Etaamb.openjustice.be
Wet van 18 december 2016
gepubliceerd op 18 september 2019

Wet houdende instemming met het Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut, gedaan te Joensuu op 28 augustus 2003 (1)(2)(3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2019014513
pub.
18/09/2019
prom.
18/12/2016
ELI
eli/wet/2016/12/18/2019014513/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2016. - Wet houdende instemming met het Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut, gedaan te Joensuu (Finland) op 28 augustus 2003 (1)(2)(3)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut, gedaan te Joensuu (Finland) op 28 augustus 2003, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 december 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De minister van Leefmilieu, M. C. MARGHEM De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, E. SLEURS Met's Lands Zegel gezegeld: De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 54-2053 integraal verslag: 20/10/2016 (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 03/06/2016 (Belgisch Staatsblad van 08/07/2016 - Ed.1), Decreet van het Waals Gewest van 16/02/2017 (Belgisch Staatsblad van 24/03/2017 - Ed.1), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 08/12/2016 (Belgisch Staatsblad van 28/12/2016). (3) Lijst der gebonden staten

Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut De Partijen bij dit Verdrag, hierna genoemd "de Verdragsluitende Partijen", In herinnering brengend de op bossen betrekking hebbende beslissingen aangenomen tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties inzake Milieu en Ontwikkeling in 1992, de actievoorstellen van de Intergovernmental Panel on Forests en het Intergovernmental Forum on Forests, het uitgebreide werkprogramma inzake biologische diversiteit in bossen in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit alsook het resultaat van de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling; Erkennend de vooruitgang en resultaten geboekt bij de implementatie van de verplichtingen van de Ministeriële Conferenties inzake de bescherming van bossen in Europa;

Zich bewust van de veranderende aard van op Europese bos- en bosbouw betrekking hebbende kwesties en de bezorgdheid in de samenleving en de noodzaak relevante wetenschappelijke gegevens te genereren met het doel tot goede besluitvorming te komen;

Overwegend dat het Europees Bosseninstituut in 1993 is opgericht als een vereniging naar Fins recht om bij te dragen aan het onderzoek naar bosbouw, bossen en het behoud van bossen op Europees niveau;

Indachtig de toegevoegde waarde van het internationaal verankeren van het onderzoek naar bosbouw en bossen;

Geleid door de wens om op internationaal niveau samen te werken inzake bosbouw en onderzoek naar bossen en daarbij dubbel werk te voorkomen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1.Het Instituut Het Europees Bosseninstituut (hierna te noemen het Instituut) wordt hierbij opgericht als een internationale organisatie. De zetel is gevestigd in Joensuu, Finland.

Art. 2.Doel en taken 1. Het doel van het Instituut is het op pan-Europees niveau verrichten van onderzoek naar bosbeleid, met inbegrip van de milieuaspecten, naar de ecologie, het meervoudig gebruik, de hulpbronnen en de gezondheid van Europese bossen en naar het aanbod van en de vraag naar hout en andere bosproducten en -diensten teneinde het behoud en het duurzaam beheer van bossen in Europa te bevorderen.2. Om dit te bereiken: a.verstrekt het Instituut relevante informatie met betrekking tot de sector inzake bos- en bosindustrie voor beleids- en besluitvorming in Europese landen; b. verricht het Instituut onderzoek op de bovenvermelde gebieden;c. ontwikkelt het Instituut onderzoeksmethoden;d. organiseert het Instituut wetenschappelijke bijeenkomsten en participeert het daarin;en e. organiseert en verspreidt het Instituut kennis van zijn werk en resultaten.

Art. 3.Informatie De Verdragsluitende Partijen steunen het werk van het Instituut met informatie op het gebied van bossen indien daartoe een specifiek verzoek is ingediend, mits deze informatie niet verkregen kan worden bij andere instanties die gegevens verzamelen en voor zover zij redelijkerwijs verstrekt kan worden. Om dubbel werk te vermijden, streeft het Instituut ernaar om een goede coördinatie met andere internationale instanties te verzekeren, met inbegrip van de instanties die gegevens verzamelen.

Art. 4.Leden, Geassocieerde en Geaffilieerde Leden van het Instituut 1. De Verdragsluitende Partijen zijn Leden van het Instituut.2. Het Geassocieerd Lidmaatschap staat open voor onderzoeksinstellingen, onderwijsinstellingen, commerciële organisaties, bosautoriteiten, niet-gouvernementele organisaties en instellingen van soortgelijke aard uit Europese staten (hierna genoemd Geassocieerde Leden).Het Geaffilieerde Lidmaatschap staat open voor instellingen van soortgelijke aard uit niet-Europese staten (hierna genoemd Geaffilieerde Leden). Geaffilieerde Leden nemen niet deel aan het besluitvormingsproces van het Instituut.

