gepubliceerd op 14 november 2002
Wet betreffende de toetreding van België tot de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij
20 SEPTEMBER 2002. - Wet betreffende de toetreding van België tot de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bepaald in artikel 77, alinea 6, van de Grondwet.
Art. 2.De hiernavolgende internationale akten : 1° de Overeenkomst tot oprichting van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij, gedaan te Washington op 19 november 1984;2° resolutie CII/AG-5/99, aangenomen door de Raad van Gouverneurs op 14 december 1999, met als opschrift « Verhoging ten belope van 500 miljoen US$ van het toegestane kapitaal en inschrijving erop », geamendeerd bij resolutie CII/AG-2/01, aangenomen door de Raad van Gouverneurs op 16 maart 2001;3° Resolutie CII/AG-3/01 aangenomen door de Raad van Gouverneurs op 16 maart 2001 met als opschrift « Toelating van België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden als leden van de Maatschappij », zullen volkomen uitwerking hebben. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 september 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen 2001-2002. Senaat.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 2-1204/1. - Verslag namens de commissie, nr. 2-1204/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Zitting van 10 juli 2002.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-1936/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1936/2. - Verslag namens de commissie nr. 50-1936/3.
Overeenkomst tot oprichting van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij De Overeenkomst tot oprichting van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij is in werking getreden op 23 maart 1986.
Onderstaande tekst is het eensluidend afschrift van de Overeenkomst zoals zij werd gewijzigd door een resolutie die in werking is getreden op 3 oktober 1995.
WASHINGTON, DC JANUARI 1996 INHOUDSTAFEL I. DOEL EN TAKEN 1. Doel 2.Taken 3. Beleid II.LEDEN EN KAPITAAL 1. Leden 2.Middelen 3. Inschrijvingen 4.Beperking op overdrachten of verpanding van aandelen 5. Voorkeurrecht tot inschrijving 6.Beperking van aansprakelijkheid III. WERKZAAMHEDEN 1. Bevoegdheden 2.Andere vormen van investeringen 3. Beginselen waarvan bij de werkzaamheden wordt uitgegaan 4.Beperkingen 5. Bescherming van belangen 6.Beperkingen inzake buitenlandse valuta 7. Andere bevoegdheden 8.Verbod van politieke activiteiten IV. ORGANISATIE EN BESTUUR 1. Structuur van de maatschappij 2.Raad van bestuur 3. Stemrecht 4.Raad van Bewindvoerders 5. Hoofdlijnen voor de organisatie 6.Uitvoerende Commissie van de Raad van Bewindvoerders 7. Voorzitter, Algemeen Beheerder en personeel 8.Betrekkingen met de Bank 9. Openbaarmaking van jaarverslagen en verspreiding van verslagen 10.Dividenden V. OPZEGGING EN SCHORSING VAN LEDEN 1. Recht van opzegging 2.Schorsing van leden 3. Voorwaarden bij uittreding VI.STAKING EN BEEINDIGING DER WERKZAAMHEDEN 1. Staking der werkzaamheden 2.Beëindiging der werkzaamheden 3. Aansprakelijkheid van leden en betaling van schulden 4.Verdeling der activa VII. RECHTSPERSOONLIJKHEID, IMMUNITEITEN, VRIJSTELLINGEN EN VOORRECHTEN 1. Reikwijdte 2.Rechtspersoonlijkheid 3. Rechtshandelingen 4.Immuniteit der activa 5. Onschendbaarheid van het archief 6.Vrijstelling der activa van beperkende bepalingen 7. Bevoorrechte behandeling van mededelingen van de Maatschappij 8.Persoonlijke voorrechten en immuniteiten 9. Vrijstelling van belastingen 10.Toepassing 11. Afstand van voorrechten en immuniteiten VIII.WIJZIGINGEN 1. Wijzigingen IX.INTERPRETATIE EN ARBITRAGE 1. Interpretatie 2.Arbitrage X. ALGEMENE BEPALINGEN 1. Zetel van de Maatschappij 2.Betrekkingen met andere organisaties 3. Contacten XI.SLOTBEPALINGEN 1. Ondertekening en aanvaarding 2.Inwerkingtreding 3. Begin van werkzaamheden Overeenkomst tot oprichting van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij De landen namens welke deze Overeenkomst is ondertekend, komen overeen de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij op te richten, waarop de volgende bepalingen van toepassing zijn : ARTIKEL I DOEL EN TAKEN Afdeling 1.- Doel
Het doel van de Maatschappij is de economische ontwikkeling te bevorderen van haar in ontwikkeling zijnde regionale lid-landen door de oprichting, uitbreiding en modernisering aan te moedigen van particuliere ondernemingen, bij voorkeur de kleine en middelgrote, zodat de werkzaamheden van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (hierna te noemen « de Bank ») worden aangevuld.
Ondernemingen in het aandelenkapitaal waaraan gedeeltelijk wordt deelgenomen door de regering of andere openbare lichamen, wier werkzaamheden de particuliere sector van de economie versterken, komen in aanmerking voor financiering door de Maatschappij. Afdeling 2. - Taken
Voor de verwezenlijking van haar doel verricht de Maatschappij de volgende taken ter ondersteuning van de in afdeling 1 bedoelde ondernemingen : (a) Het bijstaan, alleen of te zamen met andere leningverstrekkers of investeerders, in de financiering van de oprichting, uitbreiding en modernisering van ondernemingen, waarbij de Maatschappij de instrumenten en/of procedures hanteert die zij in elk afzonderlijk geval passend acht;(b) Het vergemakkelijken van toegang van deze ondernemingen tot binnenlands en buitenlands particulier en door de overheid verstrekt kapitaal, en tot technische en bedrijfskundige kennis;(c) Het stimuleren van de ontwikkeling van investeringsmogelijkheden die de toestroming bevorderen van binnenlands en buitenlands particulier en door de overheid verstrekt kapitaal naar investeringen in de lid-landen;(d) Het nemen, in elk afzonderlijk geval, van passende en noodzakelijke maatregelen voor de financiering van die ondernemingen, indachtig hun behoeften en de beginselen gebaseerd op een zorgvuldig beheer van de middelen van de Maatschappij;en (e) Het verschaffen van technische samenwerking ten behoeve van de opstelling, financiering en uitvoering van projecten, met inbegrip van de overdracht van passende technologie. Afdeling 3. - Beleid
De werkzaamheden van de Maatschappij worden verricht overeenkomstig de beleidslijnen voor de exploitatie, financiering en investeringen die uitvoerig zijn omschreven in de door de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij goedgekeurde voorschriften, welke voorschriften door deze Raad kunnen worden gewijzigd.
ARTIKEL II LEDEN EN KAPITAAL Afdeling 1. - Leden
(a) De leden die de Maatschappij hebben opgericht zijn die lid-landen van de Bank die deze Overeenkomst op de in artikel XI, afdeling 1 (a) aangegeven datum hebben ondertekend en de aanvankelijke betaling vereist in afdeling 3(b) van dit artikel hebben verricht.(b) De andere lid-landen van de Bank kunnen tot deze Overeenkomst toetreden op de datum en overeenkomstig de voorwaarden die de Raad van Bestuur van de Maatschappij bepaalt met een meerderheid die ten minste twee derde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de bestuurders daaronder begrepen.(c) Het woord « leden » zoals gebruikt in deze Overeenkomst heeft alleen betrekking op lid-landen van de Bank die lid van de Maatschappij zijn. Afdeling 2. - Middelen
(a) Het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Maatschappij bedraagt aanvankelijk tweehonderd miljoen dollar van de Verenigde Staten van Amerika (VS$ 200 000 000).(b) Het maatschappelijk aandelenkapitaal wordt verdeeld in twintigduizend (20 000) aandelen met een pari-waarde van tienduizend VS-dollar (VS$ 10 000) per aandeel.Op aandelen waarop niet overeenkomstig afdeling 3(a) van dit artikel, aanvankelijk is ingeschreven door de leden die de Maatschappij hebben opgericht, kan later worden ingeschreven overeenkomstig afdeling 3(d) van dit artikel. (c) De Raad van Bestuur kan het maatschappelijk aandelenkapitaal als volgt verhogen : (i) met twee derde van de stemmen van de leden, wanneer zulk een verhoging nodig is ten behoeve van de uitgifte van aandelen, op het tijdstip van de aanvankelijke inschrijving, aan andere leden van de Bank dan de leden die de Maatschappij hebben opgericht, met dien verstande dat het totaal van ingevolge deze alinea toegestane verhogingen niet groter is dan 2 000 aandelen; (ii) in alle andere gevallen, met een meerderheid die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de bestuurders daaronder begrepen. (d) Naast het bovenbedoelde maatschappelijk kapitaal kan de Raad van Bestuur, na de datum waarop het aanvankelijke maatschappelijk kapitaal volledig is volgestort, de uitgifte toestaan van niet-volgestort kapitaal, en de voorwaarden vaststellen voor de inschrijving daarop, en wel als volgt : (i) Dit besluit wordt goedgekeurd door een meerderheid die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de bestuurders daaronder begrepen;en (ii) het niet-volgestorte kapitaal wordt verdeeld in aandelen met een pari-waarde van tienduizend VS-dollar (VS$ 10 000) elk. (e) De niet-volgestorte kapitaalaandelen kunnen slechts worden gevorderd wanneer de Maatschappij deze nodig heeft om te voldoen aan haar verplichtingen aangegaan krachtens artikel III, afdeling 7(a).In geval van een zodanige vordering kan de betaling naar keuze van het lid geschieden in VS-dollars, of in de valuta die nodig is om te voldoen aan de verplichtingen van de Maatschappij die aanleiding zijn tot het verzoek tot storting. Vorderingen tot storting met betrekking tot aandelen dienen uniform en naar verhouding van alle aandelen te zijn. De verplichtingen van de leden de aldus gevorderde betalingen te verrichten zijn onafhankelijk van elkaar en het in gebreke blijven van een of meer leden om de aldus gevorderde betalingen te verrichten, ontslaat andere leden niet van hun verplichting de betaling te verrichten. Er kunnen achtereenvolgende verzoeken worden gedaan indien zulks nodig is om te voldoen aan de verplichtingen van de Maatschappij. (f) De andere middelen van de Maatschappij bestaan uit : (i) bedragen opkomend als dividenden, provisies, rente en andere fondsen afkomstig uit de investeringen van de Maatschappij; (ii) bedragen ontvangen bij de verkoop van investeringen of de terugbetaling van leningen; (iii) bedragen die door middel van leningen door de Maatschappij worden verkregen; en (iv) andere bijdragen en aan haar beheer toevertrouwde fondsen. Afdeling 3. - Inschrijvingen
