gepubliceerd op 07 juni 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen
3 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, gewijzigd bij de wet van 3 mei 2005, inzonderheid op de artikelen 15, eerste lid, 22bis, tweede lid, 22ter, derde lid, 22quater, tweede lid, 22quinquies, §3, en 22sexies, § 2, tweede lid;
Gelet op de wet van 3 mei 2005 tot wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, inzonderheid op de artikelen 8 en 9;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001, 16 januari 2003 en 21 december 2004;
Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 4 mei 2005;
Gelet op het advies van het Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid, gegeven op 25 maart 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 25 mars 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 30 mei 2005, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, speciaal gemotiveerd door de omstandigheid dat de Moslims van België op 20 maart jongstleden rechtstreeks hun nieuwe vertegenwoordigers konden kiezen voor de Algemene Vergadering van de Moslims van België;
Dat deze Vergadering een eerste keer bijeenkwam op 26 april 2005 en haar voorlopige bureau samenstelde;
Dat het deze Algemene Vergadering toekomt om Onze Minister van Justitie kandidaten voor te stellen voor het vormen van het toekomstig Executief van de Moslims van België en dat deze voorstellen haar de komende dagen moeten worden voorgelegd;
Dat, zoals de regering heeft aangestipt tijdens de parlementaire werkzaamheden inzake de wet van 20 juli 2004 die de nieuwe verkiezingen organiseert voor de vertegenwoordiging van de islamitische eredienst bij de overheid, evenals tijdens de parlementaire werkzaamheden gewijd aan twee wetten die de veiligheidsonderzoeken organiseren, het de bedoeling is de toekomstige kandidaten voor het Executief van de Moslims van België te onderwerpen aan een veiligheidsonderzoek met respect voor dit nieuwe juridische kader;
Overwegende dat de installatie van het toekomstig Executief binnen de kortst mogelijke termijn moet gebeuren;
Dat het inderdaad aan dat Executief toekomt om het budget voor 2005 te beheren betreffende het tijdelijke van de islamitische eredienst en het representatieve orgaan van deze eredienst moet zijn, met name bij de besprekingen die zeer binnenkort voor de erkenning van de moskeeën van start zullen gaan met de gewesten;
Dat zonder dit nieuwe Executief alle dossiers die te maken hebben met de islamitische eredienst momenteel geblokkeerd zijn;
Overwegende dat de verkiezing van deze Algemene Vergadering heeft plaatsgevonden op 20 maart 2005 en wordt gevolgd door de volledige hernieuwing van het Executief van de Moslims van België;
Overwegende dat de veiligheidsverificaties bijgevolg spoedig moeten worden verricht en dat het dus onontbeerlijk is zo spoedig mogelijk de koninklijke besluiten uit te vaardigen die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van de wetten die bedoelde verificaties mogelijk maken;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het opschrift en in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen worden na het woord « veiligheidsmachtigingen » de woorden «, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen » ingevoegd.
Art. 2.Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2003, wordt aangevuld als volgt : « 6° de commissaris-generaal van de federale politie of een door hem aangewezen hoger officier; 7° de directeur-generaal van de Algemene Directie Economisch Potentieel van de Federale Overheidsdienst Economie of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1;8° de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1 : 9° de administrateur der douane en accijnzen of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1.»
Art. 3.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede en derde lid, luidende : « Het Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid bepaalt het personeelsbestand dat ter beschikking van het secretariaat van de Nationale Veiligheidsoverheid wordt gesteld op basis van functieprofielen voorgesteld door de voorzitter van de Nationale Veiligheidsoverheid.
De personeelsleden van de federale politie, van de Veiligheid van de Staat en van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid die van deze diensten worden gedetacheerd, worden op de voordracht van de leidende ambtenaren aangewezen door de ministers onder wie zij ressorteren en staan onder het gezag van de voorzitter van de Nationale Veiligheidsoverheid; zij behouden hun rechten op bevordering in hun oorspronkelijke dienst. »
Art. 4.Een hoofdstuk IIIbis, dat de artikelen 30bis tot en met 30sexies bevat, wordt ingevoegd in hetzelfde besluit : « Hoofdstuk IIIbis - Veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen
Artikel 30bis.De persoon die aan een veiligheidsverificatie moet worden onderworpen, wordt daarvan op de hoogte gebracht door de afgifte van een document waarvan het model als bijlage bij dit besluit gaat.
