of gewicht evenals in waarde en toegevoegde waarde;2° de aanwending van de economische productiecapaciteit;3° de evolutie van de productiviteit, om meer bepaald de toegevoegde waarde per arbeidsuur of de productie per werknemer in het licht te stellen.De gegevens moeten verstrekt worden in de vorm van tijdreeksen die lopen over vijf jaar. Zij moeten, eventueel, per onderdeel verschaft worden.

Art. 65sexies.De voorlichting in verband met het programma en de algemene toekomstverwachtingen van de onderneming, of van de juridische, economische of financiële entiteit waarvan zij deel uitmaakt, bepaald bij artikel 65bis, § 1, eerste lid, d), strekt zich uit tot alle aspecten van de activiteit van de onderneming, inzonderheid de industriële, financiële, commerciële, sociale aspecten en het speurwerk, met inbegrip van de vooruitzichten inzake haar verdere uitbouw en inlichtingen over de financiering van de voorgenomen investeringen.

Art. 65septies.In afwijking van artikel 95 van deze wet, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na unaniem advies van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, andere regelen verduidelijken inzake de aard, omvang, periodiciteit en manier waarop de mee te delen inlichtingen moeten worden verschaft.

Art. 65octies.§ 1. Wanneer het verstrekken van een inlichting in de voorgeschreven vorm en binnen de bepaalde termijn een nadeel kan berokkenen aan de onderneming, kan het ondernemingshoofd gemachtigd worden af te wijken van het principe van de verplichte bekendmaking wat de hiernavolgende punten betreft : 1° de mededeling van de omzet in absolute waarde en zijn uitsplitsing ervan per onderdeel;2° inzake programma en algemene toekomstvooruitzichten van de ondernemingen in de distributiesector, de voorgenomen inplanting van nieuwe verkooppunten;3° de uitsplitsing per onderdeel van de gegevens betreffende de winst- en verliesrekening. § 2. Het aanwenden van deze mogelijkheid tot afwijking is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van één van de ambtenaren, aangewezen door de Koning krachtens artikel 80 van deze wet voor het toezicht op deze onderafdeling.

Het verzoek tot afwijking moet met redenen omkleed zijn. Bij het verzoek worden alle documenten gevoegd, nodig om de gegrondheid ervan te beoordelen en het uittreksel van de vergadering van het Comité tijdens dewelke het ondernemingshoofd voorafgaandelijk het voorwerp van de inlichtingen heeft medegedeeld waarvoor een verzoek tot afwijking is ingediend.

De goedkeuring van het verzoek wordt verleend of geweigerd na raadpleging van een Comité ad hoc, gevormd in de schoot van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven : de samenstelling, de bevoegdheid en de werkingsmodaliteiten van dit Comité zullen bij ministerieel besluit worden omschreven.

Het verzoek kan niet worden geweigerd, wanneer het eenparig advies van het Comité ad hoc de door het Comité ter gelegenheid van de mededeling waarvan sprake in het vorige lid gebeurlijk uitgedrukte eenparige instemming, bevestigt. Elke beslissing van de bevoegde ambtenaar moet met redenen omkleed zijn. § 3. De bevoegde ambtenaar brengt het ondernemingshoofd en de voorzitter van het Comité op de hoogte van zijn beslissing.

Wanneer de inlichtingen niet in de voorgeschreven vorm kunnen verleend worden, worden andere gegevens, van aard om een gelijkwaardige voorlichting te verschaffen, medegedeeld aan het Comité.

Ingeval de inlichtingen niet onmiddellijk kunnen verstrekt worden, zal het ondernemingshoofd er mededeling van geven na verloop van een termijn door hem nauwkeurig aangegeven en bekendgemaakt aan de bevoegde ambtenaar.

Art. 65novies.Ter gelegenheid van zijn mededeling aan het Comité doet het ondernemingshoofd, wanneer het geval zich voordoet, het vertrouwelijk karakter van zekere inlichtingen opmerken waarvan de verspreiding een nadeel aan de onderneming zou kunnen berokkenen.

In geval van onenigheid hieromtrent in de schoot van het Comité zal het vertrouwelijk karakter van deze inlichtingen onderworpen zijn aan de goedkeuring van één van de ambtenaren aangewezen door de Koning krachtens artikel 80 van deze wet voor het toezicht van deze onderafdeling. Deze goedkeuring wordt verleend of geweigerd overeenkomstig de bij artikel 65octies, § 2, voorgeschreven procedure.

Art. 65decies.Bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een vakbondsafvaardiging neemt het Comité de plaats in van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de vakbondsafvaardiging voor het recht op informatie en raadpleging bedoeld bij artikel 38, § 3, van de arbeidswet van 16 maart 1971 en de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 9 van 9 maart 1972, zonder dat het Comité meer informatie krijgt dan de vakbondsafvaardiging, nr. 24 van 2 oktober 1975, nr. 32bis van 7 juni 1985, nr. 39 van 13 december 1983 en nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 65undecies.De uitbreiding van bevoegdheden voorzien in deze onderafdeling raakt niet aan de bevoegdheden bedoeld in artikel 11, § 2, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Art. 4.Artikel 81 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juni 2002, wordt aangevuld als volgt : « 3° de werkgever die de opdrachten van het Comité belemmert door het Comité geen informatie te verstrekken of niet te raadplegen over de materies en op de wijze bedoeld bij of krachtens de artikelen 65bis tot 65undecies. ».

Art. 5.Artikel 1bis, § 1, 8°, van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, vervangen door de wet van 23 maart 1994 en voor het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, wordt aangevuld als volgt : « g) de werkgever bedoeld bij artikel 81, 3°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. »

Art. 6.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 23 april 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET Met 's Lands zegel gezegeld;

De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Parlementaire verwijzingen Stukken van de Kamer van Volksvertegenwoordigers : 52-890 - 2007/2008 : Nr.1 : Wetsontwerp Nr. 2 : Verslag Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat Integraal Verslag : 19 maart 2008 Stukken van de Senaat : 4-659 - 2007/2008 Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat

^