Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 maart 1998
gepubliceerd op 09 april 1998

Wet tot wijziging van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet en tot wijziging van de wet van 13 april 1995 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet

bron
ministerie van economische zaken
numac
1998011071
pub.
09/04/1998
prom.
13/03/1998
ELI
eli/wet/1998/03/13/1998011071/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 1998. Wet tot wijziging van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet en tot wijziging van de wet van 13 april 1995 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 4 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet wordt het 4° vervangen door de volgende bepaling : « 4° « rentevoet » : de voet, uitgedrukt in percent per periode waartegen de interesten voor dezelfde periode berekend worden : iedere vermindering of vermeerdering van de kredietkosten, om welke reden ook en die niet bedoeld is in hoofdstuk III van deze titel, moet in de rentevoet worden verrekend. »

Art. 3.Artikel 9 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 9.§ 1. Indien de veranderlijkheid van rentevoet overeengekomen werd, mag er maar één rentevoet zijn per kredietovereenkomst. Op deze rentevoet zijn de volgende regels van toepassing : 1° De rentevoet moet zowel in meer als in min schommelen.2° De rentevoet mag slechts veranderen bij het verstrijken van bepaalde periodes die niet minder dan één jaar mogen bedragen.3° De verandering van de rentevoet moet gebonden zijn aan de schommelingen van een referteïndex, genomen uit een reeks referteindexen in functie van de duur van de perioden van verandering van de rentevoet. De lijst en de berekeningswijze van de referteïndexen worden bepaald door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, genomen op advies van de Nationale Bank van België, van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en van de Controledienst voor de Verzekeringen nadat deze de Commissie voor Verzekeringen geraadpleegd heeft. 4° De oorspronkelijke rentevoet is de rentevoet waartegen de rente wordt berekend die de kredietnemer verschuldigd is op het tijdstip van de eerste rentebetaling.5° De oorspronkelijke waarde van de referteïndex is die van de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van het aanbod bedoeld in artikel 14.In afwijking op die regel dienen de aan titel II van deze wet onderworpen hypotheekondernemingen echter de waarde van de referteïndex te hanteren die voorkomt op hun tarieflijst van rentevoeten voor het desbetreffende type van krediet. In dat geval is die waarde die van de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van dat tarief. 6° Bij het verstrijken van de periodes bepaald in de vestigingsakte is de rentevoet voor de nieuwe periode gelijk aan de oorspronkelijke rentevoet vermeerderd met het verschil tussen de waarde van de referteïndex verschenen in de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van de verandering, en de oorspronkelijke waarde van die index. Indien de oorspronkelijke rentevoet het resultaat is van een voorwaardelijke vermindering, mag de kredietgever voor het bepalen van de nieuwe rentevoet uitgaan van een hogere rentevoet indien de kredietnemer de gestelde voorwaarde of voorwaarden niet langer nakomt.

De verhoging mag niet meer bedragen dan de vermindering toegekend in het begin van het krediet uitgedrukt in percent per periode. 7° Onverminderd hetgeen bepaald is in 8° hierna, moet de vestigingsakte bepalen dat de verandering van de rentevoet beperkt wordt zowel in meer als in min, tot een bepaald verschil ten opzichte van de oorspronkelijke rentevoet, zonder dat dit verschil in geval van stijging van de rentevoet meer mag bedragen dan het verschil in geval van daling. Indien de oorspronkelijke rentevoet het resultaat is van een voorwaardelijke vermindering, mag de vestigingsakte bepalen dat bij de in het eerste lid beoogde verandering rekening wordt gehouden met een hogere rentevoet, indien de gestelde voorwaarde of voorwaarden voor de vermindering niet langer worden nagekomen. De toegepaste verhoging mag niet meer bedragen dan de vermindering toegekend in het begin van het krediet uitgedrukt in percent per periode.

De vestigingsakte mag verder bepalen dat er geen wijziging van rentevoet is dan wanneer de wijziging in meer of in min, ten aanzien van de rentevoet van de vorige periode, een bepaald minimumverschil bereikt. 8° Indien de eerste periode een kortere duur heeft dan drie jaren, kan een verhoging van de rentevoet niet tot gevolg hebben dat de rentevoet die van toepassing is gedurende het tweede jaar verhoogd wordt met meer dan wat overeenstemt met één procentpunt 's jaars ten opzichte van de oorspronkelijke rentevoet, noch dat de rentevoet die van toepassing is gedurende het derde jaar verhoogd wordt met meer dan wat overeenstemt met twee procentpunten 's jaars ten opzichte van die oorspronkelijke rentevoet. § 2. a) In geval van verandering van de rentevoet en wanneer er aflossing is van het kapitaal, worden de bedragen der periodieke lasten berekend aan de nieuwe rentevoet volgens de bepalingen van de vestigingsakte.

