Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 april 2024
gepubliceerd op 03 mei 2024

Wet tot wijziging van de wet van 12 mei 2019 tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2024004048
pub.
03/05/2024
prom.
21/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2024. - Wet tot wijziging van de wet van 12 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2019 pub. 21/06/2019 numac 2019012931 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens sluiten tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 12 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2019 pub. 21/06/2019 numac 2019012931 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens sluiten tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens teneinde een Mechanisme ter preventie van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in te richten

Art. 2.Tussen de hoofdstukken 1 en 2 van de wet van 12 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2019 pub. 21/06/2019 numac 2019012931 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens sluiten tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, gewijzigd bij de wetten van 28 november 2022 en 8 december 2022, wordt een hoofdstuk 1/1 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 1/1 - Mechanisme ter preventie van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing".

Art. 3.In hoofdstuk 1/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/1.Oprichting van een Preventiemechanisme Binnen het Instituut wordt een mechanisme ter preventie van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing opgericht, overeenkomstig het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, aangenomen te New York op 18 december 2002.

Het Preventiemechanisme, opgericht binnen een autonoom departement, beschikt over autonoom personeel en een autonoom budget."

Art. 4.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/2.Definities Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "OPCAT": het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, aangenomen te New York op 18 december 2002 en ondertekend door België op 24 oktober 2005;2° "Preventiemechanisme": een onafhankelijk mechanisme, als bedoeld in artikel 3 van het OPCAT, dat is belast met het brengen van regelmatige bezoeken aan de plaatsen waar zich personen bevinden die van hun vrijheid zijn beroofd, met als doel foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing te voorkomen;3° "vrijheidsberoving": enige vorm van detentie of gevangenneming of de plaatsing van een persoon in een openbare of particuliere instelling waar toezicht wordt uitgeoefend, die hij niet naar eigen goeddunken mag verlaten, bevolen door een rechterlijke of bestuurlijke autoriteit of door enige andere openbare autoriteit;4° "plaats van vrijheidsberoving": enig onder de rechtsmacht of toezicht van België vallende plaats waar zich personen bevinden of kunnen bevinden die van hun vrijheid beroofd werden op bevel of op instigatie van een openbare autoriteit, met of zonder de uitdrukkelijke of stilzwijgende instemming ervan;5° "gespecialiseerde instantie": instantie opgericht op grond van een wet, en op grond waarvan ze toeziet op de naleving van de mensenrechten op bepaalde plaatsen van vrijheidsberoving of ten aanzien van bepaalde personen die van hun vrijheid zijn beroofd;6° "AVG": Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);7° "bevoegde autoriteiten": autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de personen die van hun vrijheid zijn beroofd en de plaatsen van vrijheidsberoving; 8° "gespecialiseerde internationale organisatie": intergouvernementele organisatie die op Europees of internationaal niveau bevoegd is voor de preventie van en de strijd tegen foltering."

Art. 5.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/3.Opdrachten van het Preventiemechanisme Het Preventiemechanisme oefent de volgende opdrachten uit: 1° Het Preventiemechanisme onderzoekt regelmatig de toestand van personen die van hun vrijheid beroofd werden en zich bevinden in elke plaats van vrijheidsberoving teneinde, in voorkomend geval, hun bescherming tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing te versterken;2° Het Preventiemechanisme formuleert aanbevelingen ten aanzien van de bevoegde autoriteiten met als doel de behandeling en de toestand van personen die van hun vrijheid beroofd werden te verbeteren, alsook foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing te voorkomen, rekening houdend met de relevante internationale normen ter zake.De bevoegde autoriteiten onderzoeken de aanbevelingen van het Preventiemechanisme en gaan de dialoog ermee aan inzake de maatregelen die zouden kunnen worden genomen om deze aanbevelingen uit te voeren. De bevoegde autoriteiten informeren het Preventiemechanisme binnen de zes maanden over het gevolg dat zij aan de aanbevelingen hebben gegeven of zullen geven; 3° Het Preventiemechanisme formuleert, op verzoek of op eigen initiatief, voorstellen en opmerkingen betreffende geldende wetgeving of wetsontwerpen ter zake;4° Het Preventiemechanisme stelt jaarlijks een verslag op van zijn werkzaamheden.Dat verslag wordt openbaar gemaakt. Het Preventiemechanisme en de bevoegde autoriteiten staan in voor de verspreiding van het jaarverslag. Het Preventiemechanisme bezorgt het ook aan de Kamer van volksvertegenwoordigers voor bespreking; 5° Het Preventiemechanisme staat in voor de informatiedoorstroming naar de burger; 6° Het Preventiemechanisme is het aanspreekpunt voor alle gespecialiseerde internationale organisaties en alle Preventiemechanismen in andere landen."