(a) Ieder lid dat de Maatschappij heeft opgericht, schrijft in op het aantal aandelen vermeld in Bijlage A.(b) De storting van het kapitaal door elk lid dat de maatschappij heeft opgericht, als vermeld in Bijlage A, geschiedt in vier jaarlijkse, gelijke, opeenvolgende termijnen van elk vijfentwintig procent van het bedrag.De eerste termijn wordt door elk lid volledig betaald binnen drie maanden na de datum waarop de maatschappij met haar werkzaamheden begint ingevolge artikel XI, afdeling 3 hieronder, of de datum waarop dit lid dat de maatschappij heeft opgericht tot deze Overeenkomst toetreedt, dan wel de datum of data daarna door de Raad van Bewindvoerders van de maatschappij te bepalen. De overige drie termijnen worden betaald op de data die worden vastgesteld door de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij maar niet eerder dan onderscheidenlijk 31 december 1985, 31 december 1986 en 31 december 1987. De betaling van elk der laatste drie termijnen van het kapitaal waarop door ieder van de lidlanden is ingeschreven, is afhankelijk van de vervulling van in de onderscheiden landen eventueel vereiste wettelijke formaliteiten.De betaling geschiedt in VS-dollars. De Maatschappij noemt de plaats of plaatsen van betaling. (c) Aandelen waarop aanvankelijk door de leden die de Maatschappij hebben opgericht, is ingeschreven worden uitgegeven tegen pari.(d) De voorwaarden betreffende de inschrijving op aandelen die worden uitgegeven na de aanvankelijke inschrijving op aandelen door de leden die de Maatschappij hebben opgericht, en waarop niet is ingeschreven krachtens artikel 11, afdeling 2(b), alsmede de data van betaling daarvan, worden bepaald door de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij. Afdeling 4. - Beperking op overdrachten of verpanding van aandelen
De aandelen van de Maatschappij kunnen op generlei wijze worden verpand, bezwaard of overgedragen, behalve aan de Maatschappij, tenzij de Raad van Bestuur van de Maatschappij een overdracht tussen leden goedkeurt met een meerderheid van de Bestuurders die vier vijfde van de stemmen van de leden vertegenwoordigen. Afdeling 5. - Voorkeursrecht tot inschrijving
In geval van een verhoging van het kapitaal overeenkomstig afdeling 2 (c) en (d) van dit artikel heeft elk lid recht, op de voorwaarden die door de Maatschappij kunnen worden gesteld, op een percentage van de bijkomende aandelen overeenkomend met de verhouding waarin de aandelen waarop hij tot dusverre had ingeschreven staan tot het totale kapitaal van de Maatschappij.Een lid is evenwel niet verplicht in te schrijven op een deel van het verhoogde kapitaal. Afdeling 6. - Beperking van aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid van de leden ten aanzien van de aandelen waarop zij hebben ingeschreven is beperkt tot het niet volgestorte deel van de uitgifteprijs. Een lid is niet, op grond van zijn lidmaatschap, aansprakelijk voor verplichtingen van de Maatschappij.
ARTIKEL III Werkzaamheden Afdeling 1. - Bevoegdheden
Ter verwezenlijking van haar doeleinden is de Maatschappij bevoegd : (a) Projecten aan te wijzen en te bevorderen die voldoen aan criteria voor economische levensvatbaarheid en doeltreffendheid, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan projecten die één of meer van de volgende kenmerken bezitten : (i) zij bevorderen de ontwikkeling en het gebruik van materiële en menselijke hulpbronnen in de ontwikkelingslanden die lid zijn van de Maatschappij; (ii) zij bieden stimulansen voor het scheppen van werkgelegenheid; (iii) zij moedigen besparingen aan, alsook het gebruik van kapitaal voor productieve investeringen; (iv) zij dragen bij tot het aantrekken van of besparingen op deviezen; (v) zij verbeteren de leidinggevende bekwaamheden en de overdracht van technologie;en (vi) zij bevorderen een ruimere spreiding van de staatseigendom van ondernemingen door middel van de deelneming van zoveel mogelijk investeerders in het maatschappelijk kapitaal van zodanige ondernemingen; (b) Rechtstreekse investeringen te doen door middel van de verstrekking van leningen en bij voorkeur door middel van de inschrijving op en de aankoop van aandelen of converteerbare schuldbewijzen, in ondernemingen waarin de meerderheid van de stemmen berust bij investeerders die onderdaan van Latijns-Amerikaanse landen zijn, en indirecte investeringen in zulke ondernemingen te doen via andere financiële instellingen.Bovendien, in beperkte gevallen, die door de Raad van Bewindvoerders moeten worden goedgekeurd, rechtstreekse investeringen te doen in kleine en middelgrote ondernemingen die zijn gevestigd in de in ontwikkeling zijnde regionale lid-landen waarin de meerderheid van de stemmen berust bij extra-regionale investeerders en die het mogelijk maken een aanzienlijke plaatselijke toegevoegde waarde te genereren, die anderszins niet beschikbaar is; (c) De deelneming van andere bronnen van financiering en/of deskundigheid te bevorderen met passende middelen, met inbegrip van het opzetten van syndicaten die leningen verstrekken, het waarborgen van obligaties en deelnemingen, gezamenlijke ondernemingen (joint ventures) en andere vormen van associatie zoals licentieovereenkomsten, en afzet- of beheerscontracten;(d) Het uitvoeren van medefinancieringsoperaties en het bijstaan van binnenlandse financiële instellingen, internationale instellingen en bilaterale investeringsinstellingen;(e) Het bieden van technische samenwerking, bijstand bij het financieel en algemeen beheer en het optreden als financieel vertegenwoordiger van ondernemingen;(f) Het helpen bij het oprichten, uitbreiden, verbeteren en financieren van maatschappijen voor ontwikkelingsfinanciering in de particuliere sector en van andere instellingen, ten einde bij te dragen tot de ontwikkeling van deze sector;(g) Het bevorderen van de plaatsing van uit te geven aandelen en obligaties en het verrichten van zulke plaatsingen, mits aan de passende voorwaarden is voldaan, hetzij afzonderlijk hetzij gezamenlijk met andere financiële lichamen;(h) Het beheren van fondsen van andere particuliere en openbare instellingen of semi-overheidsinstellingen;hiertoe kan de maatschappij beheers- en trusteecontracten sluiten; (i) Het verrichten van de valutatransacties die onmisbaar zijn voor de werkzaamheden van de Maatschappij;en (j) Het uitgeven van obligaties, schuldbewijzen en deelnemersbewijzen, en het sluiten van kredietovereenkomsten. Afdeling 2. - Andere vormen van investeringen
De Maatschappij kan haar gelden investeren in de vorm of vormen die haar onder de omstandigheden passend toeschijnen, overeenkomstig afdeling 7(b) hieronder. Afdeling 3. - Beginselen waarvan bij de werkzaamheden
wordt uitgegaan In haar werkzaamheden gaat de Maatschappij uit van de volgende beginselen : (a) zij stelt niet als voorwaarde dat de opbrengst van haar financiering wordt gebruikt voor de aankoop van goederen en diensten afkomstig uit een vooraf bepaald land;(b) zij neemt niet de verantwoordelijkheid op zich voor de leiding van een onderneming waarin zij heeft geïnvesteerd en gebruikt haar stemrecht niet hiertoe, dan wel voor enigerlei ander doel dat, naar haar mening, gewoonlijk ligt op het terrein van de leiding van de onderneming;(c) zij verstrekt financiering op door haar passend geachte voorwaarden, met inachtneming van de behoeften van de ondernemingen, de risico's die de maatschappij op zich neemt en de voorwaarden die gewoonlijk gelden voor particuliere investeerders voor soortgelijke financieringen;(d) zij streeft ernaar haar kapitaal te reconstitueren door de verkoop van haar investeringen, mits zulk een verkoop kan geschieden in passende vorm en op bevredigende voorwaarden, voorzover mogelijk overeenkomstig afdeling 1 (a) (vi) hierboven;(e) zij streeft ernaar een redelijke diversificatie in haar investeringen te handhaven;(f) zij legt maatstaven aan voor de financiële, technische, economische, juridische en institutionele haalbaarheid ter rechtvaardiging van haar investeringen en ter bepaling van de toereikendheid van de geboden garanties;en (g) zij onderneemt geen financiering waarvoor, naar haar mening, voldoende kapitaal zou kunnen worden aangetrokken op redelijke voorwaarden. Afdeling 4. - Beperkingen
(a) Met uitzondering van de investering van liquide middelen van de Maatschappij zoals bedoeld in afdeling 7 (b) van dit artikel, worden investeringen van de Maatschappij alleen gedaan in ondernemingen gevestigd in inontwikkeling zijnde regionale lid-landen;deze investeringen worden gedaan met inachtneming van de regels van een gezond financieel beheer. (b) De Maatschappij verstrekt geen financiering en onderneemt geen andere investeringen in een onderneming in het grondgebied van een lid-land, als de regering van dat land bezwaar maakt tegen een zodanige financiering of investering. Afdeling 5. - Bescherming van belangen
Geen enkele bepaling in deze Overeenkomst belet de Maatschappij de maatregelen te nemen en de rechten uit te oefenen die door haar noodzakelijk worden geacht voor de bescherming van haar belangen in geval van niet-nakoming van zijn verplichtingen door een debiteur, in geval van feitelijke of dreigende insolventie van ondernemingen waarin deze investeringen zijn gedaan, of in andere situaties die, naar de mening van de Maatschappij, deze investeringen in gevaar dreigen te brengen. Afdeling 6. - Beperkingen inzake buitenlandse valuta
Door de Maatschappij ontvangen of te betalen gelden met betrekking tot een investering van de Maatschappij gedaan in het grondgebied van een lid zijn niet, uitsluitend op grond van enigerlei bepaling in deze Overeenkomst, vrijgesteld van in het grondgebied van dit lid geldende beperkingen, voorschriften en controles inzake buitenlandse valuta. Afdeling 7. - Andere bevoegdheden
De Maatschappij is tevens bevoegd : (a) gelden te lenen en hiervoor door haar te bepalen zakelijke of andere onderpanden te verschaffen, mits het totale uitstaande bedrag op door de Maatschappij aangegane leningen of verstrekte waarborgen, ongeacht de bron, niet hoger is dan een bedrag gelijk aan de som van het maatschappelijk kapitaal waarop is ingeschreven, vermeerderd met het surplus en de reserves;(b) gelden te investeren die zij niet onmiddellijk nodig heeft voor haar financiële werkzaamheden, alsook gelden die zij voor andere doeleinden onder zich heeft, in door de Maatschappij te bepalen verhandelbare obligaties en waardepapieren;(c) waardepapieren waarin zij heeft geïnvesteerd, te garanderen ter vergemakkelijking van de verkoop ervan;(d) waardepapieren die zij heeft uitgegeven of gegarandeerd of waarin zij heeft geïnvesteerd, te kopen en/of te verkopen;(e) op door de Maatschappij te bepalen voorwaarden specifieke aangelegenheden te behandelen die samenhangen met haar werkzaamheden, die de Maatschappij kunnen worden opgedragen door haar aandeelhouders of door derden en zich te kwijten van de taken van trustee met betrekking tot trusts;en (f) alle andere bevoegdheden uit te oefenen die inherent zijn aan en nodig of wenselijk kunnen zijn voor de verwezenlijking van haar doelstellingen, met inbegrip van het ondertekenen van contracten en het verrichten van noodzakelijke rechtshandelingen. Afdeling 8. - Verbod van politieke activiteiten
De Maatschappij en haar leidinggevend personeel dienen zich niet in de politieke aangelegenheden van een lid te mengen, noch zich bij hun beslissingen door het politieke karakter van het betrokken lid of de betrokken leden te laten beïnvloeden. Bij het nemen van haar beslissingen mag de Maatschappij zich uitsluitend door economische overwegingen laten leiden en deze overwegingen worden onpartijdig tegen elkaar afgewogen ten einde de in deze Overeenkomst omschreven doelstellingen te verwezenlijken.
