gepubliceerd op 20 oktober 1999
Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Cooperation Council of the Arab States of the Gulf, ondertekend te Brussel op 11 mei 1993
22 JANUARI 1999. - Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Cooperation Council of the Arab States of the Gulf, ondertekend te Brussel op 11 mei 1993 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de « Raad voor Samenwerking van de Arabische-Golfstaten », ondertekend te Brussel op 11 mei 1993, zal volkomen uitwerking hebben.
Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 11 mei 1993.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 22 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 3 augustus 1998, nr. 1-1086/1.
Zitting 1998-1999.
Documenten. - Verslag, nr. 1-1086/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-1086/3.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 november 1998. - Stemming, vergadering van 19 november 1998. Kamer : Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 49-1832/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 49-1832/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming, vergadering van 3 december 1998.
Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de « Cooperation Council of the Arab States of the Gulf » Het Koninkrijk België en De « Cooperation Council of the Arab States of the Gulf, hierna te noemen de GCC, Gelet op het Handvest van de Cooperation Council of the Arab States of the Gulf », ondertekend te Abu Dhabi City, Verenigde Arabische Emiraten, op 25 mei 1981, Gelet op de beslissing van de GCC een delegatie van de GCC te installeren in Brussel, Wensende een akkoord te sluiten ten einde het stelsel van voorrechten en immuniteiten vast te stellen dat nodig is voor de uitoefening van de taken van de GCC in België, Zijn overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Voorrechten en immuniteiten van de GCC Artikel 1 De GCC heeft de ruimste handelingsbevoegdheid die aan rechtspersonen wordt toegekend. De goederen en activa die hij uitsluitend voor de uitoefening van zijn officiële werkzaamheden gebruikt, genieten immuniteit van rechtsmacht, behalve voor zover de GCC er in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand van heeft gedaan. Voor elke maatregel van tenuitvoerlegging is een afzonderlijke verklaring van afstand van immuniteit vereist.
Artikel 2 De gebouwen die de GCC uitsluitend voor de uitoefening van zijn werkzaamheden gebruikt, zijn onschendbaar.
Deze gebouwen mogen slechts met de toestemming van de GCC worden betreden.
Zodanige toestemming wordt geacht te zijn verkregen in geval van brand of van een andere ramp die onmiddellijk beschermende maatregelen vereisen.
België neemt alle passende maatregelen ten einde te beletten dat de gebouwen van de GCC worden bezet of beschadigd, dat de rust van de GCC wordt verstoord of aan zijn waardigheid tekort wordt gedaan.
Artikel 3 Behalve voor zover vereist in het kader van een onderzoek naar aanleiding van een ongeval dat is veroorzaakt door een motorvoertuig toebehoerend aan de GCC of rijdend voor rekening daarvan, of in geval van een verkeersovertreding of van ongevallen veroorzaakt door zodanig voertuig, zijn de eigendommen en activa van de GCC vrij van elke vorm van vordering, inbeslagneming, beslaglegging of dwangmaatregel, zelfs indien het maatregelen in het kader van de landsverdediging of het openbaar nut betreft.
Mocht onteigening voor zodanige doeleinden noodzakelijk zijn, dan worden alle passende maatregelen getroffen om te voorkomen dat de werkzaamheden van de GCC erdoor worden gehinderd en wordt onverwijld een toereikende schadeloosstelling betaald.
België helpt bij de installatie of herinstallatie van de GCC. Artikel 4 Het archief van de GCC en in het algemeen alle documenten die de GCC toebehoren of die hij of één van zijn ambtenaren onder zich heeft, zijn onschendbaar, waar zij zich ook bevinden.
Artikel 5 1. De GCC mag deviezen bezitten en rekeningen aanhouden in elke valuta voor zover dat nodig is voor de uitoefening van de werkzaamheden die met zijn doelstellingen verband houden.2. België verbindt zich ertoe de GCC de nodige machtigingen te verlenen om, met inachtneming van de voorwaarden gesteld door 's lands desbetreffende voorschriften en van de geldende internationale overeenkomsten, alle transacties te verrichten waartoe de oprichting en de werkzaamheden van de GCC aanleiding geven.Hieronder zijn ook begrepen het uitschrijven van leningen en de dienst van de leningen voor zover België voor bedoelde uitschrijving machtiging heeft verleend.