Art. 6.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/4.Uitoefening van de opdrachten door het Preventiemechanisme § 1. Het Preventiemechanisme oefent zijn opdrachten uit in alle onafhankelijkheid, overeenkomstig de Principes van Parijs. § 2. Het Preventiemechanisme werkt nauw samen met de gespecialiseerde instanties.

Ingeval een gespecialiseerde instantie krachtens haar wetgeving niet over alle nodige middelen beschikt om preventieve bezoeken in de zin van dit hoofdstuk te brengen, machtigt het Preventiemechanisme haar om gebruik te maken van de in paragraaf 4 bedoelde actiemiddelen. Die machtiging vindt plaats op voorwaarde dat de gespecialiseerde instantie de in paragraaf 5 bedoelde normen en standaarden en de in paragrafen 6 en 7 bedoelde nadere regels van de samenwerking naleeft.

Ingeval een gespecialiseerde instantie de in paragraaf 5 bedoelde normen en standaarden en de in paragrafen 6 en 7 bedoelde nadere regels van de samenwerking niet naleeft, heeft het Preventiemechanisme de mogelijkheid die machtiging niet toe te kennen of ze op te heffen, zulks na voorafgaand overleg met de gespecialiseerde instantie in kwestie.

Deze paragraaf houdt geen wijziging in van de bevoegdheden waarover de gespecialiseerde instanties beschikken krachtens hun wetgeving. § 3. Het Preventiemechanisme is de bevoegde instantie voor het uitoefenen van de opdracht bedoeld in artikel 8/3, 1° met betrekking tot de personen die van hun vrijheid werden beroofd en tot de plaatsen van vrijheidsberoving waarvoor geen enkele gespecialiseerde instantie bevoegd is.

Het kan van geval tot geval deelnemen aan de preventieve bezoeken door de gespecialiseerde instanties teneinde de goede toepassing van paragraaf 7 te verzekeren, inzonderheid met betrekking tot de toepasselijkheid of de interpretatie van het Verdrag tegen foltering, om het eenvormig gebruik van de methodologie en de gegevensverzameling te verzekeren, om hulp te bieden bij dringende situaties, of op verzoek van de gespecialiseerde instantie die belast is met het bezoek. § 4. Bij de uitoefening van zijn opdrachten: 1° krijgt het Preventiemechanisme van de bevoegde autoriteiten alle informatie betreffende het aantal personen dat van hun vrijheid is beroofd in de plaatsen van vrijheidsberoving bedoeld in artikel 8/2, 4°, alsook betreffende het aantal plaatsen van vrijheidsberoving en de ligging ervan;2° geven alle bevoegde autoriteiten, op vraag van het Preventiemechanisme, alle informatie betreffende de behandeling van de personen die van hun vrijheid zijn beroofd en betreffende hun omstandigheden van vrijheidsberoving;3° heeft het Preventiemechanisme een vrije en onaangekondigde toegang tot alle plaatsen van vrijheidsberoving, de inrichting en uitrusting ervan;4° heeft het Preventiemechanisme, met eerbiediging van de bevoegdheden van de gespecialiseerde instanties, volledige vrijheid bij het kiezen van de plaatsen van vrijheidsberoving die het bezoekt alsook van de personen die het ontmoet;en 5° kan het Preventiemechanisme vertrouwelijke gesprekken voeren, al dan niet in het bijzijn van een tolk, met elke persoon die van zijn vrijheid is beroofd, alsook met elke persoon van wie het Preventiemechanisme vermoedt dat deze relevante informatie kan verstrekken. Wat 3° en 4° betreft, dienen de leden van het Preventie-mechanisme die het bezoek afleggen, te beschikken over een geldig veiligheidsadvies, voor zover de toegang tot een plaats van vrijheidsberoving onderhevig zou zijn aan een veiligheidsverificatie overeenkomstig de artikelen 22quinquies en 22sexies van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de classificatie, veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dient.

