Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 augustus 2011
gepubliceerd op 11 juni 2014

Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Berlijn op 23 juni 2009, tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol I en II, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van eerstgenoemd Protocol (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2011015106
pub.
11/06/2014
prom.
19/08/2011
ELI
eli/wet/2011/08/19/2011015106/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

19 AUGUSTUS 2011. - Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Berlijn op 23 juni 2009, tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol I en II, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van eerstgenoemd Protocol (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol, gedaan te Berlijn op 23 juni 2009 (hierna « het Protocol » genoemd), tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol I en II, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001 (hierna « de Overeenkomst » genoemd), zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Protocol, mag de administratie buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet inlichtingen inzamelen : - bedoeld in artikel 29 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Protocol maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, niettemin van toepassing is.

Art. 4.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Protocol, kan een belasting of een aanvullende belasting nog op geldige wijze gevestigd worden buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet en dit op basis van inlichtingen : - die in het kader van artikel 29 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, werden verstrekt door de conform de Overeenkomst aangewezen bevoegd autoriteiten van Nederland, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Protocol maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, niettemin van toepassing is.

Art. 5.Binnen de 24 maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Protocol, kan een ontheffing van belasting nog op geldig wijze toegekend worden buiten de termijnen waarin het intern fiscaal recht voorziet en dit op basis van inlichtingen : - die in het kader van artikel 29 van de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, werden verstrekt door de conform de Overeenkomst aangewezen bevoegde autoriteit van Nederland, en - die betrekking hebben op belastbare tijdperken die aanvangen vóór de inwerkingtreding van het Protocol maar waarop de Overeenkomst, zoals gewijzigd door het Protocol, niettemin van toepassing is.

Art. 6.De administratieve en strafrechtelijke sancties waarin het intern fiscaal recht voorziet in geval van niet-naleving van de verplichtingen die voor de overtreder voortvloeien uit de onderzoeksmacht die aan de administratie is toegekend door het intern fiscaal recht, zijn van toepassing op de persoon die de verplichtingen niet nakomt die voor hem voortkomen uit de onderzoeksmacht die aan de administratie is toegekend door artikel 3 van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 augustus 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Gezien met met 's Lands Zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota's (1) Zitting 2010-2011. Senaat : Documenten.

Ontwerp van wet ingediend op 20 april 2011, nr. 5-963/1.

Amendementen 5-963/2.

Verslag namens de commissie, nr. 5-963/3.

Tekst aangenomen door de commissie 5-963/4.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 9 juni 2011.

Stemming, vergadering van 9 juni 2011.

Kamer : Documenten.

Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 53-1576/1.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 53-1576/2.

Parlementaire Handelingen.

Bespreking, vergadering van 7 juli 2011.