ARTIKEL IV ORGANISATIE EN BESTUUR Afdeling 1. - Structuur van de Maatschappij
De Maatschappij heeft een Raad van Bestuur, een Raad van Bewindvoerders, een Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders, een Algemeen Beheerder en het leidinggevende en andere personeel dat de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij nodig oordeelt. Afdeling 2. - Raad van Bestuur
(a) Alle bevoegdheden van de Maatschappij berusten bij de Raad van Bestuur.(b) Iedere Bestuurder en plaatsvervangend Bestuurder van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, benoemd door een lid-land van de Bank dat ook lid is van de Maatschappij, is, tenzij dat land het tegenovergestelde verklaart, ambtshalve bestuurder onderscheidenlijk plaatsvervangend Bestuurder van de Maatschappij.Een plaatsvervanger heeft geen stemrecht, behalve bij afwezigheid van zijn principaal. De Raad van Bestuur kiest een van de Bestuurders als Voorzitter van de Raad van Bestuur. Een Bestuurder en een plaatsvervangend Bestuurder houden op hun functie te bekleden, indien het lid door wie zij waren benoemd ophoudt lid van de Maatschappij te zijn. (c) De Raad van Bestuur kan aan de Raad van Bewindvoerders al zijn bevoegdheden overdragen, met uitzondering van de bevoegdheid : (i) nieuwe leden toe te laten en de voorwaarden van hun toelating vast te stellen; (ii) het maatschappelijk kapitaal te verhogen of te verlagen; (iii) een lid te schorsen; (iv) kennis te nemen van beroepen die zijn ingesteld naar aanleiding van interpretaties van deze Overeenkomst door de Raad van Bewindvoerders en daaromtrent te beslissen; (v) na ontvangst van de rapporten der accountants, de balansen en de winst- en verliesrekeningen van de instelling goed te keuren; (vi) te beslissen over reserves en de verdeling van netto inkomen, en dividenden vast te stellen; (vii) op overeenkomst externe accountants aan te stellen voor het controleren van de balansen en de winst- en verliesrekeningen van de instelling; (viii) deze Overeenkomst te wijzigen; en (ix) te besluiten de werkzaamheden van de Maatschappij definitief te staken en haar activa te verdelen. (d) De Raad van Bestuur houdt een jaarvergadering, die wordt gehouden tegelijkertijd met de jaarvergadering van de Raad van Bestuur van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank.Hij kan op andere tijdstippen bijeenkomen op verzoek van de Raad van bewindvoerders. (e) Een quorum voor iedere vergadering van de Raad van Bestuur wordt gevormd door een meerderheid van de Bestuurders die ten minste twee derde van de stemmen van de leden vertegenwoordigen.De Raad van Bestuur kan een procedure vaststellen waarbij de Raad van Bewindvoerders, wanneer hij zulks passend acht, een bepaalde kwestie ter stemming aan de Bestuurders kan voorleggen zonder een vergadering van de Raad van Bestuur bijeen te roepen. (f) De Raad van Bestuur en voorzover hij daartoe is gemachtigd, de Raad van Bewindvoerders, kunnen de regels en voorschriften uitvaardigen die nodig of dienstig kunnen zijn voor de uitoefening door de Maatschappij van haar werkzaamheden.(g) Bestuurders en plaatsvervangende Bestuurders bekleden hun functie zonder beloning van de Maatschappij. Afdeling 3. - Stemrecht
(a) Ieder lid heeft een stem voor elk volgestort aandeel dat hij in zijn bezit heeft en voor elk niet-volgestort aandeel waarop hij heeft ingeschreven.(b) Behalve zoals anders bepaald wordt in alle aangelegenheden voorgelegd aan de Raad van Bestuur of de Raad van Bewindvoerders beslist met een meerderheid van de stemmen van de leden. Afdeling 4. - Raad van Bewindvoerders
(a) De Raad van Bewindvoerders is verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden van de Maatschappij en oefent daartoe alle bevoegdheden uit die in deze Overeenkomst aan hem zijn toegekend of die door de Raad van Bestuur aan hem zijn overgedragen.(b) De Bewindvoerders en plaatsvervangers worden gekozen of benoemd uit de Bewindvoerders en plaatsvervangers van de Bank behalve wanneer : (i) een lid-land of een groep lid-landen van de Maatschappij in de Raad van Bewindvoerders van de Bank is vertegenwoordigd door een Bewindvoerder en een plaatsvervanger die onderdaan zijn van landen die geen lid zijn van de Maatschappij;en (ii) gezien de uiteenlopende structuur van deelneming en samenstelling, de in (c) (iii) hieronder bedoelde lid-landen volgens de tussen genoemde lidlanden overeengekomen roulatieregeling, hun eigen vertegenwoordigers aanwijzen voor de hun toekomende posten in de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij, wanneer zij niet naar behoren vertegenwoordigd zouden kunnen zijn door Bewindvoerders of plaatsvervangers van de Bank. (c) De Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij is als volgt samengesteld : (i) één Bewindvoerder wordt benoemd door het lid-land dat het grootste aantal aandelen in de Maatschappij bezit; (ii) negen Bewindvoerders worden gekozen door de Bestuurders voor de in ontwikkeling zijnde regionale lid-landen; (iii) twee Bewindvoerders worden gekozen door de Bestuurders voor de overige lid-landen.
De procedure voor de verkiezing van de Bewindvoerders wordt vervat in de door de Raad van Bestuur met een meerderheid van ten minste twee derde van de stemmen van de leden aan te nemen voorschriften.
Er kan één bijkomende Bewindvoerder worden gekozen door de Bestuurders voor de lid-landen genoemd in (iii) hierboven, op de voorwaarden en binnen de termijn bij genoemde voorschriften te bepalen, en in het geval aan zulke voorwaarden niet zou zijn voldaan, door de Bestuurders voor de in ontwikkeling zijnde regionale lid-landen, overeenkomstig de bepalingen van genoemde Voorschriften.
