gepubliceerd op 24 december 2004
Wet tot wijziging van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte
14 DECEMBER 2004. - Wet tot wijziging van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte wordt een artikel 11 ingevoegd, luidende : «
Art. 11.§ 1. Op het ogenblik van de betaling van de eenmalige bevrijdende bijdrage, wordt al naar gelang van het geval : 1° door de in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of verzekeringsonderneming bij wie de aangifte werd gedaan, een bedrag gelijk aan de krachtens artikel 10 van deze wet desgevallend verschuldigde bijkomende bijdrage geblokkeerd bij wijze van waarborg ter voldoening van deze verschuldigde bijkomende bijdrage;2° door de indiener van de aangifte voor een bedrag gelijk aan de krachtens artikel 10 van deze wet desgevallend verschuldigde bijkomende bijdrage aan de aangewezen dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën een zakelijke zekerheid, een bankwaarborg of andere persoonlijke zekerheid gevestigd. § 2. De blokkering bij wijze van waarborg en de vestiging van de zakelijke zekerheid, bankwaarborg of andere persoonlijke zekerheid, kan betrekking hebben op, voortkomen uit of gebaseerd worden op zowel de sommen, kapitalen of roerende waarden waar de aangifte specifiek betrekking op heeft, als andere sommen, kapitalen of roerende waarden.
Deze blokkering van de sommen, kapitalen of roerende waarden maakt het voorwerp uit van een bijzondere overeenkomst tussen de aangever en respectievelijk de kredietinstelling, de beursvennootschap of de verzekeringsonderneming waarbij die overeenkomst uitdrukkelijk voorziet in de mogelijkheid voor de betrokken instellingen te voldoen aan de verplichtingen vervat in dit artikel. § 3. De aldus bij wijze van waarborg geblokkeerde sommen, kapitalen of roerende waarden zijn definitief voor de Schatkist verworven op 1 juli 2008, tenzij de indiener van de aangifte of zijn rechtsopvolger vanaf 1 februari 2008 en ten laatste op 30 juni 2008 aantoont dat voldaan werd aan de in deze wet opgelegde deponerings- en/of investeringsverplichting. § 4. De aan de aangewezen dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën verstrekte zakelijke zekerheid, bankwaarborg of andere persoonlijke zekerheid kan door de aangewezen dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën aangewend worden ter inning van de verschuldigde bijkomende bijdrage. De inning van de bijkomende bijdrage door uitwinning van de zakelijke zekerheid of door een beroep te doen op de bankwaarborg of andere persoonlijke zekerheid is definitief mogelijk vanaf 1 juli 2008 tenzij de indiener van de aangifte of zijn rechtsopvolger vanaf 1 februari 2008 en ten laatste op 30 juni 2008 aantoont dat voldaan werd aan de in deze wet opgelegde deponerings- en/of investeringsverplichting. § 5. Voldoet de betrokkene aan de bewijsplicht zoals vermeld in de §§ 3 en 4, dan worden de geblokkeerde sommen, kapitalen of roerende waarden onmiddellijk ter zijner beschikking gesteld, of dan vervalt de verstrekte zakelijke zekerheid, bankwaarborg of andere persoonlijke borgstelling.
In geval de betrokkene niet voldoet aan de in § 3 vermelde bewijsplicht en de blokkering heeft betrekking op roerende waarden, dan worden deze waarden door de kredietinstelling, beursvennootschap of verzekeringsonderneming desgevallend vanaf 1 juli 2008 aangehouden voor rekening van de Schatkist. De aangewezen dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën geeft aan de kredietinstelling, beursvennootschap of verzekeringsonderneming de vereiste instructies met het oog op de tegeldemaking van deze roerende waarden. § 6. Betwistingen tussen de kredietinstelling, beursvennootschap of verzekeringsonderneming en de indiener van de aangifte wat betreft de aanvaardbaarheid of geldigheid van de in het kader van deze bepaling voorgelegde bewijzen, worden op verzoek van één van de betrokken partijen binnen de zestig dagen voorgelegd aan een bijzonder college, met als voorzitter een vertegenwoordiger aangeduid door Febelfin indien de betwisting een kredietinstelling of beursvennootschap betreft, of als voorzitter een vertegenwoordiger aangeduid door de Beroepsverening van verzekeringsondernemingen indien de betwisting een verzekeringsonderneming betreft, en dat voor het overige bestaat uit een lid aangeduid door de Minister van Financiën en een lid aangeduid door de Minister van Justitie. Betwistingen moeten schriftelijk worden ingediend vóór 1 juli 2008. Dit college neemt terzake een beslissing binnen de 6 maanden. Wat betreft de werkzaamheden van dit college zijn de leden onderworpen aan een volstrekte verplichting van geheimhouding, tenzij tegenover de betrokken indiener van de aangifte en de betrokken kredietinstelling, beursvennootschap of verzekeringsonderneming. De Minister van Financiën regelt de nadere werkzaamheden van dit college. In geval van betwisting ingediend bij het college vóór 1 juli 2008, blijven de sommen, kapitalen of roerende waarden door de kredietinstelling, beursvennootschap of verzekeringsonderneming geblokkeerd tot op de datum van de beslissing.
Art. 3.Deze wet treedt in werking op dezelfde dag als de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 14 december 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK De Staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de Minister van Financiën, H. JAMAR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-1418 - 2004/2005 : - Nr.1 : Wetsontwerp. - Nr. 2 : Verslag. - Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 25 november 2004.
Stukken van de Senaat : 3-935 - 2004/2005 : - Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.