Art. 5.Organen De organen van het Instituut zijn een Raad, een Conferentie, een Bestuur en een Secretariaat dat geleid wordt door een Directeur.

Art. 6.De Raad 1. De Raad bestaat uit vertegenwoordigers van de Leden en komt eenmaal per drie jaar in gewone zitting bijeen.Op verzoek van een Lid of het Bestuur kan een buitengewone zitting worden gehouden, onder voorbehoud van goedkeuring door een gewone meerderheid van de Leden. 2. De Raad a.benoemt bestuursleden overeenkomstig artikel 8, paragraaf 2, a), c) en d); b. keurt de benoeming van de Directeur goed overeenkomstig artikel 8, paragraaf 4, d);c. geeft het beleidskader aan voor de werkzaamheden van het Instituut;d. beslist over algemene onderwerpen van technische, financiële of administratieve aard die ingediend worden door de Leden, de Conferentie of het Bestuur;e. keurt met gewone meerderheid richtlijnen goed die noodzakelijk zijn voor het functioneren van het Instituut en zijn organen, en f.keurt zijn procedureregels goed en wijzigt deze met gewone meerderheid. 3. Elk Lid heeft een stem.Beslissingen worden bij consensus genomen, tenzij in het Verdrag anders is bepaald.

Art. 7.De Conferentie 1. De Conferentie bestaat uit vertegenwoordigers van de Geassocieerde Leden.De Conferentie komt eenmaal per jaar in plenaire vergadering bijeen en neemt beslissingen met een gewone meerderheid. De Geaffilieerde Leden mogen deelnemen aan de jaarlijkse plenaire vergaderingen van de Conferentie. Instanties en regionale of internationale organisaties die geen Geassocieerd of Geaffilieerd Lid zijn van het Instituut kunnen uitgenodigd worden om aanwezig te zijn bij de plenaire vergaderingen van de conferentie overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde regels. 2. De taken van de Conferentie zijn onder meer: a.bestuursleden benoemen overeenkomstig artikel 8, paragraaf 2, b), c) en d);b. de lidmaatschapsbijdragen vaststellen voor de Geassocieerde en Geaffilieerde Leden;c. aanbevelingen doen om de aanzet te geven tot activiteiten die gericht zijn op het realiseren van het doel van het Instituut;d. de door auditeurs gecontroleerde financiële stukken goedkeuren;e. het door het Bestuur ingediende werkplan voor het komende jaar goedkeuren;f. het jaarverslag van de activiteiten van het Instituut beoordelen en aannemen;en g. zijn procedureregels goedkeuren en wijzigen.

Art. 8.Het Bestuur 1. Het Bestuur bestaat uit acht personen met aantoonbare deskundigheid op het gebied van de activiteiten van het Instituut.Deze bestuursleden zijn ten hoogste twee opeenvolgende termijnen in functie. 2. a.Vier bestuursleden worden voor een periode van drie jaar benoemd door de Raad. b. Vier bestuursleden worden voor een periode van drie jaar benoemd door de Conferentie.c. De Raad en de Conferentie nemen regels aan met betrekking tot de benoemings- en rouleerprocedure van de Leden die zij benoemen.d. Tussentijdse vacatures worden middels een schriftelijke procedure vervuld door respectievelijk de Raad of de Conferentie.3. Het Bestuur komt ten minste eenmaal per jaar bijeen en neemt beslissingen met een gewone meerderheid.4. Het Bestuur: a.stelt binnen het beleidskader dat door de Raad is vastgesteld, het administratieve en onderzoeksprogramma van het werk van het Instituut op en herziet dit; b. neemt, met inachtneming van de richtlijnen van de Raad, de nodige interne regels aan;c. keurt het budget en de boekhouding goed;d. benoemt de Directeur, met instemming van de Raad;e. keurt de toelating en uitsluiting van Geassocieerde en Geaffilieerde Leden goed;f. brengt verslag uit aan de Raad en de Conferentie;g. keurt, met inachtneming van de richtlijnen van de Raad, de in artikel 12 genoemde overeenkomst goed;h. keurt zijn procedureregels goed en wijzigt deze;en i. stelt de in artikel 7, paragraaf 1, genoemde regels vast.

