Etaamb.openjustice.be
Wet van 14 juni 2002
gepubliceerd op 14 augustus 2002

Wet houdende overeenstemming van het Belgische recht met het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, aangenomen te New York op 10 december 1984

bron
ministerie van justitie
numac
2002009631
pub.
14/08/2002
prom.
14/06/2002
ELI
eli/wet/2002/06/14/2002009631/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JUNI 2002. - Wet houdende overeenstemming van het Belgische recht met het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, aangenomen te New York op 10 december 1984 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 347bis, § 4, 2°, van het Strafwetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° indien de gijzelaars zijn onderworpen aan de handelingen bedoeld in artikel 417ter, eerste lid. »

Art. 3.Artikel 376, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Indien de verkrachting of de aanranding van de eerbaarheid is voorafgegaan door of gepaard gegaan met de handelingen bedoeld in artikel 417ter , eerste lid, of opsluiting, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar. »

Art. 4.Het opschrift van Hoofdstuk I van Titel VIII van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door het volgende opschrift : « Opzettelijk doden, opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel, foltering, onmenselijke behandeling en onterende behandeling. »

Art. 5.Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk I, van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met een Afdeling V die bestaat uit de artikelen 417bis tot 417quinquies, luidende : « Afdeling V. - Foltering, onmenselijke behandeling en onterende behandeling

Art. 417bis.Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder : 1° foltering : elke opzettelijke onmenselijke behandeling die hevige pijn of ernstig en vreselijk lichamelijk of geestelijk lijden veroorzaakt;2° onmenselijke behandeling : elke behandeling waardoor een persoon opzettelijk ernstig geestelijk of lichamelijk leed wordt toegebracht, onder meer om van hem inlichtingen te verkrijgen of bekentenissen af te dwingen of om hem te straffen, of om druk op hem of op derden uit te oefenen, of hem of derden te intimideren;3° onterende behandeling : elke behandeling die in de ogen van het slachtoffer of van derden een ernstige krenking of aantasting van de menselijke waardigheid uitmaakt.

Art. 417ter.Hij die een persoon aan foltering onderwerpt, wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.

Het misdrijf bedoeld in het eerste lid wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar in de volgende gevallen : 1° als het is gepleegd : a) hetzij door een openbaar officier of ambtenaar, drager of agent van de openbare macht die handelt naar aanleiding van de uitoefening van zijn bediening;b) hetzij op een persoon die ten gevolge van zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of wegens een precaire toestand bijzonder kwetsbaar is;c) hetzij op een minderjarige;2° of wanneer de handeling een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van een orgaan of van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt. Het misdrijf bedoeld in het eerste lid wordt gestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar als : 1° als het is gepleegd op een minderjarige of op een persoon die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien, door de vader, de moeder of door andere bloedverwanten in de opgaande lijn, door enig andere persoon die gezag over hem heeft of die hem onder zijn bewaring heeft, of door iedere meerderjarige persoon die occasioneel of gewoonlijk met het slachtoffer samenleeft;2° of als het de dood heeft veroorzaakt, en gepleegd is zonder het oogmerk om te doden. Het bevel van een meerdere of van een gezag kan het misdrijf bedoeld in het eerste lid niet verantwoorden.

Art. 417quater.Hij die een persoon aan een onmenselijke behandeling onderwerpt, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

Het misdrijf bedoeld in het eerste lid wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar in de volgende gevallen : 1° als het is gepleegd : a) hetzij door een openbaar officier of ambtenaar, drager of agent van de openbare macht die handelt naar aanleiding van de uitoefening van zijn bediening;b) hetzij op een persoon die ten gevolge van zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of wegens een precaire toestand bijzonder kwetsbaar is;c) hetzij op een minderjarige;2° of wanneer de handeling een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van een orgaan of van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt. Het misdrijf bedoeld in het eerste lid wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar : 1° als het is gepleegd op een minderjarige of op een persoon die uit hoofde van zijn lichaams- of geestestoestand niet bij machte is om in zijn onderhoud te voorzien, door de vader, de moeder of door andere bloedverwanten in de opgaande lijn, door enig andere persoon die gezag over hem heeft of die hem onder zijn bewaring heeft, of door iedere meerderjarige persoon die occasioneel of gewoonlijk met het slachtoffer samenleeft;2° of als het de dood heeft veroorzaakt en gepleegd is zonder het oogmerk te doden. Het bevel van een meerdere of van een gezag kan het misdrijf bedoeld in het eerste lid niet verantwoorden.

Art. 417quinquies.Hij die een persoon aan een onterende behandeling onderwerpt, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van 50 EUR tot 300 EUR of met een van die straffen alleen. »

Art. 6.Artikel 428, § 3, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 7.Artikel 438 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 8.In artikel 473 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 29 juli 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid wordt het woord « dwangarbeid » vervangen door het woord « opsluiting »;b) in het tweede lid, worden de woorden « lichamelijk hebben gefolterd » vervangen door de woorden « hebben onderworpen aan de handelingen bedoeld in artikel 417ter, eerste lid »;c) in het derde lid, worden de woorden « levenslange dwangarbeid » vervangen door de woorden « opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar ».

Art. 9.In artikel 477sexies, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « indien de boosdoeners de personen lichamelijk hebben gefolterd » vervangen door de woorden « indien de boosdoeners de personen aan de handelingen bedoeld in artikel 417ter, eerste lid, hebben onderworpen ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Parlementaire voorbereiding. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsontwerp, 50-1387 - nr. 1. - Amendement, 50-1387 - nr. 2. - Amendementen, 50-1387 - nr. 3. - Amendementen, 50-1387 - nr. 4. - Amendementen, 50-1387 - nr. 5. - Verslag namens de commissie, 50-1387 - nr. 6. - Tekst aangenomen door de commissie, 50-1387 - nr. 7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 50-1387 - nr. 8. - Gecoördineerde tekst, 50-1387 - nr. 9. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, 50-1387 nr. 10. - Verslag namens de commissie, 50-1387 - nr. 11. - Tekst verbeterd door de commissie, 50-1387 - nr.12. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 50-1387 - nr. 13.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 2-1020 - nr. 1. - Amendementen, 2-1020 - nr. 2. - Verslag namens de commissie, 2-1020 - nr. 3. - Tekst aangenomen door de commissie, 2-1020 - nr. 4. - Amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag, 2-1020 - nr. 5. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer, 2-1020 - nr. 6.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 20 maart 2002. - Aanneming zonder amendering.Vergadering van 21 maart 2002.

^