Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 juli 2004
gepubliceerd op 30 juli 2004

Wet tot oprichting van een Commissie belast met de hernieuwing van de organen van de islamitische eredienst

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2004009524
pub.
30/07/2004
prom.
20/07/2004
ELI
eli/wet/2004/07/20/2004009524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2004. - Wet tot oprichting van een Commissie belast met de hernieuwing van de organen van de islamitische eredienst (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Er wordt een commissie, hierna « de Commissie » genoemd, opgericht die belast wordt met de hernieuwing van de organen van de islamitische eredienst.

De Commissie heeft haar zetel in de lokalen die betrokken worden door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 3.De Commissie is samengesteld als volgt : 1° twee door de minister van Justitie aangestelde ere-magistraten of emeritus magistraten, die deel hebben uitgemaakt van hetzij de rechterlijke orde, hetzij de Raad van State, hetzij het Arbitragehof, en die tot een verschillende taalrol behoren;2° twee door de Minister van Justitie aangestelde leden van de moslimgemeenschap van België, die respectievelijk Nederlands en Frans spreken en die geen kandidaat zijn bij de hernieuwing van de representatieve organen van de moslimgemeenschap.Indien het Executief van de Moslims van België, binnen vijftien dagen na de inwerkingtreding van deze wet, aan de minister een lijst van drie Nederlandstalige en drie Franstalige kandidaten voordraagt, vindt de aanstelling onder hen plaats; 3° een door de Minister van Binnenlandse Zaken aangestelde deskundige met een grondige kennis van de kieswetgeving en van het contentieux inzake kiesverrichtingen. De in het eerste lid, 1°, bedoelde magistraten en de leden van de moslimgemeenschap bedoeld in het eerste lid, 2°, hebben stemrecht. De deskundige bedoeld in het eerste lid, 3°, heeft alleen raadgevende stem.

Art. 4.Het voorzitterschap van de Commissie wordt waargenomen door de oudste magistraat, terwijl de andere magistraat het ondervoorzitterschap bekleedt.

Art. 5.De Commissie is belast met de volgende taken : 1° ze treft alle nodige maatregelen voor de organisatie van de algemene verkiezingen;2° ze ziet toe op de regelmatigheid van de kiesverrichtingen;3° ze organiseert bemiddeling over geschillen die tijdens de kiesverrichtingen kunnen ontstaan, in het bijzonder : a) in verband met de door de kandidaten en de kiezers af te leggen verklaringen;b) in verband met het bewijs van inschrijving, hetzij als kandidaat op de kandidatenlijst, hetzij als kiezer op de kiezerslijst;c) in verband met de door de kandidaten na te Ieven voorwaarden;4° ze keurt de aanstelling van de voorzitters en bijzitters van de kiesbureaus goed;5° ze treft de nodige maatregelen voor de samenstelling van een afvaardiging van waarnemers op de dag van de verkiezingen.

Art. 6.De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat door alle leden, met inbegrip van de deskundige, wordt aangenomen.

Art. 7.De Commissie kan slechts geldig vergaderen en beraadslagen indien ten minste drie van haar stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

Zij beslist bij volstrekte meerderheid van stemmen.

Een lid kan vragen dat zijn afwijkende stem in de notulen wordt opgenomen.

Art. 8.Van elke vergadering worden notulen gemaakt, waarvan een afschrift wordt gezonden aan de Minister van Justitie en aan het Executief van de Moslims van België.

Art. 9.De Commissie vergadert ten minste om de drie weken, op bijeenroeping van haar voorzitter.

Art. 10.Alle noodzakelijke uitgaven voor de organisatie van de algemene verkiezingen alsmede het presentiegeld en de reiskostenvergoedingen, vastgesteld door de Koning en toegekend aan de leden van de Commissie, worden toegerekend op het bedrag van de subsidie dat is ingeschreven op de basisallocatie 59.21.33.02 van de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie, tot beloop van een bedrag van 300.000 euro.

Art. 11.Nadat de kiesverrichtingen afgesloten zijn, maakt de Commissie een eindverslag op.

Dat eindverslag wordt tegen ontvangstbewijs aan de Minister van Justitie overgezonden, samen met alle bewijsstukken van de uitgaven die zijn gedaan en die op de in artikel 10 vermelde basisallocatie worden toegerekend.

Een afschrift van dat verslag wordt aan het Executief van de Moslims van België bezorgd.

Art. 12.De Commissie is van rechtswege ontbonden zodra het koninklijk besluit houdende erkenning van de leden van het nieuwe Executief van de Moslims van België in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 13.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op uitwerking te hebben zodra het koninklijk besluit houdende erkenning van de leden van het nieuwe Executief van de Moslims van België in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig, De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT _______ Nota (1) Gewone zitting 2003-2004. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel ingediend door de heer Thierry Giet, de heer Tony Van Parys, de heer Hendrik Daems, de heer Daniel Bacquelaine en de heer Dirk Van Der Maelen, nr. 1275/1. - Amendement van de Regering, nr. 1275/2. - Verslag door de heer Walter Muls, nr. 1275/3. - Tekst aangenomen door de Commissie Justitie, nr. 1275/4.

Amendementen, nr. 1275/5. - Tekst aangenomen in plenaire zitting en verzonden aan de Senaat, nr. 1275/6.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergadering van 15 juli 2004.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-815/1. - Verslag door Mevr. Talhaoui, Fauzaya, nr. 3-815/2. - Tekst aangenomen in plenaire zitting, nr. 3-815/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking : vergadering van 17 juli 2004.

^