gepubliceerd op 08 juni 2010
Wet houdende aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2010
19 MEI 2010. - Wet houdende aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.
Art. 2.Voor het begrotingsjaar 2010 worden de lopende ontvangsten van de Staat herraamd : Voor de fiscale ontvangsten op 36.343.569.000 euro Voor de niet-fiscale ontvangsten op 4.192.697.000 euro Zegge te samen 40.536.266.000 euro overeenkomstig Titel I van de hierbijgaande tabel.
Art. 3.Voor het begrotingsjaar 2010 worden de kapitaalontvangsten herraamd op de som van 221.795.000 euro, overeenkomstig Titel II van de hierbijgaande tabel.
Art. 4.Voor het begrotingsjaar 2010 wordt de opbrengst van leningen herraamd op de som van 39.322.500.000 euro, overeenkomstig Titel III van de hierbijgaande tabel.
Art. 5.Artikel 14 van de wet van 23 december 2009 houdende de Middelenbegroting van het begrotingsjaar 2010 wordt vervangen door een artikel luidend als volgt : Overeenkomstig artikel 53, 1° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, en rekening houdend met : - de in artikel 4, § 5 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedoelde toewijzing van nalatigheidinteresten, last van verwijlinteresten, forfaitaire en proportionele fiscale boeten op de artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen; - de in artikel 5, § 3, tweede lid bedoelde toestand waarbij het Vlaamse Gewest met ingang van het aanslagjaar 1999 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 5° van dezelfde bijzondere wet bedoelde onroerende voorheffing; worden de in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten inzake gewestelijke belastingen, verhoogd met voormelde interesten en boeten, voor het begrotingsjaar 2010 geraamd op 4.190.577.000 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 1.993.109.000 EUR voor het Waalse Gewest en op 975.542.000 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 6.Artikel 15 van de wet van 23 december 2009 houdende de Middelenbegroting van het begrotingsjaar 2010 wordt vervangen door een artikel luidend als volgt : Overeenkomstig artikel 53, 2° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, en rekening houdend met de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, worden de in artikel 36 van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2010, met inbegrip van het definitief saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2009, geraamd op 11.677.032.273 EUR voor de Vlaamse Gemeenschap en op 7.735.065.268 EUR voor de Franse Gemeenschap.
Overeenkomstig artikel 59 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap wordt de in artikel 58nonies van dezelfde wet bedoelde overdracht voor het begrotingsjaar 2010, met inbegrip van het definitief saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2009, geraamd op 5.691.627 EUR voor de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 7.Artikel 16 van de wet van 23 december 2009 houdende de Middelenbegroting van het begrotingsjaar 2010 wordt vervangen door een artikel luidend als volgt : Overeenkomstig de artikelen 53, 3° en 35octies van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, worden de in de artikelen 34 en 35ter tot 35septies bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2010, met inbegrip van het definitief saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2009, geraamd op 5.519.417.628 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 3.357.643.439 EUR voor het Waalse Gewest en op 857.856.450 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 8.Artikel 17 van de wet van 23 december 2009 houdende de Middelenbegroting van het begrotingsjaar 2010 wordt vervangen door een artikel luidend als volgt : De overdracht bedoeld in artikel 65bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, wordt voor het begrotingsjaar 2010, met inbegrip van het definitief saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2009, geraamd op 24.780.369 EUR voor de Franse Gemeenschapscommissie en 6.195.092 EUR voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art. 9.Artikel 18 van de wet van 23 december 2009 houdende de Middelenbegroting van het begrotingsjaar 2010 wordt vervangen door een artikel luidend als volgt : De overdracht bedoeld in artikel 46bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, laatst gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, wordt voor het begrotingsjaar 2010, met inbegrip van het definitief saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2009, geraamd op 30.975.461 EUR.
Art. 10.De overdrachten ten voordele van de Gemeenschappen en de Gewesten worden naargelang het geval, gestort hetzij op een toewijzingsfonds voorzien in de algemene uitgavenbegroting, hetzij op een rekening van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie.
Art. 11.Deze wet treedt in werking de dag dat hij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgaamkt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekend gemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 mei 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Begroting, G. VANHENGEL De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Gewone zitting 2009-2010. Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp : nr. 2533/001. - Commentaar en opmerkingen van het Rekenhof, nr. 2533/002. - Verslag, nr. 2533/003. - Aanvullend verslag, nr. 2533/004. - Aangenomen tekst, nr. 2533/005.
Parlementaire handelingen. - Bespreking en aannneming. Zitting van 6 mei 2010.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld