gepubliceerd op 18 december 2009
Wet houdende wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's
12 NOVEMBER 2009. - Wet houdende wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 2 van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 4° wordt het woord « openbare » ingevoegd voor het woord « orde »;2° het 4° wordt aangevuld met de volgende zin : « de bewakingscamera die verplaatst wordt tijdens de observatie teneinde vanaf verschillende plaatsen en posities te filmen, wordt als mobiel beschouwd;».
Art. 3.Artikel 3, tweede lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door het volgende lid : « Deze wet is niet van toepassing op de plaatsing en het gebruik van : 1° bewakingscamera's geregeld door of krachtens een bijzondere wetgeving;2° bewakingscamera's op de werkplaats met het oog op de veiligheid en de gezondheid, de bescherming van de goederen van de onderneming, de controle van het productieproces en de controle van de arbeid van de werknemer.»
Art. 4.In dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen als volgt : « HOOFDSTUK III. - Voorwaarden waaronder de plaatsing en het gebruik van vaste bewakingscamera's zijn toegestaan ».
Art. 5.In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De in § 1 bedoelde beslissing wordt genomen nadat de gemeenteraad van de gemeente waar de plaats zich bevindt, een positief advies heeft gegeven.
De gemeenteraad verstrekt zijn advies na voorafgaandelijk de korpschef van de politiezone waar die plaats zich bevindt te hebben geraadpleegd. »; 2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden « en aan de korpschef van de politiezone waar die plaats zich bevindt »;3° paragraaf 3, tweede lid wordt aangevuld als volgt : « en aan de korpschef van de politiezone waar de niet-besloten plaats zich bevindt.In dit formulier bevestigt de verantwoordelijke voor de verwerking dat de plaatsing en het voorgenomen gebruik van de camera of camera's in overeenstemming is met de beginselen van de wet van 8 december 1992. »; 4° paragraaf 4, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Het bekijken van deze beelden in real time is uitsluitend toegestaan onder toezicht van de politiediensten opdat de bevoegde diensten onmiddellijk kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde en deze diensten in hun optreden optimaal kunnen worden gestuurd.»; 5° paragraaf 4, derde lid, wordt vervangen als volgt : « Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde bewijzen te verzamelen van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren.»; 6° paragraaf 4, vierde lid, wordt vervangen als volgt : « Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard.»
Art. 6.In artikel 6, § 3, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Het bekijken van beelden in real time is uitsluitend toegestaan om onmiddellijk te kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde.»; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde bewijzen te verzamelen van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren.»; 3° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard.»
Art. 7.Artikel 7, § 3, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « § 3. Indien deze beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. »
Art. 8.In dezelfde wet wordt, na artikel 7, een hoofdstuk III/1 ingevoegd, met als opschrift : « HOOFDSTUK III/ 1. - Voorwaarden waaronder het gebruik van mobiele bewakingscamera's is toegestaan. ».
Art. 9.Onder hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 8, wordt in dezelfde wet een artikel 7/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 7/1.De politiediensten kunnen gebruik maken van mobiele bewakingscamera's in het kader van grote volkstoelopen, als bedoeld in artikel 22 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Het betreft uitsluitend niet-permanente opdrachten die tevens in uitvoeringstijd beperkt zijn.
Mobiele bewakingscamera's kunnen worden gebruikt in een niet-besloten plaats of een voor het publiek toegankelijke besloten plaats. »
Art. 10.Onder hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 8, wordt in dezelfde wet een artikel 7/2 ingevoegd, luidende : «
Art. 7/2.§ 1. De beslissing tot het gebruik van mobiele bewakingsscamera's in een niet-besloten plaats wordt genomen door de officier van bestuurlijke politie aan wie de operationele verantwoordelijkheid is toevertrouwd in overeenstemming met de artikelen 7/1 tot 7/4 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. Hij brengt de betrokken burgemeester of burgemeesters hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. § 2. De beslissing tot het gebruik van mobiele bewakingsscamera's in een voor het publiek toegankelijke besloten plaats wordt genomen door de burgemeester.
De operationele verantwoordelijkheid wordt waargenomen door de officier van bestuurlijke politie aangewezen in overeenstemming met de artikelen 7/1 tot 7/4 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.