Iedere Bewindvoerder wijst een plaatsvervangende Bewindvoerder aan met volledige bevoegdheid voor hem op te treden, wanneer hij niet aanwezig is. (d) Een Bewindvoerder kan niet tegelijkertijd optreden als Bestuurder van de Maatschappij.(e) Gekozen Bewindvoerders worden gekozen voor een termijn van drie jaar en kunnen voor achtereenvolgende termijnen worden herkozen.(f) Iedere Bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen dat het lid of de leden van de Maatschappij wier stemmen hij op zich heeft verenigd bij zijn benoeming of verkiezing, gerechtigd zijn uit te brengen.(g) Alle stemmen die een Bewindvoerder gerechtigd is uit te brengen, worden als eenheid uitgebracht.(h) In geval van tijdelijke afwezigheid van een Bewindvoerder en zijn plaatsvervanger, kan de Bewindvoerder of, in diens afwezigheid de plaatsvervangend Bewindvoerder, iemand benoemen om hen te vertegenwoordigen.(i) Een Bewindvoerder houdt op zijn functie te bekleden, indien alle leden wier stemmen hij op zich heeft verenigd voor zijn benoeming of verkiezing, ophouden lid te zijn van de Maatschappij.(j) De Raad van Bewindvoerders is werkzaam ter plaatse van de zetel van de Maatschappij of bij uitzondering op een andere door de genoemde Raad aan te wijzen plaats en komt zo vaak bijeen als de werkzaamheden van de instelling dit vereisen.(k) Een quorum voor een vergadering van de Raad van Bewindvoerders wordt gevormd door een meerderheid van de Bewindvoerders die niet minder dan twee derde van de stemmen van de leden vertegenwoordigen.(l) Elk lid van de Maatschappij kan een vertegenwoordiger zenden naar elke vergadering van de Raad van Bewindvoerders wanneer wordt beraadslaagd over een vraagstuk waarbij dat lid ten nauwste is betrokken.De Raad van Bestuur stelt regels vast voor dit recht van vertegenwoordiging. Afdeling 5. - Hoofdlijnen voor de organisatie
De Raad van Bewindvoerders stelt de hoofdlijnen voor de organisatie van de Maatschappij vast, met inbegrip van het aantal en de algemene verantwoordelijkheden van de belangrijkste administratieve en door deskundigen te bekleden functies en neemt de begroting van de instelling aan. Afdeling 6. - Uitvoerende Commissie van de Raad van Bewindvoerders
(a) De Uitvoerende Commissie van de Raad van Bewindvoerders is als volgt samengesteld : (i) één persoon die de Bewindvoerder of plaatsvervanger is die is benoemd door het lid-land met het grootste aantal aandelen in de Maatschappij; (ii) twee personen uit de Bewindvoerders die de in ontwikkeling zijnde regionale lid-landen van de Maatschappij vertegenwoordigen; en (iii) één persoon uit de Bewindvoerders die de andere lid-landen vertegenwoordigen.
De verkiezing van de leden van de Uitvoerende Commissie en hun plaatsvervangers in de categorieën (ii) en (iii) hierboven geschiedt door de leden van elke groep krachtens binnen elke groep uit te werken procedures. (b) De Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders zit de vergaderingen van deze Commissie voor.Bij zijn afwezigheid zit een bij een roulatieprocedure gekozen lid van de Commissie de vergaderingen voor. (c) De Commissie overweegt alle leningen en investeringen door de Maatschappij in ondernemingen in de lid-landen.(d) Voor alle leningen en investeringen is de goedkeuring met een meerderheid van stemmen van de Commissie vereist.Een quorum voor een vergadering van de Commissie wordt gevormd door drie. Afwezigheid of onthouding wordt als tegenstem beschouwd. (e) Met betrekking tot elke door de Commissie goedgekeurde werkzaamheid wordt een verslag voorgelegd aan de Raad van Bewindvoerders.Op verzoek van een Bewindvoerder wordt een zodanige werkzaamheid voorgelegd aan de Raad, die daarover stemt. Indien zulk een verzoek niet binnen de door de Raad vastgestelde termijn wordt gedaan, wordt een werkzaamheid als goedgekeurd door de Raad beschouwd. (f) Bij staking van stemmen over een voorgestelde werkzaamheid wordt dit voorstel teruggezonden naar Algemene Leiding voor nadere bestudering;indien na herbestudering in de Commissie de stemmen opnieuw staken, heeft de Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders het recht de beslissende stem in de Commissie uit te brengen. (g) Ingeval de Commissie een werkzaamheid af wijst, kan de Raad van Bewindvoerders, op verzoek van een Bewindvoerder, verlangen dat het verslag van de Algemene Leiding inzake deze werkzaamheid, te samen met een beknopte samenvatting van de nadere bestudering door de Commissie, aan de Raad wordt voorgelegd voor bespreking en het doen van eventuele aanbevelingen met betrekking tot de technische kwesties en beleidskwesties betreffende deze werkzaamheid en vergelijkbare werkzaamheden in de toekomst. Afdeling 7. - Voorzitter, Algemeen Beheerder en personeel
(a) De President van de Bank is ambtshalve Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij.Hij zit de vergaderingen van de Raad van Bewindvoerders voor, maar heeft geen stemrecht, behalve bij staking van stemmen. Hij kan deelnemen aan vergaderingen van de Raad van Bestuur, maar kan in deze vergaderingen geen stem uitbrengen. (b) De Algemeen Beheerder van de Maatschappij wordt door de Raad van Bewindvoerders benoemd met een vier vijfde meerderheid van het totaal aantal stemmen op voordracht van de Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders en voor de door deze te bepalen termijn.De Algemeen Beheerder is het hoofd van het leidinggevend en ander personeel van de Maatschappij. Volgens de aanwijzingen van de Raad van Bewindvoerders en onder het algemeen toezicht van de Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders, verricht hij de normale werkzaamheden van de Maatschappij en, in overleg met de Raad van Bewindvoerders en de Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders, is hij verantwoordelijk voor de samenstelling, de benoeming en het ontslag van het leidinggevend en ander personeel. De Algemeen Beheerder kan deelnemen aan vergaderingen van de Raad van Bewindvoerders, maar brengt tijdens deze vergaderingen geen stem uit. De Algemeen Beheerder houdt op zijn functie uit te oefenen bij ontslagneming of bij met een drie vijfde meerderheid van het totaal aantal stemmen genomen besluit van de Raad van Bewindvoerders, waarmede de Voorzitter van de Raad van Bewindvoerders instemt. (c) Wanneer werkzaamheden moeten worden verricht waarvoor gespecialiseerde kennis is vereist, of die niet kunnen worden behandeld door het vaste personeel van de Maatschappij, ontvangt de Maatschappij technische bijstand van het personeel van de Bank of kunnen, indien deze bijstand niet beschikbaar is, op tijdelijke basis deskundigen of adviseurs worden ingeschakeld.(d) Het leidinggevend en ander personeel van de Maatschappij staat bij het uitoefenen van zijn functies geheel in dienst van de Maatschappij en erkent geen enkele andere autoriteit.Ieder lid-land eerbiedigt het internationale karakter van deze verplichting. (e) De Maatschappij dient de nodige aandacht te schenken aan de noodzaak een zo hoog mogelijk peil van doelmatigheid, bekwaamheid en integriteit te waarborgen als de belangrijkste overweging bij de tewerkstelling van het personeel van de Maatschappij en bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden.Tevens dient de nodige aandacht te worden geschonken aan het belang van het aantrekken van personeel op een zo breed mogelijke geografische basis, waarbij het regionale karakter van de instelling in aanmerking dient te worden genomen. Afdeling 8. - Betrekkingen met de Bank
(a) De Maatschappij is een lichaam dat afzonderlijk en gescheiden is van de Bank.De gelden van de Maatschappij worden gescheiden en apart van die van de Bank gehouden. De bepalingen van deze afdeling beletten de Maatschappij niet, regelingen met de Bank te treffen ten aanzien van materiële voorzieningen, personeel, diensten en andere aangelegenheden, wat de vergoeding van door een van beide organisaties namens de ander gemaakte kosten betreft. (b) De Maatschappij streeft ernaar, voor zover mogelijk gebruik te maken van de materiële voorzieningen, installaties en het personeel van de Bank.(c) Niets in deze Overeenkomst doet de Maatschappij aansprakelijk zijn voor de handelingen of verplichtingen van de Bank of de Bank voor de handelingen of verplichtingen van de Maatschappij. Afdeling 9. - Openbaarmaking van jaarverslagen en verspreiding van
verslagen (a) De Maatschappij publiceert een jaarverslag, bevattende een door accountants gecertificeerde balans.Zij doet de leden voorts een kwartaaloverzicht toekomen van haar financiële positie en een opgave van verlies en winst, waarin de resultaten van haar werkzaamheden zijn vermeld. (b) De Maatschappij kan ook alle andere verslagen publiceren die zij voor de vervulling van haar doel en taken wenselijk acht. Afdeling 10. - Dividenden
(a) De Raad van Bestuur kan bepalen welk deel van het netto-inkomen en het surplus van de Maatschappij, nadat voorzieningen voor de reserves zijn getroffen, als dividend zal worden uitgekeerd.(b) De dividenden worden verdeeld naar verhouding van de volgestorte kapitaalaandelen in het bezit van elk lid.(c) De dividenden worden betaald op de wijze en in de valuta of valuta's door de Maatschappij bepaald. ARTIKEL V OPZEGGING EN SCHORSING VAN LEDEN Afdeling 1. - Recht van opzegging
(a) Ieder lid kan uit de Maatschappij treden door middel van een aan het hoofdkantoor van de Maatschappij gerichte schriftelijke kennisgeving van zijn voornemen daartoe.Een zodanige uittreding gaat in op de in de kennisgeving vermelde datum, doch in geen geval eerder dan zes maanden na de datum waarop de kennisgeving door de Maatschappij werd ontvangen. Het lid kan, te allen tijde voordat de uittreding ingaat, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Maatschappij, afzien van zijn voornemen tot uittreding. (b) Zelfs na uittreding blijft het lid aansprakelijk voor alle verplichtingen tegenover de Maatschappij, waaraan het was gebonden op het tijdstip waarop de kennisgeving van opzegging werd ontvangen, met inbegrip van die welke zijn vermeld in afdeling 3 van dit artikel. Indien de opzegging van kracht wordt, is het lid evenwel niet aansprakelijk voor verplichtingen voortvloeiende uit werkzaamheden van de Maatschappij die zijn verricht na het tijdstip waarop de kennisgeving van opzegging door laatstgenoemde werd ontvangen. Afdeling 2. - Schorsing van leden
(a) Een lid dat zijn verplichtingen tegenover de Maatschappij krachtens deze Overeenkomst niet nakomt, kan worden geschorst bij besluit van de Raad van Bestuur genomen met een meerderheid die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de bestuurders daaronder begrepen.(b) Een op deze wijze geschorst lid houdt een jaar na de datum van schorsing automatisch op lid te zijn van de Maatschappij, tenzij de Raad van Bestuur, met dezelfde meerderheid aangegeven in letter (a) hierboven, besluit de schorsing op te heffen.(c) Zolang een lid geschorst is, kan het geen van de bij deze Overeenkomst aan hem verleende rechten uitoefenen, behalve het recht van opzegging, doch blijft het gebonden al zijn verplichtingen te vervullen. Afdeling 3. - Voorwaarden bij uittreding
(a) Vanaf het tijdstip waarop het lidmaatschap ophoudt, deelt een lid niet langer in de winsten of verliezen van de instelling en wordt het evenmin aansprakelijk gesteld ten aanzien van leningen en garanties die daarna door de Maatschappij worden verstrekt.De Maatschappij treft maatregelen voor de terugkoop van het kapitaal van dat lid als onderdeel van de vereffening der rekeningen overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling. (b) De Maatschappij en een lid kunnen bij de opzegging van het lidmaatschap en de terugkoop van aandelen van genoemd lid overeenstemming bereiken op onder de omstandigheden passende voorwaarden.Indien zulk een overeenstemming niet is bereikt binnen drie maanden na het tijdstip waarop zulk een lid uiting geeft aan zijn wens, het lidmaatschap op te zeggen, of binnen een tussen beide partijen overeengekomen termijn, is de terugkoopprijs van de aandelen van het lid gelijk aan de boekwaarde ervan op het tijdstip waarop het lid ophoudt tot de instelling te behoren, welke boekwaarde wordt bepaald door de door accountants gecertificeerde financiële overzichten van de Maatschappij. (c) De betaling voor de aandelen geschiedt, na inlevering van de overeenkomende aandelen-certificaten, in de termijnen, op de tijdstippen en in de beschikbare valuta's die de Maatschappij bepaalt, waarbij zij rekening houdt met haar financiële positie.(d) Er mag geen bedrag dat krachtens deze afdeling aan een voormalig lid voor zijn aandelen verschuldigd is, worden betaald tot één maand na het tijdstip waarop dit lid ophoudt tot de instelling te behoren. Indien de Maatschappij binnen dat tijdvak de werkzaamheden staakt, worden de rechten van dat lid vastgesteld volgens de bepalingen van artikel VI en wordt zulk een lid terzake van dat artikel als lid van de Maatschappij beschouwd, doch heeft het geen stemrecht.