Art. 9.Het Secretariaat 1. Het Secretariaat, geleid door de Directeur, bestaat uit het personeel van het Instituut.2. Behoudens algemene instructies van de Raad, de Conferentie en het Bestuur, benoemt de Directeur ander personeel dat nodig is om het doel van het Instituut te realiseren op de voorwaarden en voor de uitvoering van de taken die de Directeur vaststelt.

Art. 10.Financiële middelen De financiële middelen die nodig zijn voor het functioneren van het Instituut worden voorzien door: a. Geassocieerde en Geaffilieerde Leden, door middel van lidmaatschapsbijdragen;b. Leden, door middel van eventuele vrijwillige bijdragen;en c. andere bronnen die mogelijk beschikbaar komen.

Art. 11.Het budget en de boekhouding Het budget en de boekhouding van het Instituut worden met een gewone meerderheid goedgekeurd door het Bestuur op voorstel van de Directeur.

Art. 12.Rechtspersoonlijkheid, voorrechten en immuniteiten Het Instituut bezit internationale en nationale rechtspersoonlijkheid.

Op het grondgebied van Finland geniet het de voorrechten en immuniteiten die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van zijn taken.

Deze voorrechten en immuniteiten worden vastgelegd in een overeenkomst tussen het Instituut en de regering van Finland.

Art. 13.Geschillenbeslechting Elk geschil dat voortvloeit uit de interpretatie of toepassing van dit Verdrag en dat niet beslecht wordt door onderhandeling of de goede diensten van het Bestuur kan, met wederzijdse goedkeuring van de partijen bij het geschil, ter conciliatie worden voorgelegd ingevolge het Facultatief Reglement inzake conciliatie van het Permanente Hof van Arbitrage.

Art. 14.Ondertekening en wil om gebonden te worden 1. Dit Verdrag staat op 28 augustus 2003 in Joensuu open voor ondertekening door Europese staten en Europese regionale organisaties voor economische integratie.Daarna blijft het tot 28 november 2003 open voor ondertekening in Helsinki, bij het ministerie van Buitenlandse Zaken van Finland. 2. Dit Verdrag dient te worden geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd door de ondertekenende Staten en regionale organisaties voor economische integratie.De akten van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring dienen te worden neergelegd bij de regering van Finland, die optreedt als Depositaris. 3. Dit Verdrag staat open voor toetreding door die Europese Staten en Europese regionale organisaties voor economische integratie die het niet ondertekend hebben.De akten van toetreding dienen te worden neergelegd bij de Depositaris. 4. Voor de toepassing van dit Verdrag is een Europese Staat een Staat die als Europese Staat in aanmerking komt voor het lidmaatschap van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.

Art. 15.Inwerkingtreding 1. Dit Verdrag treedt in werking zestig dagen na de datum van de neerlegging van de achtste akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.2. Voor elke Staat en regionale organisatie voor economische integratie die na de neerlegging van de achtste akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, dit Verdrag ratificeert, aanvaardt, goedkeurt, of ertoe toetreedt, treedt het Verdrag in werking zestig dagen na de datum van neerlegging van de akte van ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door die staat of regionale organisatie voor economische integratie.

Art. 16.Overgangsbepalingen 1. Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag zullen de onderzoeksinstellingen, onderwijsinstellingen, commerciële organisaties, bosautoriteiten, niet-gouvernementele organisaties en instellingen van soortgelijke aard uit Europese Staten die Lid of Geassocieerd Lid zijn van het Europees Bosseninstituut dat in 1993 is opgericht als een vereniging naar Fins recht, en die voor die datum volgens het reglement geen kennisgeving van opzegging hebben ingediend, Geassocieerd Lid worden van het Instituut.Instellingen van soortgelijke aard uit niet-Europese Staten die Geassocieerd Lid zijn van het genoemde Europees Bosseninstituut zullen, indien zij geen kennisgeving van opzegging hebben ingediend, Geaffilieerd Lid worden van het Instituut. 2. Na de inwerkingtreding van dit Verdrag neemt het Instituut initiatief tot onderhandelingen met het Europees Bosseninstituut dat in 1993 is opgericht als een vereniging naar Fins recht, over de overdracht van de werkzaamheden, fondsen, activa en passiva van de laatstgenoemde aan het Instituut.

Art. 17.Wijzigingen 1. Dit Verdrag kan worden gewijzigd met algemene stemmen van de Leden die aanwezig zijn bij een vergadering van de Raad of door een schriftelijke procedure.Elk voorstel tot wijziging wordt ten minste acht weken van tevoren door de Depositaris verspreid. In geval van een schriftelijke procedure stelt de Depositaris de termijn vast voor de antwoorden. 2. De wijziging wordt van kracht zestig dagen na de datum waarop alle Verdragsluitende Partijen de Depositaris ervan in kennis hebben gesteld dat zij voldaan hebben aan de formaliteiten krachtens de nationale wetgeving met betrekking tot de wijziging.3. Tenzij de Conferentie ermee instemt, laten wijzigingen de institutionele positie van Geassocieerde of Geaffilieerde Leden onverlet.

Art. 18.Opzegging Een Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris. De opzegging wordt van kracht een jaar nadat de Depositaris de kennisgeving van opzegging heeft ontvangen.

Art. 19.Beëindiging Dit Verdrag wordt beëindigd indien er op enig moment na de inwerkingtreding minder dan acht Verdragsluitende Partijen zijn.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

Gedaan te Joensuu, 28 augustus 2003, in de Engelse taal.

LIJST DER GEBONDEN STATEN

Staten

Datum Authentificatie

Type instemming

Datum instemming

Datum interne inwerkingtreding

BULGARIJE

28/08/2003

Bekrachtiging

12/12/2005

10/02/2006

BELGIE

Toetreding

24/05/2017

23/07/2017

DENEMARKEN

28/08/2003

Goedkeuring

05/02/2004

04/09/2005

DUITSLAND

28/08/2003

Bekrachtiging

09/03/2005

04/09/2005

FINLAND

28/08/2003

Aanvaarding

24/05/2004

04/09/2005

FRANKRIJK

28/08/2003

Aanvaarding

10/01/2013

11/03/2013

GRIEKENLAND

27/11/2003

Bekrachtiging

01/04/2009

31/05/2009

IERLAND

Toetreding

20/07/2010

18/09/2010

ITALIE

28/08/2003

Bekrachtiging

05/05/2009

04/07/2009

KROATIE

Toetreding

15/04/2004

04/09/2005

LETLAND

Toetreding

29/05/2007

28/07/2007

LITOUWEN

Toetreding

31/01/2017

01/04/2017

LUXEMBURG

07/10/2003

Bekrachtiging

01/07/2009

30/08/2009

MONTENEGRO (*)

27/11/2003

Onbepaald


NEDERLAND

10/09/2003

Aanvaarding

08/11/2007

07/01/2008

NOORWEGEN

28/08/2003

Goedkeuring

09/10/2003

04/09/2005

OOSTENRIJK

28/08/2003

Bekrachtiging

14/09/2005

13/11/2005

POLEN

Toetreding

13/11/2008

12/01/2009

PORTUGAL

04/11/2003

Bekrachtiging

16/01/2007

17/03/2007

ROEMENIE

26/11/2003

Bekrachtiging

06/07/2005

04/09/2005

SERVIE (*)

27/11/2003

Bekrachtiging

04/07/2017

02/09/2017

SLOVAKIJE

Toetreding

26/02/2013

27/04/2013

SLOVENIE

25/11/2003

Bekrachtiging

05/04/2006

04/06/2006

SPANJE

28/08/2003

Bekrachtiging

01/07/2005

04/09/2005

TSJECHISCHE REP. Toetreding

18/07/2007

16/09/2007

TURKIJE

28/08/2003

Bekrachtiging

03/10/2006

02/12/2006

VERENIGD KONINKRIJK

28/08/2003

Bekrachtiging

16/11/2007

15/01/2008

ZWEDEN

28/08/2003

Bekrachtiging

19/01/2005

04/09/2005

ZWITSERLAND

26/11/2003

Bekrachtiging

08/03/2011

07/05/2011 (*) Ondertekening door Servië-Montenegro.

