Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 juli 2002
gepubliceerd op 05 maart 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenwerking van de politiediensten en de douaneadministraties in de grensgebieden, gedaan te Brussel op 27 maart 2000

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002015140
pub.
05/03/2003
prom.
12/07/2002
ELI
eli/wet/2002/07/12/2002015140/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2002. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenwerking van de politiediensten en de douaneadministraties in de grensgebieden, gedaan te Brussel op 27 maart 2000 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenwerking van de politiediensten en de douane-administraties in de grensgebieden, gedaan te Brussel op 27 maart 2000, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.

Documenten.

Ontwerp van wet ingediend op 24 januari 2002, nr. 2-1022/1. - Verslag namens de commissie, nr. 2-1022/2.

Parlementaire handelingen .

Bespreking, vergadering van 27 maart 2002. Stemming, vergadering van 28 maart 2002.

Kamer.

Zitting .

Documenten.

Tekst overgezonden door de senaat, nr. 50-1726/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1726/1.

Parlementaire Handelingen .

Bespreking, vergadering van 23 mei 2002. - Stemming, vergadering van 23 mei 2002. (2) Deze Overeenkomst is in werking getreden op 23 oktober 2002. OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND INZAKE DE SAMENWERKING VAN DE POLITIEDIENSTEN EN DE DOUANEADMINISTRATIES IN DE GRENSGEBIEDEN de Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, in overeenstemming met de Länder Rijnland-Palts en Noord-Rijn-Westfalen, met de wens de vriendschap en samenwerking tussen beide Staten te bevorderen en vastbesloten de politionele samenwerking in het Belgisch-Duitse grensgebieden te intensifiëren teneinde de handhaving van de openbare orde ook in de toekomst te waarborgen en de criminaliteit, in het bijzonder de georganiseerde misdaad, de illegale migratie en de mensenhandel, te voorkomen en te bestrijden, de intentie hebbende om de politiesamenwerking en douanesamenwerking wat betreft hun politionele bevoegdheid in de grensgebieden in het belang van de beide Partijen te ontwikkelen en te intensifiëren in toepassing van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord en rekening houdend met de samenwerking die tot nu toe veelvuldig en vruchtbaar was, zijn het volgende overeengekomen : DEEL I. - Toepassingsgebied. - Definities Artikel 1 In de zin van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord (Schengen Uitvoeringsovereenkomst) verstaat men onder grensgebieden : a) in het Koninkrijk België : de gerechtelijke arrondissementen : - Eupen; - Verviers; - Liège; - Tongeren. b) in de Bondsrepubliek Duitsland : voor Rijnland-Palts : het politiedistrict Trier. voor Noordrijn-Westfalen : - de stad Aachen; - de kantons Aachen, Düren, Euskirchen en Heinsberg.

Artikel 2 1. De overeenkomstsluitende Partijen versterken de samenwerking van de politieautoriteiten en -diensten, het Bundesgrenzschutz en de douaneadministraties ter afwending van gevaar voor de openbare veiligheid zowel als ter voorkoming en vervolging van misdrijven.2. De in artikel 3 en 4 genoemde autoriteiten, met inbegrip van de diensten die onder hun bevoegdheid ressorteren alsook de operationele eenheden, werken binnen hun bevoegdheid rechtstreeks en nauw samen. De samenwerking gebeurt vooral op het vlak van : - informatie-uitwisseling; - coördinatie van de politionele opdrachten in de grensgebieden; - samenwerking inzake algemene en aanvullende opleiding; - interventiemiddelen en middelen voor het leiden van operaties. 3. Onverminderd de interne betrekkingen en de informatie-uitwisseling via de nationale centrale organen, delen de in artikel 3 en 4 genoemde diensten elkaar rechtstreeks, in het kader van hun samenwerking inzake bestrijding van de criminaliteit, enkel de informatie mee die van belang is voor de grensgebieden.4. Artikelen 126 tot 130 van het Schengen Uitvoeringsovereenkomst zijn van toepassing op het gebruik van persoonsgegevens.5. Huidige overeenkomst is van toepassing op de douane-administraties onverminderd de bepalingen van de Overeenkomst tussen België, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland inzake wederzijde bijstand tussen de onderscheiden douaneadministraties, en Aanvullend Protocol, ondertekend te Rome op 7 september 1967 alsook de bepalingen van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de oprichting van kantoren waar de nationale controles van beide landen naast elkaar geschieden, betreffende de controles in de rijdende treinen en de aanwijzing van gemeenschappelijke stations en van uitwisselingstations, voor het verkeer over de Belgisch-Duitse grens, en wisseling van brieven, ondertekend op 15 mei 1956 te Brussel. Bovendien is de huidige overeenkomst van toepassing op de douaneadministraties, in het bijzonder volgens de voorschriften van artikelen 40, 41, en 50 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord. Het geldend akkoord tussen de lidstaten van de Europese Unie met betrekking tot de douanesamenwerking blijft onverminderd van toepassing.