Wat 5° betreft, is elke communicatie in het kader van een preventief bezoek in de zin van dit hoofdstuk tussen die personen en het Preventiemechanisme vertrouwelijk. § 5. Het Preventiemechanisme en de gespecialiseerde instanties houden zich aan de internationale vereisten op het vlak van preventieve bezoeken, zoals bepaald in het OPCAT en de richtsnoeren van het Subcomité voor de preventie van foltering, inclusief de vereiste om op onafhankelijke wijze preventieve bezoeken te verrichten. § 6. Het Preventiemechanisme en de gespecialiseerde instanties werken op een harmonieuze, georganiseerde, loyale en gecoördineerde wijze samen: ze plegen regelmatig overleg, raadplegen elkaar en werken constructief samen. § 7. Het Preventiemechanisme is verantwoordelijk voor de coördinatie met en tussen de gespecialiseerde instanties. Het Preventiemechanisme werkt, in overleg met de gespecialiseerde instanties, een gemeenschappelijke strategie en methodologie uit voor het uitoefenen van het toezicht op de plaatsen van vrijheidsberoving.

Aan de hand van de gemeenschappelijke methodologie kan worden gewaarborgd dat de bezoeken die in het kader van de preventie van foltering worden afgelegd door het Preventiemechanisme en de gespecialiseerde instanties, voldoen aan de criteria inzake onafhankelijkheid, vertrouwelijkheid, expertise, representativiteit en volledigheid, gelijkheid en non-discriminatie. De transparante en voorzienbare gemeenschappelijke methode waarborgt de eenvormigheid van de bezoeken en de passende opvolging van de bevindingen van de bezoeken en de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen.

In het kader van de preventie van foltering staan de gespecialiseerde instanties in voor: /1° de medewerking, onder de coördinatie van het Preventiemechanisme, aan een gemeenschappelijke strategie en methodologie; /2° het brengen van de preventieve bezoeken overeenkomstig die gemeenschappelijke strategie en methodologie; en /3° de overdracht van alle relevante inlichtingen, voorstellen en resultaten aan het Preventiemechanisme.

De nadere regels van deze samenwerking worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol tussen het Preventiemechanisme en de gespecialiseerde instanties. Dat protocol wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. § 8. Het Preventiemechanisme en de gespecialiseerde instanties kunnen voor de uitoefening van hun OPCAT opdrachten een beroep doen op externe experten. De expertise dient complementair te zijn aan de expertise die binnen het Preventiemechanisme of de gespecialiseerde instanties bestaat.

De experten handelen in hun persoonlijke hoedanigheid, maken geen deel uit van het Preventiemechanisme noch van de gespecialiseerde instanties en kunnen hen noch vertegenwoordigen, noch binden bij de uitoefening van hun opdrachten.

De experten nemen met een raadgevende stem deel aan de beraadslagingen van het Preventiemechanisme en de gespecialiseerde instanties en aan de besprekingen met betrekking tot ontwerpadviezen en aanbevelingen.

Personen wier activiteiten rechtstreeks of onrechtstreeks zouden kunnen worden begunstigd door de mogelijke beslissingen of standpunten van het Preventiemechanisme of die een rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben in bepaalde dossiers of in die waarin hun ouders of bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben, kunnen niet worden benoemd als expert voor die dossiers.

De onverenigbaarheden voor de functie van lid van de Raad van bestuur bedoeld in artikel 11, § 8, zijn tevens van toepassing op de experten. § 9. De bepalingen met betrekking tot de uitoefening van de opdrachten, het personeel, de gegevensbescherming, de toegang tot informatie, het beroepsgeheim, de bescherming tegen represailles, alsook de onschendbaarheid bedoeld in de artikelen 8/4, § 4, 8/5, 8/6, 8/7, 8/8, 8/9 en 18, zijn toepasselijk op de externe experten die optreden namens het Preventiemechanisme, alsook op de leden van de gespecialiseerde instanties die handelen in het kader van de machtiging bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, en hun externe experten."

Art. 7.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/5 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/5.Personeel van het Preventiemechanisme De experten van het Preventiemechanisme beschikken over de vereiste bekwaamheid en beroepskennis.

Het Preventiemechanisme streeft naar een evenwicht tussen mannen en vrouwen en een passende vertegenwoordiging van de etnische groepen en minderheidsgroepen."