Deze afgifte geschiedt hetzij door toedoen van de bevoegde veiligheidsofficier, hetzij rechtstreeks aan de betrokken persoon, op initiatief van : 1° de overheid bevoegd voor het opleggen van het veiligheidsattest bedoeld in artikel 22bis, eerste lid, van de wet.2° de organisator van het evenement of de verantwoordelijke voor de lokalen, gebouwen of terreinen bedoeld in artikel 22bis, tweede lid, van de wet, samen met de overzending van de individuele gegevens aan de overheid bedoeld in artikel 22ter van de wet;3° de overheden bedoeld in artikel 22ter, tweede lid, van de wet in geval van toegang tot de lokalen, gebouwen of terreinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn of in geval van evenementen die zijzelf organiseren;4° de administratieve overheid bedoeld in artikel 22quinquies van de wet die verzoekt om het veiligheidsadvies. Deze afgifte kan geschieden per post, per fax of per e-mail.
Onverminderd artikel 22sexies, § 2, van de wet, kan de persoon die niet langer het voorwerp wenst uit te maken van een veiligheidsverificatie, zijn weigering te kennen geven door het in het eerste lid bedoelde document te doorstrepen en het per aangetekend schrijven terug te sturen naar de overheid die heeft verzocht om de veiligheidsverificatie.
Artikel 30ter.Worden gemachtigd het bezit van een veiligheidsattest op te leggen om de redenen bedoeld in artikel 22bis, tweede lid, van de wet : 1° de Minister van Justitie;2° de Minister van Binnenlandse Zaken;3° de Minister van Landsverdediging;4° de provinciegouverneurs en de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;5° de burgemeesters;6° de gerechtelijke overheden die bevoegd zijn voor de handhaving van de orde ter terechtzittingen van de hoven en rechtbanken;7° de directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde. Deze beslissing wordt onmiddellijk schriftelijk ter kennis gebracht van de organisatoren van de evenementen of de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen, alsmede van de veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 22ter van de wet.
Indien de bevoegde overheid weigert uitvoering te geven aan een verzoek om een veiligheidsattest, geeft zij binnen een termijn die vijf dagen niet te boven mag gaan schriftelijk kennis van haar beslissing aan de steller van het verzoek en brengt deze weigering tegelijkertijd ter kennis van de bevoegde veiligheidsofficier en van de organisatoren van het evenement of de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen. Deze veiligheidsofficier of, indien er geen is, deze organisator of deze verantwoordelijke stelt er de betrokken personen van in kennis.
Artikel 30quater.Het register van de veiligheidsverificaties bedoeld in artikel 22ter, derde lid, van de wet bevat : 1° de naam, de voornaam of voornamen, de geboortedatum, de nationaliteit en het adres van de personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een veiligheid verificatie;2° de steller en de datum van het verzoek om een verificatie;3° het voorwerp en de geldigheidsduur van het attest;4° in geval van weigering of intrekking, de met redenen omklede beslissing van de bevoegde overheid. Deze gegevens worden vernietigd na het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen vanaf de laatste beslissing ten aanzien van de betrokken persoon.
Artikel 30quinquies.§ 1. De veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 22ter, eerste lid, van de wet stelt de steller van het verzoek om een veiligheidsverificatie schriftelijk in kennis van haar beslissing inzake het verstrekken van een veiligheidsattest binnen de door de steller vereiste termijn die vijftien dagen niet te boven mag gaan.
Haar beslissing wordt tegelijkertijd ter kennis gebracht van de bevoegde veiligheidsofficier en de organisatoren van het evenement of de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen. Deze veiligheidsofficier of, indien er geen is, deze organisator of deze verantwoordelijke stelt er de betrokken personen van in kennis. § 2. De overheden bedoeld in artikel 22ter, tweede lid, van de wet brengen hun beslissingen onverwijld en op de snelste wijze ter kennis van de betrokken personen. § 3. De overheden bedoeld in de vorige paragrafen brengen zonder verwijl per aangetekend schrijven hun weigering- of intrekkingbeslissing ter kennis van de betrokken personen.
Het exemplaar van de beslissing houdende weigering of intrekking dat bestemd is voor een andere werkgever dan die bedoeld in artikel 13, 1°, a) en b) van de wet is niet met redenen omkleed.
Artikel 30sexies.De veiligheidsoverheid bezorgt schriftelijk het met redenen omklede veiligheidsadvies bedoeld in artikel 22quinquies, van de wet binnen een termijn van ten hoogste een maand te rekenen vanaf de dag waarop zij is gevat, hetzij door het verzoek van de administratieve overheid hetzij vanaf het ogenblik dat zij nieuwe gegevens of inlichtingen bedoeld in artikel 22sexies van de wet ontvangt.