DEEL II. - Organisatie van de samenwerking Artikel 3 1. De operationele invalspunten aan de grens van de politiedienst en van het Bundesgrenzschutz zijn : a) in het Koninkrijk België : - het rijkswachtdistrict Eupen.b) in de Bondsrepubliek Duitsland : - het Polizeipräsidium van Trier (Rijnland-Palts); - het Polizeipräsidium van Aachen (Noordrijn-Westfalen); - het Bundesgrenzschutzamt van Kleve; - het Bundesgrenzschutzamt van Köln; - het Bundesgrenzschutzamt van Saarbrücken. 2. De operationele invalspunten aan de grens wisselen binnen hun bevoegdheid informatie uit.Zij vormen bij voorrang het aanspreekpunt in alle concrete gevallen van rechtstreekse samenwerking ter voorkoming en vervolging van strafbare feiten of ter afwending van gevaar voor de openbare orde en veiligheid alsook bij bestrijding van toekomstige strafbare feiten in de grensgebieden. 3. De Landeskriminalämter van de Länder Rijnland-Palts of Noordrijn-Westfalen, het Grenzschutzpräsidium West, de Bundesgrenzschutzdirektion en de Algemene Politiesteundienst in Brussel kunnen rechtstreekse contacten onderhouden in politionele aangelegenheden die betrekking hebben op de grensgebieden.4. De overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar op de hoogte telkens de naam en de bevoegdheden van deze diensten veranderen. Artikel 4 1.Ingeval het noodzakelijk blijkt, wordt voor aangelegenheden die betrekking hebben op de grenspolitie in punctuele gevallen, door de overeenkomstsluitende Partijen overeenkomstig hun nationale wetgeving, alsook op grond van en ter aanvulling van de bestaande akkoorden, een gemengd Belgisch-Duits commissariaat op Duits grondgebied aan de vroegere grensovergang Aachen-Süd in werking gesteld om de samenwerking te intensifiëren. De nodige infrastructuur wordt door beide overeenkomstsluitende Partijen ter beschikking gesteld. 2. In het commissariaat werken ambtenaren van beide overeenkomstsluitende Partijen ter plaatse rechtstreeks samen.Naast het overdragen van buitenlanders aan de grens bestaat hun taak voornamelijk in het verzamelen en verzenden van informatie teneinde binnen de grensstreek de illegale immigratie en daarmee samenhangende misdrijven te bestrijden, in het bijzonder de valse/vervalste reisdocumenten alsook de criminaliteit verbonden met de illegale toegang en het verlaten van het grondgebied van de overeenkomstsluitende Partijen, en de georganiseerde netwerken die bij dergelijke illegale handelingen betrokken zijn. De ambtenaren komen eveneens tussen bij de coördinatie van opdrachten binnen dit takengebied. De ambtenaren in het commissariaat wisselen de relevante gegevens rechtstreeks en persoonlijk uit en stellen een gemeenschappelijk overzicht van de toestand op. Het zelfstandig uitvoeren van operationele maatregelen ressorteert niet onder de bevoegdheid van het commissariaat. De overeenkomstsluitende Partijen kunnen binnen hun bevoegdheid verdere taken overdragen aan het commissariaat. 3. De ambtenaren van een overeenkomstsluitende Partij, die taken zoals bedoeld in paragraaf 2 waarnemen in het commissariaat dat zich op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij bevindt, zijn op grond van artikel 47 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst als verbindingsambtenaren actief.Wat de takenwaarneming overeenkomstig paragraaf 2 betreft, hebben zij geen uitvoerende bevoegdheden op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij. Nadere details worden in een protocol geregeld. 4. In bijzondere gevallen kunnen de bevoegde diensten tijdelijk gemeenschappelijke politieposten inrichten.Voor activiteiten in de aangrenzende staat geldt analoog paragraaf 3, zin 2.