Artikel 6 De GCC, zijn activa, inkomsten en andere goederen die voor officieel gebruik door de GCC zijn bestemd, zijn vrijgesteld van directe belastingen.
Inkomsten die de GCC verwerft uit een industriële of een handelsactiviteit die hij zelf of één van zijn leden voor rekening van de GCC of lidstaten ervan verricht, zijn niet vrijgesteld van directe belastingen.
Artikel 7 Wanneer de GCC belangrijke aankopen van roerende of onroerende goederen verricht of belangrijke diensten laat verrichten die onontbeerlijk zijn voor de uitoefening van zijn officiële werkzaamheden en wanneer in de prijs daarvan indirecte rechten of belastingen op de verkoop zijn begrepen, worden zo mogelijk passende maatregelen genomen met het oog op vrijstelling of terugbetaling van zodanige belastingen of rechten.
Artikel 8 Onverminderd de verplichtingen die voor België uit de communautaire regelgeving voortvloeien en onverminderd de toepassing van prohibitieve of restrictieve wetten en voorschriften met betrekking tot de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of de openbare zedelijkheid, kan de GCC alle goederen en publicaties invoeren die bestemd zijn om in het kader van zijn officiële werkzaamheden te worden gebruikt.
Artikl 9 De GCC is vrijgesteld van alle landelijke, gewestelijke, communautaire en lokale indirecte belastingen met betrekking tot goederen die in het kader van zijn officiële werkzaamheden door hem zelf of uit zijn naam worden ingevoegd, aangekocht of uitgevoerd.
Artikel 10 De GCC is vrijgesteld van alle landelijke, gewestelijke, communautaire en lokale indirecte belastingen met betrekking tot de officiële publicaties die voor hem zijn bestemd of die hij naar het buitenland zendt.
Artikel 11 Goederen die aan de GCC toebehoren mogen in België niet worden overgedragen, tenzij dit gebeurt onder voorwaarden die door de Belgische wetten en reglementen zijn ovorgeschreven.
Artikel 12 De GCC onthoudt er zich van om vrijstelling van belastingen, heffingen of rechten te verzoeken die niet anders zijn dan een vergoeding voor verleende diensten van openbaar nut.
Artikel 13 België waarborgt dat de GCC voor zijn officiële doeleinden onbelemmerd verbindingen kan onderhouden.
De officiële briefwisseling van de GCC is onschendbaar. HOOFDSTUK II Vertegenwoordigers die aan de werkzaamheden van de GCC deelnemen Artikel 14 Vertegenwoordigers van de Staten die Partij zijn bij het Handvest van de GCC, die aan de werkzaamheden van de GCC deelnemen, hun adviseurs en technisch deskundigen, alsmede de ambtenaren van de GCC die inhet buitenland verblijven en aldaar hun hoofdbezigheid uitoefenen, genieten tijdens de uitoefening van hun functies de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten of faciliteiten. HOOFDSTUK III. - Status van het personeel Artikel 15 Het hoofd van de GCC-delegatie in België en zijn adjunct, genieten de diplomatieke voorrechten en immuniteiten.