Zodra de administratieve overheid een negatief veiligheidsadvies ontvangt, beschikt zij over een termijn van acht dagen om de betrokken persoon hiervan in kennis te stellen.
Ingeval de veiligheidsoverheid weigert een verzoek om een veiligheidsadvies uit te voeren, brengt zij te gelijkertijd en schriftelijk haar beslissing ter kennis van de administratieve overheid en van de betrokken personen binnen een termijn die vijftien dagen niet te boven mag gaan. »
Art. 5.§ 1. De directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1 is gemachtigd de veiligheidsattesten bedoeld in artikel 22ter, eerste lid, van de wet en vereist voor 31 december 2006, te verstrekken of in te trekken. § 2. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1, is gemachtigd veiligheidsadviezen te verstrekken over voor 31 december 2006 geformuleerde verzoeken met betrekking tot : 1° de vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen of de vergunning tot het dragen van een wapen bedoeld in de artikelen 6, § 2, 7, tweede lid, en 11, § 1, tweede lid, van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging, de handel in en het dragen van wapenen en op de handel in munitie;2° de speciale vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in]wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. § 3. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of de door hem aangewezen instantie volgens zijn voorschriften, is gemachtigd veiligheidsadviezen te verstrekken over voor 31 december 2006 geformuleerde verzoeken inzake identificatiebadges bedoeld in de artikelen 6 tot 8 van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 houdende regeling van de beveiliging van de burgerluchtvaart. § 4 De Nationale Veiligheidsoverheid is gemachtigd veiligheidsadviezen te verstrekken in de andere gevallen dan die bedoeld in de §§ 2 en 3.
Art. 6.Met uitzondering van de artikelen 1 en 9, treden de bepalingen van de wet van 3 mei 2005 tot wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen en dit koninklijk besluit in werking op de dag van de bekendmaking van dit koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 7.Onze Eerste Minister en Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 juni 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Voor de Minister van Binnenlandse Zaken, afwezig, De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT De Minister van Mobiliteit en Vervoer, R. LANDUYT
Bijlage bij koninklijk besluit van 3 juni 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1. IDENTIFICATIE VAN DE BETROKKEN PERSOON (Rijksregisternummer : indien bekend) Naam : .. . . . Land : . . . . .
Voornamen : . . . . . Rijksregisternr. : . . . . .
Geboorteplaats : . . . . .
Geboortedatum : ............. /........ / ..........
Functie of beroep : . . . . .
Volledig adres : . . . . . 2. STELLER VAN HET VERZOEK OM EEN VERIFICATIE (aankruisen wat van toepassing is en naam en adres van de steller van het verzoek vermelden) (A) Overheid bevoegd voor het opleggen van het veiligheidsattest (art. 22bis, eerste en tweede lid, van de wet) . . . . . . . . . . (B) Organisator van een evenement of verantwoordelijke voor lokalen, gebouwen of terreinen (art. 22ter, tweede lid, van de wet) . . . . . . . . . . (C) Administratieve overheid die om het veiligheidsadvies verzoekt (art. 22quinquies van de wet) . . . . . . . . . . 3. VERANTWOORDING VOOR HET VERZOEK OM EEN VERIFICATIE (aankruisen wat van toepassing is en vermelden in het kader) (A) Tijdelijke toegang tot plaatsen, gebouwen of terreinen waar zich geclassificeerde stukken bevinden (art.22bis, eerste lid, van de wet) - Data en plaatsen hieronder vermelden (B) Om redenen van openbare orde en veiligheid beperkte toegang tot lokalen, gebouwen en terreinen voor beperkte duur of een welbepaald evenement (art. 22bis, tweede lid, van de wet) - Data, plaats en aard van het evenement hieronder vermelden (C) Veiligheidsadvies voorafgaandelijk aan de machtiging een beroep, functie, opdracht of mandaat uit te oefenen of toegang te hebben tot lokalen, gebouwen of terreinen, aan de afgifte van een vergunning, aan een benoeming of aan een aanstelling (art. 22quinquies van de wet) - Datum van het verzoek om een advies en aard, wettelijke of regelgevende basis en geldigheidsduur van de administratieve beslissing hieronder vermelden 4. WEIGERING VAN DE VEILIGHEIDSVERIFICATIE De persoon die niet wil onderworpen worden aan een veiligheidsverificatie kan dit ten alle tijde laten weten door dit document te doorstrepen zoals voorzien in artikel 30bis van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 en door het bij aangetekend schrijven terug te zenden naar de steller van het verzoek om een verificatie (rubriek 2). Indien het veiligheidsattest of het veiligheidsadvies vereist is voor een toegang, een toelating, een vergunning, een benoeming of een aanstelling, betekent de expliciete weigering om aan een verificatie te worden onderworpen dat die toegang, toelating, vergunning, benoeming of een aanstelling niet kunnen toegekend worden. 5. BEROEPSTERMIJN Indien de toekenning of weigering van het veiligheidsattest (A) (B) u niet ten laatste op../../.., ter kennis is gebracht, begint de beroepstermijn te lopen vanaf de daaropvolgende dag (zie uitleg op ommezijde).
