Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 augustus 2000
gepubliceerd op 24 juli 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, en de Regering van de Republiek Albanië inzake de wederzijds bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Tirana op 1 februari 1999 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015037
pub.
24/07/2003
prom.
20/08/2000
ELI
eli/wet/2000/08/20/2003015037/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 AUGUSTUS 2000. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, en de Regering van de Republiek Albanië inzake de wederzijds bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Tirana op 1 februari 1999 (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, en de Regering van de Republiek Albanië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Tirana op 1 februari 1999, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Nice, 20 augustus 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, P. CHEVALIER Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 30 maart 2000, nr. 2-390/1.

Verslag, nr. 2-390/2. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2-390/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 8 juni 2000.

Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-739/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-739/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 23 juni 2000.

Stemming. Vergadering van 6 juli 2000. (2) De uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonde heeft plaats- gehad op 18 september 2002, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, is deze overeenkomst op 18 oktober 2002 in werking getreden (3) Decreet van het Waalse Gewest van 12 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2001 ed.2); decreet van het Vlaamse Gewest van 7 december 2001 (Belgisch Staatsblad van 18 januari 2002); ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 mei 2000 (Belgisch Staatsblad van 24 november 2000).

OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCHE-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE, EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK ALBANIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN De Regering van het Koninkrijk België, handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Waalse Regering, de Vlaamse Regering en de Regering van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, enerzijds, en De Regering van de Republiek Albanië, anderzijds, hierna te noemen "de Overeenkomstsluitende Partijen", Geleid door de wens hun economische samenwerking tot wederzijds voordeel op lange termijn te versterken, Met het doel gunstige voorwaarden te scheppen voor investeringen door onderdanen van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, In het besef dat de bevordering en bescherming van investeringen op grond van deze Overeenkomst het initiatief op dit gebied zal stimuleren, zijn het volgende overeengekomen: Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst : 1. Omvat de term "investering" alle soorten vermogensbestanddelen en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, natura of diensten, die worden geïnvesteerd of geherinvesteerd in welke economische sector ook, en in het bijzonder, doch niet uitsluitend : a) roerende en onroerende goederen, alsmede alle andere zakelijke rechten zoals hypotheken, voorrechten, panden, vruchtgebruik en soortgelijke rechten;b) aandelen, deelbewijzen en alle andere vormen van deelneming, met inbegrip van de minoritaire of onrechtstreekse, in bedrijven die zijn opgericht op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen;c) leningen, obligaties, vorderingen op geld en op iedere prestatie krachtens een overeenkomst die economische waarde heeft;d) intellectuele en industriële eigendomsrechten, met inbegrip van auteursrechten, handelsmerken en -namen, octrooien, technologische procédés, know-how en goodwill;e) rechten verleend krachtens de wet of een contract met een Overeenkomstsluitende Partij, daaronder begrepen het recht tot het opsporen, exploreren, ontwikkelen, ontginnen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen; voorzover de vermogensbestanddelen worden geïnvesteerd : (i) in de Republiek Albanië in overeenstemming met haar wetten en voorschriften en met alle schriftelijke vergunningen die hiertoe vereist kunnen zijn; (ii) in het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg in overeenstemming met hun respectieve wetten en voorschriften. 2. Veranderingen in de rechtsvorm waarin vermogensbestanddelen en kapitaal werden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als "investering" voor de toepassing van deze Overeenkomst.3. Wordt onder "investeerders" verstaan : - wat de Republiek Albanië betreft, a) natuurlijke personen die de Albanese nationaliteit bezitten overeenkomstig haar wetten;b) rechtspersonen die zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de Republiek Albanië en die zijn gevestigd op haar grondgebied, - wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft, a) iedere natuurlijke persoon die overeenkomstig de Belgische of Luxemburgse wetgeving wordt erkend als onderdaan van België of Luxemburg;b) iedere rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de Belgische of Luxemburgse wetgeving en waarvan de zetel op het grondgebied van België of Luxemburg is gevestigd.4. Omvat de term "opbrengst": de bedragen die een investering oplevert, en met name, doch niet uitsluitend, winst, intresten, kapitaalaangroei, dividenden, royalties en vergoedingen.5. Omvat de term "grondgebied", met betrekking tot iedere Overeenkomstsluitende Staat, het grondgebied waarover deze de soevereiniteit bezit alsmede de territoriale zee, het continentaal plat en de onderzeese gebieden waarover die Overeenkomstsluitende Staat overeenkomstig het internationale recht soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent. Artikel 2 Bevordering van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied en laat dergelijke investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij laat in het bijzonder het sluiten en uitvoeren van licentiecontracten en overeenkomsten inzake commerciële, administratieve of technische bijstand toe, voorzover deze activiteiten verband houden met de investeringen. Artikel 3 Bescherming van investeringen 1. Alle rechtstreekse of onrechtstreekse investeringen door investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling.2. Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen kent aan investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling toe die minder gunstig is dan die welke zij toekent aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeringen van investeerders van een derde Staat.3. Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen kent aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wat hun werkzaamheden in verband met hun investering op haar grondgebied betreft, een behandeling toe die minder gunstig is dan die welke zij toekent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat.4. Onder voorbehoud van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde, genieten investeringen van investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij volledige bescherming en zekerheid, met uitsluiting van elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het bezit of de liquidatie ervan zou kunnen belemmeren.5. De in lid 1 tot 4 van dit artikel bedoelde behandeling en bescherming zijn niet van toepassing op de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat op grond van zijn lidmaatschap van of associatie met een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of iedere andere vorm van een regionale economische organisatie.6. Deze Overeenkomst strekt zich niet uit tot de voorrechten door een Overeenkomstsluitende Partij verleend aan een derde Staat op grond van een overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting dan wel op grond van gelijk welke overeenkomst op belastinggebied. Artikel 4 Onteigening 1. Investeringen van investeerders van een der Overeenkomstsluitende Partijen worden niet onteigend of genationaliseerd noch worden zij onderworpen aan maatregelen die gevolgen hebben die gelijk staan met onteigening of nationalisatie op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.2. Wanneer om redenen van openbaar nut, veiligheid of nationaal belang van lid 1 van dit artikel moet worden afgeweken, dienen de volgende voorwaarden te worden vervuld: a) de maatregelen worden genomen volgens een wettelijke procedure;b) ze zijn noch discriminatoir, noch strijdig met bijzondere verbintenissen;c) ze gaan vergezeld van bepalingen die voorzien in de onmiddellijke uitkering van een billijke en reële schadeloosstelling.3. Het bedrag van de schadeloosstelling komt overeen met de marktwaarde van de onteigende investering onmiddellijk voordat de feitelijke of de voorgenomen onteigening, nationalisatie of gelijkaardige maatregel wordt uitgevoerd of bekendgemaakt, naargelang van welke situatie zich eerder voordoet. De schadeloosstelling wordt uitgekeerd in de munt van de Staat waartoe de investeerder behoort of in een andere omwisselbare munt. Ze dient zonder onnodige vertraging te worden betaald, werkelijk beschikbaar te zijn en vrij te kunnen worden overgemaakt. Indien er vanaf de datum van vaststelling van het bedrag van de schadeloosstelling meer dan één maand verstrijkt, levert ze de gebruikelijke bankrente op tot de datum van uitbetaling. 4. Wat de in dit artikel genoemde aangelegenheden betreft, wordt aan investeerders van één der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij de behandeling van de meest begunstigde natie toegekend.Deze behandeling zal in elk geval niet minder gunstig zijn dan die waarin het internationaal recht voorziet.

Artikel 5 Schadeloosstelling van verliezen Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij verliezen lijden wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of ongeregeldheden op het grondgebied van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, een behandeling toegekend die niet minder gunstig is dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent. Hieruit voortvloeiende betalingen dienen vrij te kunnen worden overgemaakt.

Artikel 6 Overbrenging van investeringen en opbrengsten 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt, ten aanzien van investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, de vrije en onmiddellijke overmaking van de investeringen en van hun opbrengsten. De overmaking dient zonder vertraging te geschieden, in de vrij inwisselbare valuta waarin de investering is gedaan, of in een andere vrij inwisselbare valuta die tussen de investeerder en de betrokken Overeenkomstsluitende Partij is overeengekomen. 2. De overmakingen omvatten in het bijzonder, doch niet uitsluitend: a) kapitaal en bijkomende bedragen bestemd om de investering in stand te houden of te vergroten;b) winsten, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten uit investeringen;c) gelden voor terugbetaling van leningen;d) royalties en honoraria;e) de opbrengsten van de gehele dan wel gedeeltelijke verkoop of liquidatie van de investering.3. De onderdanen van elke Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een door deze Overeenkomst gedekte investering toelating hebben om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te werken, is het toegestaan een passend deel van hun bezoldiging over te maken naar het land van oorsprong. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de toelatingen die vereist zijn om de in dit artikel vermelde overmakingen onverwijld uit te voeren, zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten.