Art. 8.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/6 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/6.Gegevensbescherming en vertrouwelijkheid van informatie § 1. Het Preventiemechanisme verzamelt en behandelt persoonsgegevens binnen het kader van zijn opdrachten bedoeld in artikel 8/3, 1°, 2° en 6°. Deze verzameling van persoonsgegevens draagt bij tot het onderzoek van de situatie van personen die van hun vrijheid zijn beroofd en die zich bevinden in plaatsen van vrijheidsberoving, doordat deze het Preventiemechanisme in staat stelt kennis te nemen van alle facetten van één of meer vrijheidsberovingen. Hierdoor kan het Preventiemechanisme de onderliggende oorzaken en de gevolgen ervan, de frequentie, de omvang en de evolutie van behandelingen die neerkomen op foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling en de statistieken van gerechtelijke of tuchtrechtelijke procedures, alsmede de doeltreffendheid van preventieve maatregelen en het geldende rechtskader analyseren. Op basis van deze persoonsgegevens kan het Preventiemechanisme individuele dossiers samenstellen, aanbevelingen doen aan de bevoegde autoriteiten en gespecialiseerde internationale organisaties informeren of om bijstand vragen.

Het Preventiemechanisme verwerkt persoonsgegevens in gepseudonimiseerde vorm met het oog op de uitvoering van zijn opdrachten bedoeld in artikel 8/3, 3°, 4° en 5°. Deze gegevensverwerking draagt bij tot de analyse van de onderliggende oorzaken en de gevolgen ervan, de frequentie, de omvang en de evolutie van behandelingen die neerkomen op foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling en de statistieken van gerechtelijke of disciplinaire procedures, zowel voor een plaats van vrijheidsberoving als voor een groep van plaatsen. Deze behandeling maakt het ook mogelijk om verschillende plaatsen of soorten plaatsen van vrijheidsberoving met elkaar te vergelijken en om de doeltreffendheid van preventieve maatregelen en het geldende rechtskader te onderzoeken. Wanneer deze gegevens worden gecommuniceerd aan de buitenwereld in het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 8/3, 3°, 4° en 5°, worden deze geanonimiseerd. § 2. Het Preventiemechanisme verzamelt en verwerkt persoonsgegevens van de volgende personen: - personen die van hun vrijheid zijn of waren beroofd; - derden, in relatie of in vroegere relatie met personen die van hun vrijheid zijn beroofd. § 3. Wat betreft de personen die van hun vrijheid zijn of waren beroofd, kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt: 1° de identificatiegegevens, te weten de gegevens die het mogelijk maken de persoon die van zijn vrijheid is beroofd op unieke wijze te identificeren;2° de gerechtelijke gegevens, te weten de gegevens met betrekking tot de vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel die aan de basis ligt van zijn vrijheidsberoving;3° de gegevens met betrekking tot de interne rechtspositie van de persoon die van zijn vrijheid is beroofd, te weten de gegevens die verband houden met het leven van de persoon in de inrichting en de in dat kader op hem van toepassing zijnde rechten en plichten;4° de gegevens met betrekking tot de externe rechtspositie van de persoon die van zijn vrijheid is beroofd, te weten de gegevens die verband houden met de duur van de vrijheidsberoving en het al dan niet tijdelijk verlaten van de inrichting;5° de gegevens met betrekking tot de gezondheid, te weten de gegevens die worden bijgehouden in het kader van de medische opvolging en behandeling van de persoon die van zijn vrijheid is beroofd;6° de gegevens met betrekking tot de behandeling en de voorwaarden van de vrijheidsberoving van de persoon die van zijn vrijheid is beroofd. Wat betreft de derden die in contact staan met de personen die van hun vrijheid zijn beroofd, kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt: 1° de identificatiegegevens;2° het beroep;3° de gegevens die bepalen welk soort contact ze hebben met de personen die van hun vrijheid zijn beroofd, waaronder de context, de aard en de frequentie van dat contact. Die gegevens kunnen zowel worden verzameld bij de personen die van hun vrijheid zijn beroofd als bij de derden die in contact staan met de personen die van hun vrijheid zijn beroofd. § 4. Op basis van de verzamelde gegevens en indien het Preventiemechanisme zulks noodzakelijk acht voor de uitoefening van zijn wettelijke opdrachten, opent het Preventiemechanisme een individueel dossier.

De persoonsgegevens die kunnen leiden tot de identificatie van de betrokkene, alsook de vertrouwelijke informatie die het Preventiemechanisme verzamelt en verwerkt in het kader van de opdrachten die er in het kader van dit hoofdstuk aan zijn toevertrouwd, worden als vertrouwelijk behandeld en mogen als zodanig niet openbaar worden gemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. § 5. De persoonsgegevens die het Preventie-mechanisme verwerkt in het kader van zijn opdrachten worden bewaard tot vijf jaar na de aanneming van de aanbevelingen die zijn geformuleerd op basis van die gegevensverzameling of, wanneer er geen aanbeveling werd gedaan, tot vijf jaar na het einde van het bezoek waarbij de gegevens werden verzameld.