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Kennis genomen op .................................... (Naam, voornaam en handtekening van de betrokken persoon)
TOELICHTING 1. WETTELIJKE BASIS De procedure voor de veiligheidsverificaties vloeit voort uit de twee wetten van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen en tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen en de uitvoeringsbesluiten ervan (Belgisch Staatsblad van 7 mei 1999 en 31 maart 2000), respectievelijk gewijzigd door de wetten van 3 mei 2005 en de uitvoeringsbesluiten ervan (Belgisch Staatsblad van 27 mei 2005 en van 7 juni 2005). Deze gecoördineerde teksten kunnen worden verkregen bij de veiligheidsofficier of, indien er geen is, bij de Nationale Veiligheidsoverheid, Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Karmelietenstraat 15, te 1000 Brussel, tel. 02-519 05 74. 2. VEILIGHEIDSVERIFICATIE a) Doelstelling De veiligheidsverificatie strekt ertoe na te gaan of een persoon toegang mag hebben tot welbepaalde plaatsen of evenementen zonder dat als gevolg daarvan gevaar ontstaat voor de openbare orde of de veiligheid van geclassificeerde informatie, materieel of materialen (gevallen (A) en (B), veiligheidsattest), dan wel bepaalde rechten of bevoegdheden mag uitoefenen zonder dat als gevolg daarvan de fundamentele belangen van de Staat bedoeld in artikel 22quinquies, tweede lid, van de wet in het gedrang komen (geval (C), veiligheidsadvies).b) Inlichtingenbronnen De verificatie is beperkt tot de bestanden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, tot het centraal strafregister, tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, tot het bevolkings- en vreemdelingenregister, tot het wachtregister van de vreemdelingen en tot de politionele basisgegevens die toegankelijk zijn voor politieambtenaren bij de uitvoering van identiteitscontroles en aan de hand waarvan zij kunnen nagaan of betrokkene geen verdachte is of niet wordt gezocht, evenals tot de gerechtelijke gegevens meegedeeld door de politiediensten met toestemming van de bevoegde gerechtelijke overheden.c) Termijnen Het veiligheidsattest moet in de gevallen A en B worden verstrekt binnen een termijn van ten hoogste vijftien dagen en uiterlijk op het tijdstip waarop de toegang moet worden verleend. Het veiligheidsadvies moet in geval C worden verstrekt binnen een termijn van ten hoogste een maand te rekenen vanaf het verzoek van de administratieve overheid; indien het negatief is, beschikt die overheid over een termijn van acht dagen om het aan de betrokken persoon mee te delen. Er moet, in voorkomend geval, worden verwezen naar de voor elk onderwerp in de wetten en verordeningen voorgeschreven bijzondere termijnen of worden overgegaan tot raadpleging van de bevoegde administratieve overheid. 3. GELDIGHEIDSDUUR VAN EEN VEILIGHEIDSATTEST OF -ADVIES De duur wordt bepaald in punt 3 van de kennisgeving.4. BEROEPSORGAAN INZAKE VEILIGHEIDSVERIFICATIES Wanneer ingevolge het verzoek om een verificatie, het verstrekken van het veiligheidsattest wordt geweigerd, het veiligheidsadvies negatief is of de beslissing niet is genomen of niet is ter kennis gebracht binnen de gestelde termijn, kan de persoon voor wie de verificatie is gevraagd, binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing of van het advies of het verstrijken van de termijn, per aangetekend schrijven beroep instellen bij het beroepsorgaan op de zetel van het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Wetstraat 52, te 1040 Brussel, tel.02-286 28 11.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 juni 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Voor de Minister van Binnenlandse Zaken, afwezig, De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT De Minister van Mobiliteit en Vervoer, R. LANDUYT