ARTIKEL VI STAKING EN BEEINDIGING DER WERKZAAMHEDEN Afdeling 1. - Staking der werkzaamheden
In geval van onvoorziene omstandigheden kan de Raad van Bewindvoerders de werkzaamheden ten aanzien van nieuwe investeringen, leningen en garanties opschorten, tot het tijdstip waarop de Raad van Bestuur in de gelegenheid is de situatie te onderzoeken en maatregelen terzake te nemen. Afdeling 2. - Beëindiging der werkzaamheden
(a) De Maatschappij kan haar werkzaamheden beëindigen bij besluit van de Raad van Bestuur met een meerderheid die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de bestuurders daaronder begrepen.Bij beëindiging van de werkzaamheden houdt de Maatschappij onmiddellijk op met al haar verrichtingen, behalve die welke nodig zijn voor het in stand houden, het beschermen en het te gelde maken van haar activa en het vereffenen van haar schulden. (b) Tot de definitieve vereffening van deze schulden en de verdeling van deze activa, blijft de Maatschappij bestaan en blijven alle wederzijdse rechten en verplichtingen van de Maatschappij en haar leden krachtens deze Overeenkomst onverminderd voortbestaan, behalve dat geen lid wordt geschorst of uittreedt en dat geen verdeling aan de leden wordt verricht behalve zoals bepaald in dit artikel. Afdeling 3. - Aansprakelijkheid van leden en betaling van schulden
(a) De aansprakelijkheid van leden voortvloeiend uit inschrijvingen op het kapitaal blijft van kracht totdat de verplichtingen van de Maatschappij, voorwaardelijke verplichtingen daaronder begrepen, vereffend zijn.(b) Alle crediteuren die directe vorderingen hebben, worden eerst betaald uit de activa van de Maatschappij ten laste van welke deze vorderingen komen en vervolgens uit de aan de Maatschappij verrichte betalingen op niet volgestorte inschrijvingen op het kapitaal ten laste van welke deze Vorderingen komen.Voordat betalingen aan crediteuren die directe vorderingen hebben, plaatsvinden, treft de Raad van Bewindvoerders de naar zijn mening nodige maatregelen ter verzekering van een verdeling pro rata onder de houders van directe en voorwaardelijke vorderingen. Afdeling 4. - Verdeling der activa
(a) Er vindt geen verdeling van activa plaats onder de leden uit hoofde van de aandelen in de Maatschappij die zij in hun bezit hebben, voordat aan alle verplichtingen tegenover de crediteuren die ten laste van deze aandelen komen is voldaan of deze verplichtingen zijn geregeld.Bovendien dient deze verdeling te worden goedgekeurd bij besluit van de Raad van Bestuur met een meerderheid die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de Bestuurders daaronder begrepen. (b) De verdeling van de activa onder de leden geschiedt naar verhouding van het aantal aandelen in hun bezit en wordt van kracht op het tijdstip en onder de voorwaarden die de Maatschappij redelijk en billijk acht.De aandelen in de verdeelde activa behoeven niet gelijk te zijn naar soorten activa. Geen enkel lid is gerechtigd zijn aandeel in een verdeling van de activa te ontvangen, voordat het al zijn verplichtingen tegenover de Maatschappij is nagekomen. (c) Elk lid dat activa ontvangt die ingevolge dit artikel zijn verdeeld, geniet ten aanzien van deze activa dezelfde rechten als de Maatschappij vóór de verdeling daarvan genoot. ARTIKEL VII RECHTSPERSOONLIJKHEID, IMMUNITEITEN, VRIJSTELLINGEN EN VOORRECHTEN Afdeling 1. - Reikwijdte
Ten einde de Maatschappij in staat te stellen haar doeleinden te bereiken en de haar opgedragen taken te vervullen, worden op het grondgebied van elk lid-land aan de Maatschappij de in dit artikel vermelde rechtspositie, immuniteiten, vrijstellingen en voorrechten toegekend. Afdeling 2. - Rechtspersoonlijkheid
De Maatschappij bezit rechtspersoonlijkheid en heeft in het bijzonder de bevoegdheid : (a) overeenkomsten te sluiten;(b) roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden;en (c) rechtsgedingen en bestuursrechtelijke gedingen te voeren. Afdeling 3. - Rechtshandelingen
(a) Vorderingen mogen tegen de Maatschappij uitsluitend worden ingesteld door een bevoegde rechter op het grondgebied van een lid-land waar de Maatschappij een kantoor heeft, waar zij een vertegenwoordiger heeft aangewezen voor het aannemen van gerechtelijke stukken of waar zij waardepapieren heeft uitgegeven of gegarandeerd. De Maatschappij mag geen proces worden aangedaan door lid-landen of personen die optreden voor of vorderingen hebben op lid-landen. Ter regeling van geschillen tussen de Maatschappij en deze lid-landen of personen dienen deze landen of personen evenwel gebruik te maken van daartoe in deze Overeenkomst, in de verordeningen en voorschriften van de Maatschappij of in met de Maatschappij gestoten overeenkomsten opgenomen bijzondere procedures. (b) Eigendommen en activa van de Maatschappij zijn vrij van iedere vorm van inbeslagneming, beslaglegging of executie vóór het uitspreken van een eindvonnis tegen de Maatschappij, onverschillig waar zij zich bevinden en wie daarvan de houder is. Afdeling 4. - Immuniteit der activa
Eigendommen en activa van de Maatschappij zijn vrij van onderzoek, vordering, inbeslagneming of onteigening of andere vormen van beslagneming of uitsluiting op last van de uitvoerende of de wetgevende macht, onverschillig waar zij zich bevinden en wie daarvan de houder is. Afdeling 5. - Onschendbaarheid van het archief
Het archief van de Maatschappij is onschendbaar. Afdeling 6. - Vrijstelling der activa van beperkende bepalingen
Voor zover nodig om de Maatschappij in staat te stellen haar doeleinden te bereiken en haar functies te vervullen, alsmede haar werkzaamheden uit te voeren overeenkomstig deze Overeenkomst, zijn alle eigendommen en andere activa van de Maatschappij vrijgesteld van beperkende bepalingen, regelingen, controles en moratoria van welke aard ook, tenzij in deze Overeenkomst anders is bepaald. Afdeling 7. - Bevoorrechte behandeling van mededelingen van de
Maatschappij Officiële mededelingen van de Maatschappij worden door de lid-landen op dezelfde wijze behandeld als de officiële mededelingen van andere leden. Afdeling 8. - Persoonlijke voorrechten en immuniteiten
Alle Bestuurders, Bewindvoerders, plaatsvervangers, het leidinggevend en ander personeel van de Maatschappij genieten de volgende voorrechten en immuniteiten : (a) immuniteit voor rechtsvorderingen in verband met handelingen die zij uit hoofde van hun ambt hebben verricht, tenzij de Maatschappij afstand doet van deze immuniteit;(b) wanneer zij geen onderdaan zijn van het land waar zij zich bevinden, dezelfde onschendbaarheid ten aanzien van immigratiebeperkingen, registratieplichten voor buitenlanders en militaire dienstplicht alsmede dezelfde faciliteiten ten aanzien van deviezenbepalingen als door een lid-land aan de vertegenwoordigers en het leidinggevend en ander personeel van vergelijkbare rang in dienst van andere lid-landen worden toegekend;(c) dezelfde voorrechten ten aanzien van reisfaciliteiten als door de lid-landen aan vertegenwoordigers en het leidinggevend en ander personeel van vergelijkbare rang van andere lid-landen worden toegekend. Afdeling 9. - Vrijstelling van belasting
(a) De Maatschappij, haar eigendommen, andere activa, inkomsten en de werkzaamheden en transacties die zij uitvoert ingevolge deze Overeenkomst, zijn vrijgesteld van alle belastingen en douanerechten. De Maatschappij is eveneens vrijgesteld van iedere verplichting tot betaling, inhouding of inning van belastingen of heffingen. (b) Er wordt geen belasting geheven op of ten aanzien van salarissen en vergoedingen betaald door de Maatschappij aan leidinggevend of ander personeel van de Maatschappij, dat geen onderdaan is van het land waar het zich bevindt.(c) Er wordt geen belasting geheven van welke aard ook op door de Maatschappij uitgegeven schuldbekentenissen of waardepapieren, met inbegrip van de dividenden of interesten daarvan, onverschillig wie daarvan de houder is : (i) die een discriminatie inhoudt ten aanzien van zulke schuldbekentenissen of waardepapieren, uitsluitend omdat deze door de Maatschappij zijn uitgegeven; (ii) indien de plaats waar, of de valuta waarin de papieren zijn uitgegeven of waarin zij luiden of betaalbaar gesteld of betaald zijn, of de plaats waar een kantoor van de Maatschappij is gevestigd of waar zij haar bedrijf uitoefent, de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn. (d) Er wordt geen belasting van welke aard ook geheven op door de Maatschappij gegarandeerde schuldbekentenissen of waardepapieren, met inbegrip van de dividenden of interesten daarvan, onverschillig wie daarvan de houder is : (i) die een discriminatie inhoudt ten aanzien van zulke schuldbekentenissen of waardepapieren, uitsluitend omdat deze door de Maatschappij zijn gegarandeerd; (ii) indien de plaats waar een kantoor van de Maatschappij is gevestigd of waar zij haar bedrijf uitoefent, de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn. Afdeling 10. - Toepassing
Ieder lid-land neemt overeenkomstig zijn wetgeving de nodige maatregelen om op zijn grondgebied aan de beginselen, neergelegd in dit artikel, uitvoering te geven en stelt de Maatschappij van de genomen maatregelen in kennis. Afdeling 11. - Afstand van voorrechten en immuniteiten
De Maatschappij kan naar eigen goeddunken afstand doen van elk der voorrechten of immuniteiten die krachtens dit artikel zijn toegekend, voorzover en op de voorwaarden door haar te bepalen.
