gepubliceerd op 22 mei 1999
Wet betreffende de mogelijke overdracht door de Federale Participatiemaatschappij van haar aandelen van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet
23 APRIL 1999. - Wet betreffende de mogelijke overdracht door de Federale Participatiemaatschappij van haar aandelen van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de Federale Participatiemaatschappij gelasten om alle of een deel van de aandelen over te dragen die zij bezit in het maatschappelijk kapitaal van de naamloze vennootschap Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, hierna genoemd « CBHK ».
De voorwaarden van de overdrachten bedoeld in het voorgaande lid dienen vooraf te worden goedgekeurd door de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Begroting.
De Koning kan de Federale Participatiemaatschappij, bij een in Ministerraad overlegd besluit, eveneens gelasten ofwel om in te schrijven op een kapitaalverhoging van de het CBHK, ofwel om de splitsing van het CBHK in vennootschappen naar privaat recht te organiseren met het oog op de overdracht van een deel of het geheel van de aandelen van de vennootschappen voortkomend uit de splitsing, ofwel om de inbreng door het CBHK van een deel van haar werkzaamheden in een dochtervennootschap naar privaat recht te organiseren, met het oog op de overdracht van het geheel of een deel van de aandelen van deze laatste.
In artikel 61 van de gecoördineerde wet van 24 december 1996 tot organisatie van de openbare kredietsector en van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen wordt het derde lid opgeheven.
Art. 3.Met het oog op de overdrachten bedoeld in artikel 2, en zonder afbreuk te doen aan artikel 89 van dezelfde gecoördineerd wet, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, alle nuttige maatregelen treffen, en desgevallend de op het CBHK toepasselijke wettelijke bepalingen wijzigen op opheffen teneinde : 1° de regels vast te leggen voor de nodige verrichtingen, met inbegrip van : a) de overdrachten of omwisselingen van schulden, schuldvorderingen, roerende waarden of verhandelbare rechten;b) de inbreng of overdracht van activa, passiva of bedrijfstakken;c) de oprichting van nieuwe vennootschappen of de inschrijving in geld of in natura op kapitaalverhogingen van het CBHK of van nieuwe vennootschappen;d) de uitgifte van al dan niet stemrechtverlenende verhandelbare rechten of roerende waarden die al dan niet het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen;2° de bepalingen te wijzigen betreffende de oprichting, organisatie, taken, werkwijze financiering controle, ontbinding en vereffening van het CHBK;3° de op het CHBK toepasselijk bijzondere bepalingen op te heffen die verschillen van de bepalingen van gemeen recht die gelden voor naamloze venootschappen van privaat recht.
Art. 4.§ 1. De besluiten die krachtens artikel 4 worden getroffen, kunnen de van kracht zijnde wettelijke bepalingen wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. § 2. De bevoegdheden die door artikel 4 aan de Koning worden opgedragen,vervallen op 31 december 1999.
Na deze datum kunnen de besluiten die krachtens artikel 4 zijn getroffen, alleen bij een wet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.
Art. 5.De Minister van Financiën brengt bij de Kamer van volksvertegenwoordigers verslag uit over de in artikel 2 bedoelde overdrachten en de krachtens artikel 4 getroffen maatregelen.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 23 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota's (1) Zie : Gedr.St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1748-97/98 : Nr. 1. Wetsontwerp.
Nr. 2. Verslag.
Nr. 3. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 17 december 1998. 1-82/36 : Beslissingen van de parlementaire overlegcommissie.
Gedr. St. van de Senaat : 1-205-1998/1999 : Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Evocatie : 7 januari 1999.
Nr. 2. Amendement.
Nr. 3. Verslag.
Nr. 4. Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 5. Tekst aangenomen door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 20 en 21 januari 1999.
Gedr. St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1748-97/98 : Nr. 4. Ontwerp geamendeerd door de Senaat.
Nr. 5. Amendementen.
Nr. 6. Verslag.
Nr. 7. Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 8. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgzonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 9 en 11 maart 1999.
Gedr. St. van de Senaat : 1-1205-1998/1999 : Nr. 6. Ontwerp opnieuw geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Nr. 7. Amendementen.
Nr. 8. Verslag.
Nr. 9. Tekst aangenomen door de commissie.
Handelingen van de Senaat : 18 mars 1999.
Einde onderzoekstermijn : 29 maart 1999. (2) Artikel 79, tweede lid, van de Grondwet.