Convention on the European Forest Institute The Parties to this Convention, hereafter referred to as the Contracting Parties, Recalling the forest-related decisions adopted at the United Nations Conference on Environment and Development in 1992, the Proposals for Action by the Intergovernmental Panel on Forests and the Intergovernmental Forum on Forests, the Expanded Programme of Work on Forest Biological Diversity relating to the Convention on Biological Diversity as well as the outcome of the World Summit on Sustainable Development;

Recognising the progress and achievements made in the implementation of the commitments of the Ministerial Conferences on the protection of forests in Europe;

Conscious of the changing nature of European forest and forestry issues and the concerns within society and the need to generate relevant scientific data with a view to good decision-making;

Considering that the European Forest Institute was established as an association under Finnish law in 1993 to contribute to the study of forestry, forests and forest conservation at a European level;

Mindful of the added value of embedding forestry and forest research in an international setting;

Desiring to pursue on an international basis their cooperation in forestry and forest research while at the same time avoiding duplication of efforts; have agreed as follows:

Artikel 1.The Institute The European Forest Institute (hereafter the Institute) is hereby established as an international organisation. It shall have its seat in Joensuu, Finland.

Art. 2.Purpose and functions 1. The purpose of the Institute is to undertake research on the pan-European level on forest policy, including its environmental aspects, on the ecology, multiple use, resources and health of European forests and on the supply of and demand for timber and other forest products and services in order to promote the conservation and sustainable management of forests in Europe.2. In order to achieve its purpose, the Institute a) provides relevant information for policy-making and decision-making in European countries relating to the forest and forest industry sector;b) conducts research in the above-mentioned fields;c) develops research methods;d) organises and participates in scientific meetings;and e) organises and disseminates knowledge of its work and results.

Art. 3.Information The Contracting Parties support the work of the Institute with forest-related information on specific request provided it is not available from other data collecting bodies and as far as it can reasonably be made available. To avoid duplication of effort, the Institute aims to ensure appropriate coordination with other international bodies, including those carrying out data collection.

Art. 4.Members, Associate and Affiliate Members of the Institute 1. The Contracting Parties are Members of the Institute.2. Associate membership of the Institute is open for research institutes, educational establishments, commercial organisations, forest authorities, non-governmental organisations and institutions of a similar nature from European States (hereafter referred to as Associate Members).Affiliate membership is open for institutions of a similar nature from non-European States (hereafter referred to as Affiliate Members). Affiliate Members do not participate in the decision-making process of the Institute.

Art. 5.Organs The organs of the Institute shall be a Council, a Conference, a Board and a Secretariat headed by a Director.

Art. 6.The Council 1. The Council shall consist of representatives of the Members, and will meet in ordinary session every three years.An extraordinary session may be held at the request of a Member or of the Board, subject to approval by a simple majority of the Members. 2. The Council shall a) appoint members of the Board in accordance with Article 8, paragraphs 2 a), c) and d);b) give assent to the appointment of the Director in accordance with Article 8, paragraph 4, subparagraph d);c) set the policy framework for the work of the Institute;d) take decisions on general issues of a technical, financial or administrative nature submitted by the Members, the Conference or the Board;e) approve, by simple majority, such guidance as may be necessary for the functioning of the Institute and its organs;and f) approve and amend, by a simple majority, its Rules of Procedure.3. Each Member shall have one vote.Decisions shall be taken by consensus, unless otherwise provided in the Convention.

Art. 7.The Conference 1. The Conference shall consist of representatives of the Associate Members.The Conference shall meet once a year in plenary session and shall take decisions by a simple majority. The Affiliate Members may participate in the annual plenary sessions of the Conference.

Institutions and regional or international organisations that are not Associate or Affiliate Members of the Institute may be invited to attend the plenary sessions of the Conference in accordance with the rules established by the Board. 2. The Conference shall, inter alia, a) appoint the members of the Board in accordance with Article 8, paragraphs 2 b), c) and d);b) determine the membership fees for the Associate and Affiliate Members;c) make recommendations to initiate activities with a view to the realisation of the purposes of the Institute;d) approve the audited financial statements;e) approve the work plan for the following year submitted by the Board;f) review and adopt the Annual Report on the Institute's activities; and g) approve and amend its Rules of Procedure.

Art. 8.The Board 1. The Board shall be composed of eight individuals with established competence in the field of the activities of the Institute.Such Board members may serve no more than two consecutive terms. 2.a. Four members of the Board shall be appointed by the Council for a period of three years. b. Four members of the Board shall be appointed by the Conference for a period of three years.c. The Council and the Conference shall adopt rules relating to the process of nomination and rotation of the members they appoint.d. Interim vacancies shall be filled by written procedure by the Council or the Conference, respectively.3. The Board shall meet at least once every year and shall take decisions by a simple majority.4. The Board shall a) within the policy framework laid down by the Council, establish and keep under review the administrative and research programme of the Institute's work;b) subject to any guidance by the Council, adopt such internal regulations as may benecessary;c) approve the budget and the accounts;d) appoint the Director, subject to assent of the Council;e) approve the admission and expulsion of Associate and Affiliate Members;f) report to the Council and the Conference;g) subject to any guidance by the Council, approve the agreement referred to in Article 12;h) approve and amend its Rules of Procedure;and i) establish the rules referred to in Article 7, paragraph 1.