ARTIKEL VIII WIJZIGINGEN Afdeling 1. - Wijzigingen
(a) Deze Overeenkomst kan alleen worden gewijzigd bij besluit van de Raad van Bestuur met een meerderheid die ten minste vier vijfde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de bestuurders daaronder begrepen.(b) Niettegenstaande het bepaalde onder letter (a) van deze afdeling, is de unanieme beslissing van de Raad van Bestuur vereist wanneer het een voorstel betreft tot wijziging van : (i) het recht uit de Maatschappij te treden zoals bepaald in artikel V, afdeling 1; (ii) het recht aandelen van de Maatschappij te kopen zoals bepaald in artikel II, afdeling 5, en (iii) de beperking der aansprakelijkheid zoals bepaald in artikel II, afdeling 6. (c) Ieder voorstel deze Overeenkomst te wijzigen, afkomstig hetzij van een lid-land hetzij van de Raad van Bewindvoerders, wordt ingediend bij de Voorzitter van de Raad van Bestuur, die het voorstel aan de Raad van Bestuur voorlegt.Indien een wijziging is aangenomen, legt de Maatschappij de aanvaarding in een officiële mededeling aan alle leden vast. Wijzigingen worden voor alle leden drie maanden na de datum van de officiële mededeling van kracht, tenzij de Raad van Bestuur daarvoor een andere periode vaststelt.
ARTIKEL IX INTERPRETATIE EN ARBITRAGE Afdeling 1. - Interpretatie
(a) Meningsverschillen omtrent de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst die rijzen tussen een lid en de Maatschappij of tussen leden onderling, worden ter beslissing voorgelegd aan de Raad van Bewindvoerders.Leden die in bijzondere mate bij het desbetreffende meningsverschil zijn betrokken, zijn gerechtigd zich gedurende de behandeling, in de Raad van Bewindvoerders te doen vertegenwoordigen zoals bepaald in artikel IV, afdeling 4, letter (1). (b) In elk geval waarin de Raad van Bewindvoerders volgens de voorgaande letter een beslissing heeft genomen, kan een lid verzoeken de zaak naar de Raad van bestuur te verwijzen, waarvan het oordeel bindend is.Hangende de beslissing van de Raad van bestuur, kan de Maatschappij voor zover zij dit nodig acht, op grond van de beslissing van de Raad van Bewindvoerders handelen. Afdeling 2. - Arbitrage
Wanneer er onenigheid ontstaat tussen de Maatschappij en een lid dat heeft opgehouden lid te zijn, of tussen de Maatschappij en een lid, nadat is beslist dat de werkzaamheden van de instelling zullen worden beëindigd, wordt zulk een onenigheid onderworpen aan arbitrage door een tribunaal van drie scheidsmannen. Een der scheidsmannen wordt door de Maatschappij benoemd, een andere door het betrokken lid en de derde, tenzij de partijen anders beslissen, door de President van het Internationale Gerechtshof. Indien alle pogingen om unanieme overeenstemming te bereiken, falen, worden de beslissingen genomen met een meerderheid van de drie scheidsmannen. De derde scheidsman is gemachtigd alle vragen betreffende de procedure te regelen, waaromtrent verschil van mening bij de partijen bestaat.
ARTIKEL X ALGEMENE BEPALINGEN Afdeling 1. - Zetel van de Maatschappij
De zetel van de Maatschappij is gevestigd op dezelfde plaats als de zetel van de Bank. De Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij kan, met een meerderheid die ten minste twee derde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, andere kantoren vestigen op de grondgebieden van lid-landen. Afdeling 2. - Betrekkingen met andere organisaties
De Maatschappij kan regelingen treffen met andere organisaties ten aanzien van doeleinden die in overeenstemming met deze Overeenkomst zijn. Afdeling 3. - Contacten
Ieder lid wijst een officieel lichaam aan dat met de Maatschappij het contact onderhoudt over zaken die verband houden met deze Overeenkomst.
ARTIKEL XI SLOTBEPALINGEN Afdeling 1. - Ondertekening en aanvaarding
(a) Deze Overeenkomst wordt neergelegd bij de Bank, waar zij tot 31 december 1985 of tot een door de Raad van Bewindvoerders van de Maatschappij te bepalen latere datum openstaat voor ondertekening door de vertegenwoordigers van de in Bijlage A vermelde landen.Ingeval deze Overeenkomst niet in werking is getreden, kan door de vertegenwoordigers van de landen die de Slotakte van de onderhandelingen inzake de oprichting van de Inter-Amerikaanse InvesteringsMaatschappij hebben ondertekend een latere datum worden vastgesteld. Iedere ondertekenaar van deze Overeenkomst legt bij de Bank een akte neder, waarin wordt verklaard dat hij deze Overeenkomst heeft aanvaard of bekrachtigd in overeenstemming met zijn eigen wetten en dat hij de nodige stappen heeft ondernomen om al zijn verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst na te kunnen komen. (b) De Bank doet aan haar leden gewaarmerkte afschriften van deze Overeenkomst toekomen en stelt hen behoorlijk in kennis van iedere ondertekening en neerlegging van een akte van aanvaarding of bekrachtiging ingevolge het voorgaande lid, alsmede van de datum daarvan.(c) Op of na de datum waarop de Maatschappij haar werkzaamheden begint, kan de Bank de ondertekening of bekrachtiging van deze Overeenkomst ontvangen van ieder land waarvan het lidmaatschap is goedgekeurd overeenkomstig artikel II, afdeling 1 (b). Afdeling 2. - Inwerkingtreding
(a) Deze Overeenkomst treedt in werking wanneer zij is ondertekend en akten van aanvaarding of bekrachtiging zijn neergelegd overeenkomstig afdeling 1 van dit artikel door vertegenwoordigers van de landen waarvan de inschrijvingen niet minder bedragen dan twee derde van het totaal der inschrijvingen vermeld in bijlage A, welke dienen te omvatten : (i) de inschrijving van het lid-land met het grootste aantal aandelen, en (ii) inschrijvingen van in ontwikkeling zijnde regionale lid-landen met een totaal aan aandelen dat groter is dan alle andere inschrijvingen.(b) Landen waarvan de akten van aanvaarding of bekrachtiging zijn nedergelegd vóór de datum waarop de Overeenkomst in werking is getreden, worden op die datum lid.Andere landen worden lid op de datum waarop hun akten van aanvaarding of bekrachtiging worden nedergelegd. Afdeling 3. - Begin van de werkzaamheden
Zodra deze Overeenkomst in werking treedt ingevolge afdeling 2 van dit artikel belegt de President van de Bank een vergadering van de Raad van Bestuur. De Maatschappij begint met haar werkzaamheden op de datum waarop deze vergadering wordt gehouden.
Gedaan te Washington, D.C., Verenigde Staten van Amerika, in een enkel oorspronkelijk exemplaar, gedateerd 19 november 1984, waarvan de Engelse, de Franse, de Portugese en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn en dat zal worden neergelegd in het archief van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, die zich door haar ondertekening bereid heeft verklaard, op te treden als depositaris van deze Overeenkomst en de regeringen van alle landen waarvan de naam is vermeld in bijlage A in kennis te stellen van de datum waarop deze Overeenkomst in werking treedt overeenkomstig artikel XI, afdeling 2.