Bij gebrek aan zulke bepalingen worden de periodieke lasten berekend in functie van het verschuldigd blijvend saldo en van de overblijvende looptijd, volgens de technische methode die oorspronkelijk gebruikt werd. b) In geval van verandering van de rentevoet en wanneer er geen aflossing is van het kapitaal, worden de interesten berekend aan de nieuwe rentevoet volgens de technische methode die oorspronkelijk gebruikt werd. § 3. De tijdstippen, voorwaarden en modaliteiten van de verandering van de rentevoet evenals de oorspronkelijke waarde van de referteindex moeten voorkomen in de vestigingsakte. § 4. Bij verandering van de rentevoet moet de wijziging medegedeeld worden aan de kredietnemer ten laatste op de datum dat de interesten aan de nieuwe rentevoet beginnen te lopen. In voorkomend geval moet bij die mededeling kosteloos een nieuw aflossingsplan worden gevoegd waarin de gegevens bedoeld in artikel 21, § 1, zijn opgenomen voor de overblijvende looptijd. § 5. Bij een in Ministerraad overlegd besluit bepaalt de Koning de nadere regels welke voor de toepassing van dit artikel nodig zijn. »

Art. 4.Artikel 14 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Ten laatste bij het overmaken van het aanbod dient de kredietgever aan de kandidaat-kredietnemer het aflossingsplan van het aangeboden krediet over te maken. »

Art. 5.Artikel 21, § 1, van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Bij aflossing van het kapitaal moet de vestigingsakte de periodieke lasten bestaande uit de aflossingsstorting en de interesten vaststellen, evenals de tijdstippen waarop en de voorwaarden waaronder deze bedragen moeten worden betaald.

Zij moet bovendien een aflossingsplan bevatten dat de samenstelling van iedere periodieke last moet aangeven, alsook het verschuldigd blijvend saldo na iedere betaling.

Wanneer een rentevoetvermindering wordt toegekend, geeft het aflossingsplan de te betalen bedragen evenals de verschuldigde saldi aan, rekening houdend met die vermindering. Wijzigt de vermindering, dan wordt een nieuw aflossingsplan medegedeeld, dat met de wijzigingen rekening houdt. »

Art. 6.Aan artikel 47 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 2 wordt aangevuld met wat volgt : « Wat de kredieten die de hypotheekonderneming aanbiedt betreft, moet deze prospectus het tarief van de rentevoeten bevatten, alle eventuele verminderingen en vermeerderingen van rentevoet en alle toekenningsvoorwaarden inbegrepen. De partijen kunnen van de prospectus afwijkende verminderingen of vermeerderingen overeenkomen indien deze voordeliger zijn voor de kredietnemer of op zijn initiatief onderhandeld werden. » 2° Paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « De Koning bepaalt de nadere regels waaraan de reclame, prospectussen en aanvraagformulieren moeten voldoen.Hij kan, in het bijzonder, de hypotheekondernemingen en de tussenpersonen het gebruik opleggen van een actuariële rentevoet, bedoeld om de vergelijking van de hypothecaire kredieten te vergemakkelijken. »

Art. 7.Artikel 1 van de wet van 13 april 1995 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet wordt opgeheven.

Art. 8.Deze wet treedt in werking op 1 september 1998, met uitzondering van artikel 7, dat in werking treedt op de dag van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Zij is niet van toepassing op de contracten die werden gesloten voor haar inwerkingtreding.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

(1) Gewone zitting 1996-1997 : Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken.- Wetsontwerp, nr. 946/1. Amendementen, nrs. 946/2 tot 6. Verslag, nr. 946/7. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 946/8. Amendementen, nr. 946/9. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 946/10. Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 946/11. Amendementen, nr. 946/12.

Verslag, nr. 946/13. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 946/14.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 946/15.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 25 juni 1997. - Aanneming. Vergadering van 26 juni 1997. - Bespreking. Vergadering van 11 februari 1998. - Aanneming. Vergadering van 12 februari 1998.

Gewone zitting 1996-1997 : Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-693/1.

Gewone zitting 1997-1998 : Amendementen, nrs. 1-693/2 en 3. - Verslag, nr. 1-693/4. Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-693/5. - Amendementen, nr. 1-693/6. Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-693/7.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 18 december 1997.

^