Artikel 16 1. Alle ambtenaren van de GCC : a) genieten vrijstelling van iedere belasting op de salarissen, emolutenten en vergoedingen welke hun door de GCC worden uitgekeerd en zulks met ingang van de dag waarop deze inkomsten aan een belasting ten bate van de GCC zijn onderworpen, onder voorbehoud van de erkenning door België van het intern belastingsysteem. België behoudt zich de mogelijkheid voor deze salarissen, emolumenten en vergoedingen in aanmerking te nemen bij de berekening van de belasting die wordt geheven over de balastbare inkomsten die de begunstigden uit andere bronnen verkrijgen. b) genieten met betrekking tot de monetaire of deviezenvoorschriften de faciliteiten die aan de ambtenaren van internationale organisaties worden toegekend.2. De ambtenaren van de GCC die niet de in artikel 15 bedoelde voorrechten en immuniteiten hebben, genieten : a) ook na het beëindigen van hun functie, immuniteit van rechtsmacht met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen hun gesproken en geschreven woorden, door hen in de uitoefening van hun functie verricht;b) onschendbaarheid met betrekking tot al hun officiële papieren en documenten;3. De ambtenaren van de GCC, evenals de gezinsleden te hunnen laste, zijn vrijgesteld van maatregelen die de immigratie beperken en van vreemdelingenregistratie.4. De GCC meldt de aankomst en het vertrek van zijn ambtenaren aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken en doet mededeling van de onderstaande gegevens omtrent zijn ambtenaren : 1.naam en voornaam; 2. plaats en datum van geboorte;3. geslacht;4. nationaliteit;5. eerste verblijfplaats (plaats, straat en nummer);6. burgerlijke staat;7. samenstelling van het gezin. Van wijzigingen aan deze gegevens wordt maandelijks mededeling gedaan.
De ambtenaren en de gezinsleden te hunnen laste hebben recht op een speciale identiteitskaart.
Artikel 17 Het bepaalde in artikel 16.1.a) is niet van toepassing op de pensioenen of renten die de GCC aan zijn gewezen ambtenaren in België of aan hun rechthebbenden uitkeert, en evenmin op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die de GCC aan zijn plaatselijke medewerkers uitbetaalt.
Artikel 18 De ambtenaren van de GCC die in België geen andere op gewin gerichte activiteit uitoefenen dan die welke hun functie meebrengt, alsmede de gezinsleden te hunnen laste die in België geen op gewin gerichte privé bezigheid hebben, vallen niet onder de Belgische wetgeving inzake de tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten en de uitoefening door vreemdelingen van een zelfstandig beroep.
Artikel 19 1. De ambtenaren van de GCC die in België geen andere op gewin gerichte activiteit uitoefenen dan die welke uit hun functie voortvloeit, zijn aangesloten bij de stelsels van sociale zekerheid die van toepassing zijn op de ambtenaren van de GCC-zetel, overeenkomstig de bepalingen van deze stelsels.2. De GCC zorgt ervoor dat de ambtenaren die niet door het stelsel van sociale zekerheid van de GCC zelf zijn gedekt bij het Belgische stelsel van sociale zekerheid worden aangesloten.3. De GCC verplicht zich de ambtenaren die in België hun functie uitoefenen en die bij de stelsels van sociale zekerheid van de GCC zijn aangesloten, voordelen toe te kennen die gelijk staan aan die waarin de Belgische sociale zekerheid voorziet.4. België kan van de GCC de terugbetaling vorderen van alle kosten, veroorzaakt door enige vorm van sociale bijstand die zij aan de ambtenaren van de GCC die zijn aangesloten bij de stelsels van sociale zekerheid welke van toepassing zijn op de ambtenaren van de GCC-zetel, mocht hebben verleend. Artikel 20 1. Onverminderd de verplichtingen welke voor België uit de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap voortvloeien en onverminderd de toepassing van de wetten en voorschriften, hebben de ambtenaren van de GCC het recht, binnen twaalf maanden volgend op het tijdstip warop zij hun functie in België voor het eerst opnemen, meubelen en een motorvoertuig voor persoonlijk gebruik vrij van belasting over de toegevoegde waarde in te voeren of alhier aan te kopen.2. Het Belgische Ministerie van Financiën bepaalt het kader en de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel. Artikel 21 België is er niet toe gehouden de in dit Akkoord vastgelegde voordelen, voorrechten en immuniteiten, behalve die waarin artikel 16.1.a) voorziet, aan eigen onderdanen of ingezetenen toe te kennen.
Evenwel genieten zij immuniteit van rechtsmacht met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen hun gesproken en geschreven woorden, door hen in de uitoefening van hun functie verricht. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen Artikel 22 De voorrechten en immuniteiten worden aan de ambtenaren uitsluitend in het belang van de GCC en niet voor hun persoonlijk voordeel toegekend.