Artikel 5 In het kader van specifieke grensoverschrijdende opdrachten kunnen verbindingsambtenaren voor bepaalde tijd naar de aangrenzende staat worden gezonden. Zij hebben enkel een adviserende en informerende bevoegdheid; ze beschikken over geen enkele uitvoerende bevoegdheid.

Artikel 6 1. In geval van grensoverschrijdende samenwerking worden de nationale centrale organen op de hoogte gebracht met inachtneming van het nationaal recht.2. Gevallen waarin uitsluitend de nationale centrale organen bevoegd zijn, zijn niet het voorwerp van rechtstreekse politionele betrekkingen. Artikel 7 1. De opdrachten die gevolgen hebben in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende Partij worden rechtstreeks gezamenlijk gecoördineerd door de betrokken politiediensten binnen hun bevoegdheid;de operationele invalspunten aan de grens en desgevallend het gemengd commissariaat dienen op de hoogte te worden gebracht. 2. De politieambtenaren verantwoordelijk voor de operatie worden in het bijzonder verzocht de informatie aangaande de strategie en tactiek bij deze opdrachten uit te wisselen.Er dienen, met inachtneming van het nationale recht, gemeenschappelijke actieplannen te worden uitgewerkt met het oog op het waarborgen van een methodische samenwerking bij politionele opdrachten met repercussies in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende Partij zoals bijvoorbeeld de opsporing van personen of zaken, verkeersbelemmeringen of andere grote rampen.

Artikel 8 1. Overeenkomstig artikel 39 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst hebben de in artikel 3 vermelde politiediensten en hun ondergeschikte diensten in de grensgebieden, naast de nationale centrale organen, binnen hun volledig bevoegdheidsgebied en ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten, het recht om een rechtstreeks verzoek om bijstand aan elkaar te richten en onmiddellijk uit te voeren indien het gaat om : - identificatie van voertuigeigenaars en bestuurders; - verzoek om informatie met betrekking tot rijbewijzen; - opsporing van de verblijfplaats en de woonplaats; - identificatie van abonnees van telecommunicatienetwerken voor zover het om openbare gegevens gaat; - inwinnen van informatie door de politie op vrijwillige basis bij de betrokken personen; - identiteitscontroles; - voorbereiding van actieplannen, coördinatie van opsporingsmaatregelen en het overgaan tot dringende opsporingen (onafhankelijk van het SIS-signalement); - informatie over de herkomst van voorwerpen, in het bijzonder wapens en voertuigen (verzoek om informatie met betrekking tot de verkoopshistoriek); - sporenonderzoek; - mededeling van gegevens uit politiedossiers of informatiesystemen. 2. De politiediensten bij wie overeenkomstig paragraaf 1 een verzoek wordt ingediend, voldoen rechtstreeks aan het verzoek.Indien de behandeling van andere verzoeken volgens nationaal recht voorbehouden is aan de gerechtelijke autoriteiten, wordt de politiedienst die het verzoek indient er onmiddellijk van op de hoogte gebracht dat zijn verzoek om bijstand door een rechtshulpverzoek bevestigd moet worden.

In afwachting van deze bevestiging wordt het verzoek om bijstand uit voorzorg aan de plaatselijk bevoegde gerechtelijke instantie doorgegeven. 3. Rechtstreekse politionele bijstand is uitgesloten indien het verzoek of de uitvoering van het verzoek dwangmaatregelen vereist. Artikel 9 1. De grensoverschrijdende observatie is onderworpen aan de bepalingen van artikel 40 van de Schengen Uitvoeringsvereenkomst.2. De overheden die bevoegd zijn voor de machtiging tot grensoverschrijdende observatie in de grensgebieden zijn : a) in het Koninkrijk België : - de nationaal magistraat indien de plaats van de observatie niet bekend is; - de parketten van Eupen, Verviers, Liège of Tongeren indien de plaats van de observatie gelokaliseerd is in hun gerechtelijk arrondissement. b) in de Bondsrepubliek Duitsland : - voor Rijnland-Palts : de Leitender Oberstaatsanwalt van Trier; - voor Noordrijn-Westfalen : de Leitender Oberstaatsanwalt van Aachen.