In afwijking van het eerste lid, kan het Preventie-mechanisme persoonsgegevens die verband houden met een individueel dossier dat werd opgesteld op basis van gegevens die werden verzameld tijdens bezoeken langer dan deze periode van vijf jaar bewaren, wanneer dit omstandig wordt gemotiveerd. § 6. Het Preventiemechanisme treedt op als verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens die het verwerkt. § 7. Het Preventiemechanisme stelt een functionaris voor gegevensbescherming aan. § 8. De Koning kan bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de categorieën van verwerkte gegevens bedoeld in paragrafen 3 en 4 preciseren. § 9. Indien de uitwisseling noodzakelijk blijkt voor de uitoefening van de opdrachten bedoeld in paragraaf 1 en met inachtneming van de respectieve bevoegdheden, kunnen de in paragrafen 2 en 3 bedoelde gegevens worden uitgewisseld tussen de gespecialiseerde instanties, de externe experten en het Preventiemechanisme.

In bepaalde gevallen kan de uitoefening van de opdrachten bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, een doorgifte van persoonsgegevens inhouden van het Preventiemechanisme naar een gespecialiseerde internationale organisatie. § 10. Met toepassing van artikel 23, lid 1, d), e), h) en i), van de AVG kan de verwerkingsverantwoordelijke beslissen om de verplichtingen en de rechten, bedoeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerkingen van persoonsgegevens die betrekking hebben op de personen die van hun vrijheid werden beroofd of derden die in contact staan met hen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede tot en met zevende lid.

De afwijkingsmogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, geldt alleen voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de doeleinden bedoeld in artikel 8/3, 1° en 2°.

Als de betrokkene in het geval, als bedoeld in het eerste lid, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van het Preventiemechanisme de ontvangst daarvan.

De functionaris voor gegevensbescherming van het Preventiemechanisme brengt de betrokkene schriftelijk zo snel mogelijk en in elk geval binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop het Preventiemechanisme het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van de weigering of beperking van de rechten, bedoeld in het eerste lid. Als het nodig is, kan de voormelde reactietermijn met drie maanden worden verlengd, rekening houdend met het aantal aanvragen, de complexiteit ervan of het bezit van deze gegevens door verschillende instanties in toepassing van dit hoofdstuk. Het Preventiemechanisme brengt de betrokkene binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van die verlenging en van de redenen voor het uitstel.

De functionaris voor gegevensbescherming van het Preventiemechanisme informeert de betrokkene ook over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit conform de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een beroep in rechte in te stellen.

De functionaris voor gegevensbescherming van het Preventiemechanisme noteert de feitelijke of juridische gronden waarop de beslissing tot afwijking door het Preventiemechanisme is gebaseerd. Die informatie houdt hij ter beschikking van de voormelde Gegevensbeschermingsautoriteit.

Nadat het onderzoek afgesloten is, worden de rechten, bedoeld in artikelen 13 tot en met 22 van de AVG, in voorkomend geval, conform artikel 12 van de voormelde verordening opnieuw toegepast."

Art. 9.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/7.Specifieke bepalingen betreffende de toegang tot informatie § 1. Informatie die onder het medisch beroepsgeheim valt en betrekking heeft op een persoon die van zijn vrijheid is beroofd, wordt, met toestemming van laatstgenoemde, meegedeeld aan de arts die door het Preventiemechanisme is aangesteld. Echter mag noodzakelijke en relevante informatie die onder het beroepsgeheim valt en betrekking heeft op een persoon die van zijn vrijheid is beroofd zonder toestemming van de betrokkene worden meegedeeld aan de arts die door het Preventiemechanisme is aangesteld, wanneer de houder van het beroepsgeheim zulks noodzakelijk acht voor de uitoefening, door het Preventiemechanisme, van de opdracht bedoeld in artikel 8/3, 1°. § 2. In het kader van de uitoefening van de opdrachten zoals bedoeld in dit hoofdstuk, kan het geheime karakter van de gegevens en documenten waarvan het Preventiemechanisme mededeling vraagt, hem niet worden tegengeworpen, behalve indien de mededeling ervan inbreuk kan maken op het geheim van het onderzoek of op het beroepsgeheim dat van toepassing is op de betrekkingen tussen een advocaat en zijn cliënt. § 3. Geclassificeerde informatie met betrekking tot de landsverdediging of de nationale veiligheid moet worden toegezonden aan het lid van het Preventiemechanisme dat over de vereiste veiligheidsmachtiging beschikt bedoeld in artikelen 12 en volgende van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst."