De Secretaris-Generaal van de GCC heeft het recht en de plicht de immuniteit op te hebben in alle gevallen waarin de immuniteit de rechtsgang belemmert en opheffing ervan de belangen van de GCC niet schaadt.
Artikel 23 België behoudt zich het recht voor alle voorzorgsmaatregelen te treffen die 's lands veiligheid vereist.
Artikel 24 De in artikel 16 bedoelde personen genieten geen immuniteit van rechtsmacht in geval van verkeersovertredingen of schade veroorzaakt door een motorvoertuig.
Artikel 25 De GCC en de ambtenaren van de GCC in België dienen zich te houden aan alle verplichtingen die uit de Belgische wetten en regelgeving met betrekking tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering in verband met het gebruik van motorvoertuigen voortvloeien.
Artikel 26 De ambtenaren van de GCC werken te allen tijde samen met de bevoegde Belgische autoriteiten ten einde een goede rechtsbedeling te bevorderen, de naleving van de politievoorschriften te verzekeren, alsmede ieder misbruik van de in dit Akkoord bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten te voorkomen.
Artikel 27 Vóór de 1e maart van elk jaar doet de GCC aan alle begunstigden een fiche toekomen waarop behalve hun naam en adres het bedrag van de salarissen, emolumenten, vergoedingen, pensioenen of renten staan aangegeven die hij hun in het voorbije jaar heeft uitbetaald. De fiche dient eveneens het bedrag te vermelden van de belasting die ten bate van de de GCC op de salarissen, emolumenten en vergoedingen wordt geheven.
Eveneens vóór die datum doet de GCC zelf een dubbel van de fiches aan de bevoegde Belgische belastingdienst toekomen.
Artikel 28 De GCC, de ambtenaren en de lokale medewerkers dienen de Belgische wetten en voorschriften in acht te nemen.
Artikel 29 1. België is door de werkzaamheden van de GCC op zijn grondgebied, niet internationaal aansprakelijk voor enig handelen of verzuim van de GCC of van enige handeling die de ambtenaren in het kader van hun functie hebben gesteld of nagelaten. Artikel 30 1. Elk geschil betreffende de uitlegging of toepassing van dit Akkoord dat niet rechtstreeks in onderling overleg tussen de Partijen kon worden geregeld, kan door elk van beide Partijen worden voorgelegd aan een uit drie leden bestaande scheidsgerecht.2. De Belgische regering en de GCC wijzen voor het scheidsgerecht elk één lid aan.3. De aldus aangewezen leden kiezen een voorzitter.4. Indien er tussen de leden geen eensgezindheid bestaat omtrent de keuze van de Voorzitter, wordt deze op verzoek van de leden van het scheidsgerecht aangewezen door de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof.5. Een geschil wordt bij het scheidsgerecht aanhangig gemaakt doorgat een der Partijen een daartoe strekkend verzoekschrift indient.6. Het scheidsgerecht stelt zijn eigen werkwijze vast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Artikel 31 Elk van beide Partijen stelt de andere Partij ervan in kennis dat aan de in haar wetgeving vereiste procedures voor de inwerkingtreding van dit Akkoord is voldaan.
Het Akkoord blijft van kracht hetzij voor de geldigheidsduur van het Hanvest van de GCC, hetzij tot na het verstrijken van een termijn van één jaar te rekenen vanaf datum waarop één der Partijen de andere in kennis heeft gesteld van haar voornemen het Akkoord te beëindigen.
Ten blijke waarvan de onderscheiden gevolmachtigden dit Akkoord hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 11 mei 1993 in tweevoud, in de Franse, de Engelse en de Arabische taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor het koninkrijk België : (Get.) W. CLAES, Minister van Buitenlandse Zaken Voor de Cooperation Council of the Arab States of the Gulf : (Get.) Rashid Bin Abdullah Al-Naimi, Minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Arabische Emiraten en Voorzitter van de Raad van Ministers
Overeenkomstig zijn artikel 31, is dit Akkoord in werking getreden op 19juli 1999.