De machtiging tot het overgaan tot een observatie geldt telkens voor het hele nationale grondgebied. 3. Het rechtshulpverzoek dient rechtstreeks te worden gericht aan de instantie die bevoegd is voor de machtiging tot grensoverschrijdende observatie of aan de instantie die bevoegd is voor het overmaken van de machtiging.Een kopie van het verzoek dient niet alleen te worden voorgelegd aan de diensten zoals bedoeld in artikel 40, paragraaf 1, in samenhang met artikel 40, paragraaf 5, van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst, maar moet eveneens worden voorgelegd : a) in het Koninkrijk België aan : - het operationeel invalspunt aan de grens Eupen;b) en in de Bondsrepubliek Duitsland aan : - het Landeskriminalamt van Rijnland-Palts in Mainz of - het Landeskriminalamt van Noordrijn-Westfalen in Düsseldorf, voorzover deze diensten daarbij betrokken zijn.4. Het overschrijden van de grens dient in geval van een observatie overeenkomstig artikel 40, paragraaf 2, van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst te worden gemeld aan de in paragraaf 3 genoemde diensten.De in artikel 40, paragraaf 5, van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst genoemde diensten van de overeenkomstsluitende Partijen dienen onverwijld op de hoogte te worden gebracht. 5. De overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar op de hoogte ingeval de bevoegdheden van deze diensten veranderen. Artikel 10 1. De grensoverschrijdende achtervolging is onderworpen aan de bepalingen van artikel 41 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst en aan de bijbehorende uitvoeringsregelingen en richtlijnen die zijn omschreven in de verklaringen die iedere overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig artikel 41, paragraaf 9, van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst moet afleggen.2. In geval van grensoverschrijdende achtervolging moeten onmiddellijk verwittigd worden : het bevoegde operationeel invalspunt aan de grens of het gemengd commissariaat.De overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar op de hoogte telkens de bevoegdheden van deze diensten veranderen. 3. De bevoegde diensten kunnen het stopzetten van een achtervolging vorderen.4. In geval van achtervolging worden de nationale centrale organen op de hoogte gebracht met inachtneming van de nationale voorschriften. Artikel 11 1. Bij de uitvoering van een grensoverschrijdende observatie of achtervolging zijn de politie- en douaneambtenaren van de aangrenzende staat onderworpen aan dezelfde verkeersvoorschriften als de politie- en douaneambtenaren van de overeenkomstsluitende Partij bij wie de observatie of achtervolging voortgezet wordt.De overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar op de hoogte van het geldende recht. 2. Technische hulpmiddelen noodzakelijk ter ondersteuning van de grensoverschrijdende observatie of achtervolging mogen ingeschakeld worden voor zover dit in overeenstemming is met de rechtsvoorschriften van de overeenkomstsluitende Partij bij wie de observatie of achtervolging voortgezet wordt.De overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar op de hoogte van het geldende recht. 3. Ingeval van grensoverschrijdende observatie of achtervolging of bij elke andere grensoverschrijdende interventie ten gevolge van een overeenkomst tussen de in de artikel 3 genoemde diensten, verbinden de overeenkomstsluitende Partijen zich ertoe zo snel mogelijk aan alle noodzakelijke voorwaarden te voldoen zodat ook luchtvaartuigen van politie kunnen worden ingezet.De overeenkomstsluitende Partijen brengen elkaar op de hoogte van de vereniging van de voorwaarden en spannen zich in zodat deze mogelijkheid ook geboden wordt aan de douaneadministraties.

Artikel 12 Voor de vergoeding van schade die door ambtenaren van een overeenkomstsluitende Partij in het kader van ambtsverrichtingen overeenkomstig artikel 8 en 9 van deze overeenkomst wordt veroorzaakt op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij, geldt artikel 43 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 13 Indien om redenen die verband houden met het wegennet het noodzakelijk is, mogen politie- en douaneambtenaren zich op het grondgebied van de aangrenzende staat begeven tot aan de dichtstbijzijnde mogelijkheid om te keren of tot aan het dichtstbijzijnde station, om vanaf daar naar hun eigen grondgebied terug te keren.