Stemming, vergadering van 7 juli 2011. (2) Zie het Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 13 juli 2012 (Belgisch Staatsblad van 6 september 2012), het Decreet van de Franse Gemeenschap van 24 november 2011 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2011), het Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 24 september 2012 (Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2012), het Decreet van het Waalse Gewest van 1 december 2011 (Belgisch Staatsblad van 14 december 2011) en de Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2 mei 2013 (Belgisch Staatsblad van 17 mei 2013).(3) Inwerkingtreding : 1 september 2013. Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol I en II ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001 Het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden, Wensende een Protocol te sluiten tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocollen, ondertekend te Luxemburg op 5 juni 2001 (in dit Protocol te noemen « het Verdrag »), Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 Artikel 29 van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd : « 1. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die naar verwachting relevant zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag of voor de toepassing of de tenuitvoerlegging van de nationale wetgeving met betrekking tot belastingen van elke soort en benaming, die worden geheven door of ten behoeve van de verdragsluitende Staten, of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met het Verdrag. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. 2. Alle uit hoofde van paragraaf 1 door een verdragsluitende Staat ontvangen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die volgens de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechtelijke lichamen) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in paragraaf 1 bedoelde belastingen, of het toezicht daarop.Deze personen of autoriteiten gebruiken die inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen de inlichtingen bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. Niettegenstaande hetgeen voorafgaat, mogen de door een verdragsluitende Staat verkregen inlichtingen voor andere doeleinden worden gebruikt indien ze overeenkomstig de wetgeving van beide Staten voor die andere doeleinden mogen worden gebruikt en indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt, de toestemming geeft voor dat gebruik. 3. In geen geval mogen de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 aldus worden uitgelegd dat zij een verdragsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere verdragsluitende Staat;b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere verdragsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids-, commercieel of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.4. Indien inlichtingen worden verzocht door een verdragsluitende Staat in overeenstemming met dit artikel, wendt de andere verdragsluitende Staat zijn maatregelen inzake het verzamelen van inlichtingen aan om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, zelfs al heeft die andere Staat die inlichtingen niet nodig voor zijn eigen belastingdoeleinden. Op de in de vorige zin vervatte verplichting zijn de beperkingen van paragraaf 3 van toepassing, maar die beperkingen mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat het een verdragsluitende Staat toegestaan is het verstrekken van inlichtingen te weigeren, enkel omdat die Staat geen nationaal belang heeft bij dergelijke inlichtingen. 5. De bepalingen van paragraaf 3 mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat het een verdragsluitende Staat toegestaan is het verstrekken van inlichtingen te weigeren, enkel omdat de inlichtingen berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een trust, een stichting, een gevolmachtigde of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als zaakwaarnemer optreedt, of omdat de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon. Teneinde zulke inlichtingen te verkrijgen, heeft de belastingadministratie van de aangezochte verdragsluitende Staat de bevoegdheid om te vragen inlichtingen bekend te maken en om een onderzoek en verhoren in te stellen, niettegenstaande andersluidende bepalingen in de nationale belastingwetgeving van die Staat. 6. a) Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn de bepalingen van dit artikel overeenkomstig van toepassing op inlichtingen die relevant zijn voor de uitvoering van inkomensgerelateerde regelingen onder de Nederlandse wetgeving door de Nederlandse belastingdienst, die is belast met de toepassing of de tenuitvoerlegging van deze regelingen.b) Indien op grond van paragraaf 1 inlichtingen voor de belastingheffing worden verkregen door een verdragsluitende Staat, mogen deze inlichtingen, niettegenstaande de laatste zin van paragraaf 2, door die Staat ook worden gebruikt voor de uitvoering van de inkomensgerelateerde regelingen, bedoeld in subparagraaf a) van deze paragraaf.».

ARTIKEL 2 Het opschrift van artikel 31 van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd : « Beperking van artikel 30 ».

De tekst van artikel 31 van het Verdrag wordt als volgt gewijzigd : « In geen geval mogen de bepalingen van artikel 30 aldus worden uitgelegd dat zij een verdragsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen, die in strijd zijn met de wetgeving of de administratieve praktijk van die of van de andere verdragsluitende Staat;b) administratieve maatregelen te nemen, die in strijd zouden zijn met de openbare orde;c) bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die Staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende Staat.».

ARTIKEL 3 In Protocol I, na punt 27, wordt volgend nieuw punt 27a ingevoegd : « 27a. Met betrekking tot artikel 29 : Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zal artikel 29 met betrekking tot belastingen die worden geheven ten behoeve van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen, voor zover deze niet door de verdragsluitende Staten zelf worden geheven, voor de beide verdragsluitende Staten pas van toepassing zijn vanaf de datum waarop België Nederland langs diplomatieke weg op de hoogte heeft gesteld van zijn instemming met deze toepassing. ».

ARTIKEL 4 1. Dit Protocol, dat een integrerend deel van het Verdrag vormt, treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de verdragsluitende Staten elkaar er langs diplomatieke weg van op de hoogte hebben gesteld dat aan de nationaal vereiste voorwaarden is voldaan.2. Dit Protocol is van toepassing : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari 2010;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december 2010.3. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 2, zijn de bepalingen van dit Protocol van toepassing op de belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari 2008 ingeval die inkomsten het voorwerp uitmaken van een verzoek tot uitwisseling van inlichtingen die berusten bij een bank of andere financiële instelling. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Berlijn, op 23 juni 2009, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

^