De in dit artikel vermelde waarborgen zijn ten minste gelijk aan die welke in soortgelijke gevallen worden toegestaan aan investeerders van de meest begunstigde natie.

Artikel 7 Wisselkoersen 1. Alle in deze Overeenkomst vermelde overmakingen van gelden geschieden : a) tegen de wisselkoers die geldt op de datum van overmaking, b) in overeenstemming met de deviezenregeling die van kracht is in de Staat op wiens grondgebied de investering werd gedaan.2. De wisselkoers mag in geen geval minder gunstig zijn dan die welke wordt toegekend aan de investeerders van de meest begunstigde natie, voornamelijk uit hoofde van bijzondere verbintenissen vastgelegd in een overeenkomst of regeling inzake de bescherming van investeringen.3. De aangerekende wisselkoers dient in ieder geval billijk en rechtvaardig te zijn. Artikel 8 Subrogatie 1. Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen of één van haar openbare instellingen schadevergoeding uitkeert aan haar eigen investeerders op grond van een voor een investering verleende waarborg, erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of de betreffende openbare instelling als verzekeraar gesubrogeerd is in de rechten van de schadeloosgestelde investeerders. De verzekeraar is ingevolge de subrogatie gerechtigd de rechten van de investeerders uit te oefenen en aanspraak te maken op de betreffende schadevergoeding in dezelfde hoedanigheid als bedoelde investeerders en binnen de grenzen van de op die wijze overgedragen rechten.

Subrogatie in rechten is ook van toepassing op de rechten van overmaking of arbitrage, als bedoeld in de artikelen 6 en 11.

Zodanige rechten worden uitgeoefend door de verzekeraar naar evenredigheid van het risico dat door het verzekeringscontract is gedekt en door de investeerder die aanspraak kan maken op de waarborg naar evenredigheid van het risico dat niet door het verzekeringscontract is gedekt. 2. In verband met de overgedragen rechten kan de andere Overeenkomstsluitende Partij jegens de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerders is getreden de verplichtingen laten gelden die wettelijk of contractueel op de investeerders rusten. Artikel 9 Bijzondere overeenkomsten 1. Investeringen gedaan ingevolge een bijzondere overeenkomst gesloten tussen de ene Overeenkomstsluitende Partij en investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn gedekt door de bepalingen van deze Overeenkomst en door die van de bijzondere overeenkomst.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich te allen tijde borg te staan voor de nakoming van de door haar aangegane verbintenissen jegens investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Artikel 10 Geschillen tussen de overeenkomstsluitende partijen 1. Elk geschil tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de interpretatie of toepassing van deze Overeenkomst wordt, indien mogelijk, langs diplomatieke weg beslecht.2. Wanneer een geschil niet langs diplomatieke weg kan worden beslecht, wordt het voorgelegd aan een gemengde commissie die is samengesteld uit vertegenwoordigers van beide Partijen;de commissie zal binnen een redelijke termijn ingaan op het verzoek van de meest gerede Partij. 3. Indien het geschil niet kan worden beslecht door de gemengde commissie, wordt het op verzoek van één van beide Partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht dat voor elk afzonderlijk geval als volgt wordt samengesteld: Elke Overeenkomstsluitende Partij benoemt één scheidsman en beide scheidsmannen benoemen een onderdaan van een derde Staat tot Voorzitter.De scheidsmannen worden benoemd binnen drie maanden, de Voorzitter binnen vijf maanden, vanaf de datum waarop één der Overeenkomstsluitende Partijen de andere Overeenkomstsluitende Partij te kennen heeft gegeven dat zij het geschil wenst voor te leggen aan een scheidsgerecht.

Indien deze termijnen niet in acht worden genomen, kan elke Overeenkomstsluitende Partij de Voorzitter van het Internationale Hof van Justitie verzoeken de noodzakelijke benoeming(en) te verrichten.

Indien de Voorzitter van het Internationale Hof van Justitie verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van één der Overeenkomstsluitende Staten, wordt de Vice-Voorzitter verzocht de noodzakelijke benoeming(en) te verrichten. Indien de Vice-Voorzitter verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van één der Overeenkomstsluitende Staten, wordt het in dienstjaren oudste lid van het Hof, dat beschikbaar is en geen onderdaan is van één der Overeenkomstsluitende Staten verzocht de noodzakelijke benoeming(en) te verrichten. 4. Het aldus samengestelde gerecht stelt zijn eigen procedureregels vast.Het neemt zijn beslissingen met een meerderheid van stemmen; deze zijn onherroepelijk en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen. 5. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van de door haar benoemde scheidsman.De kosten die voortvloeien uit de benoeming van de derde scheidsman en de ambtelijke kosten van het gerecht worden gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen gedragen.

Artikel 11 Regeling van investeringsgeschillen 1. Van enig investeringsgeschil tussen een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt schriftelijk kennis gegeven door de eerste partij die een vordering instelt.De kennisgeving gaat vergezeld van een naar behoren toegelicht memorandum.

Het geschil wordt door de betrokken partijen zo mogelijk in der minne geschikt. Zoniet wordt langs diplomatieke weg een beslechtingsprocedure tussen de Overeenkomstsluitende Partijen ingesteld. 2. Indien geen rechtstreekse minnelijke schikking tussen de partijen bij het geschil tot stand wordt gebracht of indien het geschil niet langs diplomatieke weg wordt beslecht binnen zes maanden na ontvangst van de kennisgeving, wordt het naar keuze van de betrokken investeerder, voorgelegd aan een bevoegd gerecht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil, dan wel aan internationale arbitrage. 3. In geval van internationale arbitrage wordt het geschil ter beslechting door arbitrage voorgelegd aan het Internationaal Centrum voor Regeling van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat werd opgericht door het "Verdrag inzake de regeling van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten", opengesteld voor ondertekening te Washington op 18 maart 1965.

Daartoe stemt elke Overeenkomstsluitende Partij bij voorbaat onvoorwaardelijk in met de onderwerping van enig investeringsgeschil aan bedoeld Centrum, met het oog op de beslechting door arbitrage.

Deze instemming betekent dat beide Partijen afstand doen van het recht om de uitputting van alle nationale administratieve en gerechtelijke middelen te verzoeken. 4. Gedurende de arbitrage of de tenuitvoerlegging van een uitspraak kan de Overeenkomstsluitende Partij die bij het geschil is betrokken niet het bezwaar opperen dat de investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij ter uitvoering van een verzekeringscontract een volledige of gedeeltelijke schadevergoeding heeft ontvangen. 5. Het I.C.S.I.D. neemt een beslissing op grond van : - het nationale recht, met inbegrip van de regels inzake wetsconflicten, van de bij het geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de investering werd gedaan; - de bepalingen van deze Overeenkomst; - de bepalingen in de bijzondere overeenkomst die met betrekking tot de investering in kwestie mocht zijn gesloten; - de beginselen van het internationale recht. 6. De uitspraken van het I.C.S.I.D. zijn onherroepelijk en bindend voor de partijen bij het geschil. Elke Overeenkomstsluitende Partij brengt de uitspraken ten uitvoer in overeenstemming met haar nationale wetgeving.

Artikel 12 Toepassing van andere bepalingen Indien de wetsbepalingen van een Overeenkomstsluitende Partij of reeds bindende internationale verplichtingen dan wel verplichtingen die door de Overeenkomstsluitende Partijen zullen worden onderschreven, ongeacht of het algemene of bijzondere bepalingen betreft, waardoor investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een gunstiger behandeling krijgen dan die waarin deze Overeenkomst voorziet, hebben de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij recht op de toepassing van de meest gunstige bepalingen.

Artikel 13 Voorafgaande investeringen Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op investeringen die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst werden gedaan door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, in overeenstemming met de wetgeving van laatstgenoemde.

Artikel 14 Iwerkingtreding, duur en beëindiging 1. Deze Overeenkomst treedt in werking dertig dagen na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen de akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.Ze blijft van kracht gedurende een periode van tien jaar. 2. Tenzij er door één van beide Overeenkomstsluitende Partijen ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur mededeling van beëindiging is gedaan, wordt deze Overeenkomst stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, met dien verstande dat elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt de Overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid. Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Tiaran, op 1 februari 1999 in twee oorspronkelijke exemplaren elk in de Nederlandse, Franse, Engelse en Albanese taal, alle teksten gelijkelijk authentiek. De tekst in de Engelse taal beslist ingeval van verschil in interpretatie.

^