BIJLAGE A INSCHRIJVINGEN OP AANDELEN IN HET MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL VAN DE MAATSCHAPPIJ (Aandelen van VS $ 10 000) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) De vertegenwoordigers van Argentinië en Brazilië verklaarden dat hun deelneming in het kapitaal van de Maatschappij niet alleen diende overeen te komen met hun aandeel in het kapitaal van de Bank, maar ook hun relatieve aandeel in het totale bedrag dat door de in ontwikkeling zijnde regionale landen wordt bijgedragen aan het kapitaal van de Bank diende te handhaven.(2) De Mexicaanse delegatie verricht de bovenstaande inschrijving teneinde ertoe bij te dragen de overtekening weg te nemen die heeft belet dat de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij met haar werkzaamheden kan beginnen.Niettemin wenst zij het verlangen van Mexico te laten vastleggen een grotere deelneming in de aandelen van deze multilaterale organisaties te verwezenlijken, opdat, door middel van een systeem van objectieve indicatoren, het grote gewicht van het land wat betreft economie, bevolking en behoefte aan financiële steun voor zijn ontwikkelingsproces, beter wordt weergegeven. (3) Venezuela bevestigt dat het heeft besloten in te schrijven op 1 248 aandelen van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij, waardoor het een deelneming van 6,238 % in het kapitaal van de Maatschappij verwerft, teneinde de Maatschappij in staat te stellen zo spoedig mogelijk haar werkzaamheden aan te vangen.Venezuela verklaart evenwel vastgelegd te willen zien dat het nog steeds de wens koestert, in de toekomst een groter aantal aandelen te verwerven.
RAAD VAN GOUVERNEURS INTER-AMERIKAANSE INVESTERINGSMAATSCHAPPIJ Aan : de Raad van Gouverneurs Vanwege : de Secretaris Onderwerp : Voorstel van wijziging van de kapitaalstructuur van de Maatschappij, toelating van nieuwe lidstaten en wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Maatschappij. Stemopneming.
De Raad van Bestuur heeft op zijn vergadering van 3 april 2001 verklaard dat de Raad van Gouverneurs op 16 maart 2001 de volgende drie Resoluties heeft aangenomen : (i) CII/AG-2/01, de wijziging van Afdeling 2(a) van Resolutie CII/AG-5/99, getiteld « Verhoging van het toegestane kapitaal ten belope van 500 miljoen USD en de inschrijvingen erop » (Bijlage I); (ii) CII/AG-3/01, getiteld « Toelating van België, Finland, Noorwegen, Portugal, en Zweden als leden van de Maatschappij » (Bijlage II); en (iii) CII/AG-4/01, getiteld « Wijziging van de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij » (Bijlage III).
De drie ontwerpresoluties werden ter onderzoek aan de Raad van Gouverneurs voorgelegd, aan de hand van document CII/AB-685-9, volgens de stemprocedure zonder vergadering, zoals bepaald in Afdeling 4 van het Algemeen Reglement van de Maatschappij.
De stemopneming was open tot 13 maart 2001. Er werd vervolgens beslist de duur van de stemopneming te verlengen tot 16 april 2001 (document CII/GN-161-13). De laatste stem die nodig was om de voorwaarden na te leven die zijn vervat in de Overeenkomst tot oprichting van de Maatschappij ten aanzien van het quorum en de meerderheid van gunstige stemmen, om elke voorgestelde resolutie goed te keuren, werd op de zetel van de Maatschappij ontvangen op 16 maart 2001.
Bijlage I INTER-AMERIKAANSE INVESTERINGSMAATSCHAPPIJ RESOLUTIE CII/AG-2/01 (Wijziging van Resolutie CII/AG-5/99) VERHOGING TEN BELOPE VAN 500 MILJOEN USD VAN HET TOEGESTANE KAPITAAL EN INSCHRIJVINGEN EROP Overwegende dat de Raad van Gouverneurs van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij (de « Maatschappij ») Resolutie CII/AG-5/99 op 14 december 1999 heeft aangenomen, waarbij wordt voorzien in de verhoging van het toegestane maatschappelijk kapitaal voor een bedrag van 500 000 000 USD;
Overwegende dat Resolutie CII/AG-5/99 in werking trad op 22 maart 2000, als voldoende lidstaten bij de Maatschappij de passende akten hadden neergelegd zoals vereist ingevolge Afdeling l (b) van bedoelde Resolutie;
Overwegende dat op 28 maart 2000, op de vergadering van de Raad van Gouverneurs in New Orleans, een Voorlopige Overeenkomst voor het toelaten van nieuwe lidstaten in de Maatschappij werd aangenomen, waarbij werd voorzien in de toekenning van aandelen aan België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden, en de hertoekenning van aandelen aan Japan en Spanje;
Overwegende dat, om de toelating van vijf nieuwe lidstaten mogelijk te maken en de deelneming van Japan en Spanje in het kapitaal van de Maatschappij te verhogen, de bestaande lidstaten hebben beslist om aandelen uit te geven door middel van de niet-uitoefening van hun inschrijvingsrechten op aandelen waarop zij recht hadden overeenkomstig Resolute CII/AG-5/99. De groep van Latijns-Amerikaanse en Caribische lidstaten, behoudens Venezuela, ziet af van het uitoefenen van zijn rechten ten aanzien van 1 146 aandelen, Duitsland ten aanzien van 828 aandelen en de Verenigde Staten ten aanzien van 18 aandelen;
Overwegende dat Chili en Colombia als hun wens te kennen hebben gegeven om hun respectieve inschrijvingsrechten op enkele van de nieuwe aandelen toegekend ingevolge Resolutie CII/AG-5/99 te verminderen om te voorzien in bijkomende aandelen waarop door Peru kan worden ingeschreven en die door Peru kunnen worden betaald; en Overwegende dat Resolutie CII/AG-5199 werd aangenomen overeenkomstig Artikel II, Afdeling 2 (c) (ii) van de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij, met een meerderheid van Gouverneurs, die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigd, twee derde van de Gouverneurs daaronder begrepen, en dat dezelfde meerderheden zijn vereist om Resolutie CII/AG-5/99 te wijzigen.
Beslist de Raad van Gouverneurs : Afdeling 1. - Wijziging van Resolutie CII/AG-5/99
Afdeling 2(a) van Resolutie CII/AG-5/99, aangenomen op 14 december
1999, moet worden gewijzigd als volgt : « (a) Overeenkomstig Artikel II, Afdeling 5 van de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij mag elk lid op het respectieve aantal aandelen als volgt inschrijven : » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld GEWIJZIGD INTER-AMERIKAANSE INVESTERINGSMAATSCHAPPIJRESOLUTIE CII/AG-5/99 VERHOGING TEN BELOPE VAN 500 MILJOEN USD VAN HET TOEGESTANE KAPITAAL EN INSCHRIJVINGEN EROP Overwegende dat het Comité van de Raad van Gouverneurs de mogelijkheid heeft onderzocht tot verhoging van de werkmiddelen van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij (de « Maatschappij ») door middel van een verhoging van het toegestane kapitaal en dat de Raad van Bestuur aan de Raad van Gouverneurs een verslag heeft voorgelegd getiteld « Verslag over de algemene verhoging van de werkmiddelen van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij », alsmede de passende aanbevelingen betreffende bedoelde verhoging;
Overwegende dat de Raad van Gouverneurs heeft bepaald dat de verhoging van het toegestane kapitaal wenselijk was op basis van de richtlijnen opgenomen in bovenvermeld verslag; en Overwegende dat Afdeling 2(c) (ii) van Artikel II van de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij bepaalt dat het toegestane kapitaal van de Maatschappij mag worden verhoogd;
Beslist de Raad van Gouverneurs dat : Afdeling 1. - Verhoging van het toegestane kapitaal
(a) Onder voorbehoud van de bepalingen van letter (b) hieronder, wordt het toegestane kapitaal van de Maatschappij verhoogd met 500 000 000 USD, verdeeld over 50 000 aandelen, elk met de nominale waarde zoals vermeld in de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij.(b) Die verhoging zal slechts uitwerking hebben als uiterlijk 31 oktober 1999 of op een door de Raad van Bestuur te bepalen andere latere datum, de lidstaten bij de Maatschappij de passende akten hebben neergelegd, conform de wetgeving van hun respectieve landen, strekkende tot de inschrijving op ten minste 37 500 aandelen van de verhoging van het toegestane kapitaal conform de bepalingen van Afdeling 2 van deze Resolutie. Afdeling 2. - Inschrijvingen
(a) Overeenkomstig Artikel II, Afdeling 5 van de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij mag elk lid op het respectieve aantal aandelen als volgt inschrijven : (Gewijzigd door Resolutie CII/AS-2/01). Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (b) Elk inschrijvend lid verklaart aan de Maatschappij alle nodige maatregelen te hebben genomen om zijn inschrijving te machtigen en legt aan de Maatschappij elke informatie voor met betrekking tot die maatregelen welke de Maatschappij aan bedoeld lid kan vragen;(c) De inschrijving van elk lid op het bijkomende kapitaal gebeurt onder navolgende voorwaarden : (i) de inschrijvingsprijs per aandeel is de nominale waarde van elk aandeel vermeld in de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij; (ii) de inschrijvingen worden door de Maatschappij uiterlijk 31 oktober 1999 of op een door de Raad van Bestuur te bepalen andere latere datum ontvangen; de inschrijving van elk lid is gelijk aan het aantal aandelen vermeld in dit document; (iii) de inschrijvingen op het toegestane kapitaal worden integraal betaald in dollar van de Verenigde Staten (USD); (iv) de inschrijvende leden mogen kiezen om het bedrag van hun inschrijving te betalen : a) hetzij in gereed geld, in acht jaarlijkse, gelijke en opeenvolgende tranches.De voor de betaling van hun eerste tranche voorgeschreven periode vangt aan op 31 oktober 1999 en eindigt op 31 oktober 2000. De volgende periodes van 12 maanden beginnen op 1 november van ieder jaar tussen 2000 en 2006 en eindigen op 31 oktober van ieder jaar tussen 2001 en 2007, of op een door de Raad van Bestuur te bepalen andere latere datum; b) hetzij door de neerlegging van orderbriefjes of gelijkaardige obligaties uitgegeven door de Regering van de lidstaat of de door bedoeld Lid aangewezen depositaris;bedoelde akten zijn niet verhandelbaar, zijn niet rentedragend en worden voor hun nominale waarde gestort op de rekening van de Maatschappij zoals onderling overeengekomen door de Maatschappij en bedoeld lid. De Maatschappij int de biljetten of andere gelijkaardige obligaties, die door de leden in acht jaarlijkse, gelijke en opeenvolgende tranches worden neergelegd. De inning van de eerste tranche vangt aan op 31 oktober 1999 en eindigt op 31 oktober 2000. De inning van de volgende tranches begint op 1 november van ieder jaar tussen 2000 en 2006 en eindigt op 31 oktober van ieder jaar tussen 2001 en 2007, of op een door de Raad van Bestuur te bepalen andere latere datum. Afdeling 3. - Uitgifte van de aandelen
Op het ogenblik dat deze Resolutie in werking is getreden, krijgt ieder lid op het einde van de voor betaling voorziene periode zoals bepaald in alinea (iv) hierboven, een aandeel in ruil voor 10 000 USD, door bedoeld lid betaald in gereed geld of geïnd door middel van een orderbiljet of een gelijkaardige obligatie ontvangen door de Maatschappij voor bedoeld aandeel. Afdeling 4. - Opname van Document CII/AB-685
De richtlijnen voorgeschreven in Document CII/AB-685 voor de toepassing van het tienjarenplan die integrerend deel uitmaken van de verhoging van het toegestane kapitaal van de Maatschappij, worden opgenomen in dit document alsof zij in dit document waren voorzien.