Art. 10.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/8 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/8.Beroepsgeheim Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de leden van de Raad van bestuur en het personeel in het kader van de uitoefening van de opdrachten die hun krachtens dit hoofdstuk zijn toevertrouwd, en dit zonder afbreuk te doen aan de opdrachten bedoeld in artikel 8/3, 1°, 2° et 6°. "

Art. 11.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/9 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/9.Represailles Er mogen geen sancties, represailles of beletsels worden bevolen, toegepast, toegestaan of getolereerd ten aanzien van een persoon of een organisatie die met het Preventiemechanisme zou hebben gecommuniceerd of het juiste of verkeerde informatie zou hebben verstrekt. Dergelijke personen of organisaties mogen op geen enkele wijze worden benadeeld.

De sancties, represailles of beletsels bedoeld in het eerste lid moeten verband houden met het communiceren met of verstrekken van informatie aan het Preventiemechanisme, als bepaald in dit hoofdstuk."

Art. 12.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 8/10 ingevoegd, luidende: "

Art. 8/10.Evaluatie van het preventiesysteem Twee jaar na de inwerkingtreding van dit hoofdstuk voert het Preventiemechanisme, in samenwerking met alle gespecialiseerde instanties, een eerste evaluatie uit van het totaalbudget dat is toegekend aan het preventiesysteem als bedoeld in dit hoofdstuk en licht het het gebruik ervan nader toe. De gespecialiseerde instanties delen daartoe de nodige budgettaire gegevens met het Preventiemechanisme. Het Preventiemechanisme stelt die evaluatie voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Vijf jaar na de inwerkingtreding van dit hoofdstuk stelt het Preventiemechanisme een evaluatieverslag van het preventiesysteem op als bedoeld in dit hoofdstuk, in samenwerking met alle gespecialiseerde instanties. Dat verslag omvat ook een evaluatie van het budget dat is toegekend aan het preventiesysteem zoals bedoeld in dit hoofdstuk. De gespecialiseerde instanties delen daartoe de nodige budgettaire gegevens met het Preventiemechanisme. Dat verslag wordt voorgesteld aan de Kamer van volksvertegenwoordigers." HOOFDSTUK 3. - Andere wijzigingsbepalingen

Art. 13.Artikel 5 van de wet van 12 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2019 pub. 21/06/2019 numac 2019012931 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens sluiten tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, gewijzigd bij de wetten van 28 november 2022 en 8 december 2022, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het Instituut vervult de taken voorzien in de artikelen 3 en 17 tot 23 van het Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, overeenkomstig hoofdstuk 1/1. Dat hoofdstuk richt een mechanisme ter preventie van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing op, als autonoom departement binnen het Instituut."

Art. 14.In artikel 6, § 2, 1°, van dezelfde wet worden de woorden "de leden van" opgeheven.

Art. 15.Artikel 9 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het Instituut waakt erover dat de principes van pluralisme en diversiteit gereflecteerd worden in zijn samenstelling en/of werk."

Art. 16.In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, tweede lid, eerste zin, worden de woorden "en divers" ingevoegd tussen de woorden "pluralistisch" en "mogelijke"; 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het maatschappelijk middenveld wordt bij de selectieprocedure betrokken, inzonderheid door de verspreiding op ruime schaal van de oproep tot kandidaatstelling bij het maatschappelijk middenveld of hen uit te nodigen bij de hoorzittingen van de kandidaten door de Kamer van volksvertegenwoordigers." 3° paragraaf 8 wordt aangevuld met een lid, luidende: "- de hoedanigheid van bestuurder, leidinggevende of personeelslid van een plaats van vrijheidsberoving".

Art. 17.In artikel 13, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "die onder de federale bevoegdheid vallen" opgeheven.

Art. 18.In artikel 19 van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden "en voor bespreking aan het Parlement".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 april 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN De staatssecretaris voor Asiel en Migratie, N. DE MOOR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 55 3736 Integraal Verslag : 28 maart 2024

^