Art. 9.The Secretariat 1. The Secretariat headed by the Director shall comprise the personnel of the Institute.2. Subject to any general directions of the Council, the Conference and the Board, the Director shall appoint such other personnel as may be required for the purposes of the Institute on such terms and to perform such duties as the Director may determine.

Art. 10.Financial resources The financial resources necessary for the functioning of the Institute shall be provided by: a) Associate and Affiliate Members, by means of membership fees;b) Members, through voluntary contributions if they so desire;and c) such other sources as may present themselves.

Art. 11.The Budget and the accounts The budget and the accounts of the Institute shall be approved by a simple majority by the Board on proposal of the Director.

Art. 12.Legal personality, privileges and immunities The Institute shall have international and domestic legal personality.

On the territory of Finland it shall enjoy such privileges and immunities as are necessary for the exercise of its functions. These privileges and immunities shall be defined in an agreement between the Institute and the Government of Finland.

Art. 13.Dispute-settlement Any dispute concerning the interpretation or application of this Convention which is not settled by negotiation or by the good offices of the Board may, upon mutual agreement between the parties to the dispute, be submitted to conciliation under the Permanent Court of Arbitration Optional Conciliation Rules.

Art. 14.Signature and consent to be bound 1. This Convention shall be open for signature by European States and European regional economic integration organisations in Joensuu on 28 August 2003.Thereafter, it shall remain open for signature in Helsinki at the Ministry for Foreign Affairs of Finland, until 28 November 2003. 2. This Convention is subject to ratification, acceptance or approval by the signatory States and regional economic integration organisations.Instruments of ratification, acceptance or approval shall be deposited with the Government of Finland which shall act as the depositary. 3. This Convention shall be open for accession by those European States and European regional economic integration organisations that have not signed it.Instruments of accession shall be deposited with the Depositary. 4. For the purposes of this Convention, a European State is a State which is eligible for membership of the United Nations Economic Commission for Europe as a European State.

Art. 15.Entry into force 1. This Convention shall enter into force on the sixtieth day after the date of the deposit of the eighth instrument of ratification, acceptance, approval or accession.2. For each State and regional economic integration organisation ratifying, accepting, approving or acceding to this Convention after the deposit of the eighth instrument of ratification, acceptance, approval or accession, the Convention shall enter into force on the sixtieth day after the date of deposit of such State or regional economic integration organisation of its instrument of ratification, acceptance, approval or accession.

Art. 16.Transitional provisions 1. Upon the entry into force of this Convention, the research institutes, educational establishments, commercial organisations, forest authorities, non-governmental organisations and institutions of a similar nature from European States that are members or associate members of the European Forest Institute established in 1993 as an association under Finnish law and by that date have not according to its Bylaws given notice of resignation, shall become Associate Members of the Institute.Institutions of a similar nature from non-European States that are associate members of the said European Forest Institute shall likewise in the absence of notice of resignation become Affiliate Members of the Institute. 2. After the entry into force of this Convention the Institute shall initiate negotiations with the European Forest Institute established in 1993 as an association under Finnish law on the transfer of the latter's activities, funds, assets and liabilities to the Institute.

Art. 17.Amendments 1. This Convention may be amended by the unanimous vote of the Members present in a meeting of the Council or by a written procedure.Any proposal for amendment shall be circulated by the Depositary at least eight weeks in advance. In case of a written procedure the Depositary shall fix the deadline for the replies. 2. The amendment will enter into force on the sixtieth day after the date on which all the Contracting Parties have notified the Depositary that they have fulfilled the formalities required by national legislation with respect to the amendment.3. Unless the Conference approves, amendments shall not affect the institutional position of Associate or Affiliate Members.

Art. 18.Withdrawal A Contracting Party may withdraw from this Convention by giving written notice of the withdrawal to the Depositary. The withdrawal shall be effective one year after receipt of the notice of withdrawal by the Depositary.

Art. 19.Termination This Convention shall be terminated if at any time after its entry into force there are less than eight Contracting Parties.

In witness whereof, the undersigned, duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Convention.

Done in the English language, at Joensuu, this 28 th day of August 2003.

^