Iedere aanbeveling strekkende tot de wijziging van die richtlijnen moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad van Gouverneurs, conform de bepalingen van Afdeling 2(c) (ii) van artikel II van de Overeenkomst tot Oprichting van de Maatschappij. (Aangenomen op 14 decembeer 1999 en gewijzigd bij Resolutie CII/AG - 2/01 van 16 maart 2001)
Bijlage II INTER-AMERIKAANSE INVESTERINGSMAATSCHAPPIJ RESOLUTIE CII/AG-3/01 TOELATING VAN BELGIE, VAN FINLAND, VAN NOORWEGEN, VAN PORTUGAL EN VAN ZWEDEN ALS LEDEN VAN DE MAATSCHAPPIJ Overwegende dat Artikel II, Afdeling 1 (b) van de Overeenkomst tot oprichting van de Maatschappij (hierna de « Overeenkomst ») bepaalt dat de andere lidstaten van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (hierna de « Bank ») dan de stichtende leden van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij (hierna « de Maatschappij ») kunnen toetreden tot deze Overeenkomst en leden worden van de Maatschappij op de datum en conform de voorwaarden die de Raad van Gouverneurs van de Maatschappij bepaalt met een meerderheid die ten minste twee derde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de Gouverneurs daaronder begrepen;
Overwegende dat België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden, die alle lid van de Bank zijn, een aanvraag hebben voorgelegd tot toelating als leden van de Maatschappij en hun respectieve aanvraag hebben bevestigd om leden van de Maatschappij te worden;
Overwegende dat op 14 december 1999 de Raad van Gouverneurs Resolutie CII/AG-5/99 heeft aangenomen waarin de verhoging van het toegestane kapitaal met een bedrag van 500 000 000 USD is voorzien.
Overwegende dat op 28 maart 2000 bij de vergadering van de Raad van Gouverneurs die plaatsvond te New Orleans, een Voorlopige Overeenkomst betreffende de toelating van nieuwe lidstaten tot de Maatschappij, werd aangenomen, waarin de toekenning is voorzien van aandelen aan België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden;
Overwegende dat de Raad van Bestuur van de Maatschappij, conform Afdeling 9 van de Statuten van de Maatschappij en na de
vertegenwoordigers van elk van de Regeringen van België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden te hebben geraadpleegd, de Raad van Gouverneurs heeft aanbevolen om België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden toe te laten als leden van de Maatschappij ingevolge de door hen voorgelegde aanvragen.
Besluit de Raad van Gouverneurs dat : Afdeling 1. - Nieuwe lidstaten
België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden, die lidstaten zijn van de Bank, mogen toetreden tot de overeenkomst mits zij onderstaande voorwaarden nakomen : (a) Uiterlijk 31 oktober 2001 of op een door die Raad van Bestuur te bepalen latere datum, moet elk van de bovenstaande landen : (i) de Overeenkomst ondertekenen en bij de Bank een akte neerleggen waarin staat dat het land de Overeenkomst heeft aanvaard en bekrachtigd conform de eigen wetgeving en de nodige stappen heeft ondernomen om al zijn verplichtingen ingevolge de Overeenkomst te kunnen nakomen;en (ii) bij de Maatschappij laten gelden dat het alle nodige maatregelen heeft genomen tot machtiging van zijn inschrijving op het aantal aandelen bepaald in letter (b) hieronder en het moet de Maatschappij bedoelde informatie doen toekomen als de Maatschappij erom verzoekt. (b) België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden schrijven elk in op het aantal respectieve aandelen, zoals hieronder vermeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (c) De betaling van de door België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden verrichte inschrijvingen op aandelen gebeurt conform navolgend schema (in USD) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (d) De eerste betaling van de inschrijving, ten minste voor het bedrag vermeld in het betaalschema van letter (c) hierboven, wordt uitgevoerd uiterlijk 31 oktober 2001 of op een door de Raad van Bestuur te bepalen andere latere datum.De zes resterende betalingen van de inschrijving, elk ten minste voor het vermelde bedrag in het betaalschema van letter (c) hierboven, wordt uitgevoerd uiterlijk 31 oktober van elk der jaren 2002 tot 2007 of op een door de Raad van Bestuur te bepalen andere latere datum. (e) Na elke betaalperiode voorbehouden aan de bestaande lidstaten van de Maatschappij, zoals bepaald in Afdeling 2 (c) (iv) (a) van Resolutie CII/AG-5/99, ontvangt elk nieuw lid een aandeel tegen elke tranche van 10 000 USD die door het nieuwe lid in speciën is betaald overeenkomstig het betaalschema vermeld in bovenstaande letter (c), ongeacht welke storting in speciën als voorschot werd uitgevoerd boven de minimumbetaling. (Aangenomen op 16 maart 2001) INTER-AMERIKAANSE INVESTERINGSMAATSCHAPPIJ RESOLUTIE CII/AG-4/01 WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TOT OPRICHTING VAN DE MAATSCHAPPIJ Overwegende dat Artikel II, Afdeling 2 (c) (i) van de Overeenkomst tot oprichting van de Maatschappij (hierna de « Overeenkomst ») bepaalt dat de Raad van Gouverneurs het toegestane kapitaal van de Maatschappij mag verhogen met twee derde van de stemmen van de leden, als die verhoging nodig is voor de uitgifte van aandelen, op het ogenblik van de aanvankelijke inschrijving van andere leden van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (hierna « de Bank ») dan de stichtende leden, met dien verstande dat het totaal van de toegestane verhogingen niet groter is dan 2 000 aandelen.
Overwegende dat de Raad van Gouverneurs de bevoegdheden heeft uitgeoefend die aan de Raad zijn toevertrouwd krachtens Artikel II, Afdeling 2 (c) (i) van de Overeenkomst door het toegestane kapitaal te
verhogen en aandelen uit te geven ten bate van andere leden van de Bank dan de stichtende leden, ter gelegenheid van de toelating van Belize, Denemarken en Suriname als leden van de Maatschappij;
Overwegende dat in maart 1999, op de vergaderingen die plaatsvonden te Parijs, een Overeenkomst voor de Verhoging van het Kapitaal van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij (« het Akkoord van Parijs ») werd aangenomen, waardoor de noodzakelijke grondslagen werden gevestigd voor de verhoging van het aandelenkapitaal van de Maatschappij alsmede voor de toelating van nieuwe lidstaten;
Overwegende dat op 14 december 1999 de Raad van Gouverneurs Resolutie CII/AG-5/99 heeft aangenomen, waarbij wordt voorzien in de verhoging van het toegestane kapitaal met een bedrag van 500 000 000 USD;
Overwegende dat alle andere leden van de Bank werden uitgenodigd leden van de Maatschappij te worden en dat België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden deze uitnodiging hebben aanvaard;
Overwegende dat op 28 maart 2000 op de vergadering van de Raad van Gouverneurs in New Orleans, een Voorlopige Overeenkomst betreffende de Toelating van nieuwe lidstaten in de Maatschappij (hierna de « Voorlopige Overeenkomst ») werd aangenomen, die voorziet in de toekenning van aandelen aan België, Finland, Noorwegen, Portugal en Zweden;
Overwegende dat de Maatschappij, na de inwerkingtreding van het Akkoord van Parijs, van de Voorlopige Overeenkomst en van Resolutie CII/AG-5/99, een nieuwe kapitaalstructuur heeft, de bepalingen van Artikel II, Afdeling 2 (c) (i) van de Overeenkomst overbodig worden geacht, wat vereist dat een avenant bij de Overeenkomst wordt gevoegd teneinde bedoelde bepalingen op te heffen; en Overwegende dat Artikel VIII, Afdeling 1 a) van de Overeenkomst voorziet in de wijziging ervan.
Beslist de Raad van Gouverneurs I. Wijziging van de Overeenkomst tot Oprichting van de Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij 1. Afdeling 2 (c) (i) van Artikel II is opgeheven.2. Afdeling 2 (c) van Artikel II wordt als volgt gewijzigd : (c) Het toegestane kapitaal mag door de Raad van Gouverneurs worden verhoogd met een meerderheid die ten minste drie vierde van de stemmen van de leden vertegenwoordigt, twee derde van de Gouverneurs daaronder begrepen.» II. Inwerkingtreding Deze Resolutie alsmede alle overeenstemmende bepalingen treden in werking op de datum vermeld op de officiële mededeling die aan alle leden wordt gezonden, zoals vermeld in Artikel VIII, Afdeling 1 (c) van de Overeenkomst. (Aangenomen op 16 maart 2001).