Enkel bij uiterste hoogdringendheid kan deze laatste zelf besluiten tot het gebruik van mobiele camera's. Hij brengt de betrokken burgemeester hiervan onmiddellijk op de hoogte. § 3. De officier van bestuurlijke politie, bedoeld in de paragrafen 1 en 2, waakt er tevens over dat het gebruik van de camera's doelmatig en efficiënt is en in overeenstemming is met de in de wet van 8 december 1992 bepaalde beginselen.
Wanneer de officier van bestuurlijke politie beslist over te gaan tot het gebruik van mobiele camera's, geeft hij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kennis van die beslissing ten laatste op de dag die voorafgaat aan de genoemde volkstoeloop, behalve in het geval van dringende noodzakelijkheid. In dat laatste geval dient hij ten laatste binnen de zeven dagen een kennisgeving aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te bezorgen. § 4. Het bekijken van deze beelden in real time door de politiediensten is uitsluitend toegestaan, opdat de bevoegde diensten zich preventief kunnen opstellen en onmiddellijk kunnen ingrijpen bij misdrijf, schade, overlast of verstoring van de openbare orde en deze diensten in hun optreden optimaal kunnen worden gestuurd. § 5. Het opnemen van beelden is uitsluitend toegestaan teneinde : - preventieve maatregelen te nemen om een verstoring van de openbare orde te vermijden; - bewijzen te verzamelen van feiten die een misdrijf opleveren of een aantasting van de openbare orde; - bewijzen te verzamelen van feiten die schade of overlast veroorzaken; - een dader, een verstoorder van de openbare orde, getuigen of slachtoffers op te sporen en te identificeren. § 6. Indien de beelden geen bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of tot het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, worden zij niet langer dan één maand bewaard. »
Art. 11.In artikel 8 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt de tweede zin, die aanvangt met de woorden « Het betreden » en eindigt met de woorden « voorafgaande toestemming. » opgeheven; 2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende : « Geldt als voorafgaande toestemming : 1° het betreden van een plaats waar een pictogram aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt;2° de aanwezigheid op een niet-besloten plaats of op een voor het publiek toegankelijke besloten plaats waar op zichtbare wijze van mobiele bewakingscamera's gebruik wordt gemaakt als bedoeld in artikel 7/1. Mobiele bewakingscamera's, gemonteerd op niet-gebanaliseerde voertuigen, vaartuigen of luchtvaartuigen, worden geacht op zichtbare wijze gebruikt te zijn. »
Art. 12.In artikel 9, derde lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden « of overlast » ingevoegd tussen de woorden « een misdrijf » en de woorden « kunnen vormen »;2° in de bepaling onder 2° worden de woorden « of de vastgestelde overlast » ingevoegd tussen de woorden « vastgestelde misdrijf » en het woord « betreffen » en worden de woorden « private plaats » vervangen door de woorden « niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats ».
Art. 13.In artikel 13, tweede lid, van dezelfde wet worden tussen de woorden « de artikelen 5, 6, 7 » en de woorden « en 8 » de cijfers « , 7/1, 7/2 » ingevoegd.
Kondigen deze tekst af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 12 november 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota (1) Zitting 2008-2009. Senaat.
Stukken. - Wetsvoorstel van de heer Anthuenis en Mevr. Lijnen, 4-1149 - Nr. 1. - Amendementen, 4-1149 - Nr. 2. - Verslag, 4-1149 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de commissie, 4-1149 - Nr. 4. - Amendementen, 4-1149 - Nr. 5. - Aanvullend verslag, 4-1149 - Nr. 6. - Tekst aangenomen door de commissie, 4-1149 - Nr. 7. - Amendementen, 4-1149 - Nr. 8. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, 4-1149 - Nr. 9.
Handelingen. - 25 juni 2009.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, 52 2076/001. - Advies van de Raad van State, 52 2076/002. - Advies van de commissie voor de Bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 52 2076/003. - Verslag, 52 2076/004. - Tekst verbeterd door de commissie, 52 2076/005. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 52 2076/006.
Zie ook : Integraal verslag. - 22 oktober 2009.