Artikel 14 1. De bevoegde diensten streven naar een verbetering van de grensoverschrijdende communicatie.Met dit doel wisselen zij in een eerste fase met inachtneming van de geldende telecommunicatievoorschriften zend- en ontvangstapparatuur uit. 2. De bevoegde diensten wisselen lijsten uit betreffende de verantwoordelijke politieambtenaren, de politieposten, alsook hun coördinaten.De lijsten worden regelmatig bijgewerkt.

Artikel 15 1. De bevoegde diensten informeren elkaar over projecten met betrekking tot de algemene en aanvullende opleiding, en geven elkaar de mogelijkheid om deel te nemen.De opleidingsverantwoordelijken ontmoeten elkaar regelmatig om hun ervaringen uit te wisselen.

Bovendien worden de projecten van algemene en aanvullende opleiding samen tot stand gebracht. In deze context moeten de grensoverschrijdende problemen grondig behandeld worden. 2. De bevoegde diensten kunnen gemeenschappelijke grensoverschrijdende oefeningen uitvoeren.Er kunnen vertegenwoordigers van de aangrenzende staat als waarnemers uitgenodigd worden voor de oefeningen en de bijzondere opdrachten. 3. De bevoegde diensten kunnen ambtenaren uitwisselen om zich aldaar te informeren over de structuren en de politionele bevoegdheden van de aangrenzende staat. Artikel 16 1. De politieambtenaren mogen in geval van grensoverschrijding om dienstredenen hun uniform en dienstwapens dragen, en andere dwangmiddelen bij zich hebben die zijn toegestaan door het recht van hun nationale staat.In dit opzicht worden de in Duitsland overeenkomstig de wet op oorlogswapens vereiste vergunningen als verleend beschouwd uit hoofde van § 27 van bovengenoemde wet. 2. De bevoegde diensten informeren elkaar over de dienstwapens en over de andere dwangmiddelen die zijn toegestaan, alsmede over het recht om ze te gebruiken.3. Het gebruik van de dienstwapens is slechts toegestaan in geval van wettige verdediging. Artikel 17 1. De bevoegde diensten wisselen informatie uit inzake uitrusting en technische nieuwigheden.2. De bevoegde diensten informeren elkaar over de beslissingen die werden genomen met betrekking tot de aankoop van uitrustingssystemen. Ze streven naar compatibiliteit, voorzover dit met het oog op een eventueel gemeenschappelijk gebruik noodzakelijk blijkt. 3. Voor zover dit nuttig is voor de politionele opdracht kunnen interventiemiddelen, middelen voor het bestuur van operaties en ondersteunend personeel worden uitgewisseld.De uitgewisselde ambtenaren voeren bij de dienst in de aangrenzende staat verbindingsfuncties uit; zij beschikken over geen enkel soeverein gezag. 4. In geval van verlies of beschadiging van het geleende interventiemateriaal moet de lener de eigenaar schadeloosstellen. DEEL III. - Uitvoerings- en Slotbepalingen Artikel 18 Een gemeenschappelijke werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende Partijen wisselt één keer per jaar of indien nodig ervaringen uit over de toepassing van de overeenkomst en de ontwikkeling van de grensoverschrijdende criminaliteit in de Belgisch/Duitse grensgebieden en stelt een jaarverslag op dat telkens wordt voorgelegd aan de bevoegde instanties.

Artikel 19 De bevoegde organen mogen op basis en in het kader van de onderhavige overeenkomst verdere afspraken maken die de omzetting op het bestuurlijk vlak van politionele samenwerking, de organisatorische veranderingen ten gevolge van die samenwerking of de bevordering van de politionele samenwerking (ontwikkeling, intensifiëring, verbetering) tot doel hebben.

Artikel 20 Elke overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de ondersteuning volledig of gedeeltelijk te weigeren of de ondersteuning te onderwerpen aan bepaalde voorwaarden indien zij van mening is dat het verzoek tot bijstand of de bijstand zelf de soevereiniteit, de openbare veiligheid en orde of andere wezenlijke belangen van de staat in het gedrang kan brengen of het nationaal recht kan beknotten.

Artikel 21 1. Deze overeenkomst treedt in werking twee maanden nadat de overeenkomstsluitende Partijen elkaar hebben meegedeeld dat de nationale voorwaarden voor de inwerkingtreding vervuld zijn.De datum van ontvangst van de laatste mededeling is daarbij doorslaggevend. 2. Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd.Het kan via diplomatieke weg schriftelijk door de verschillende Partijen worden ontbonden. De ontbinding treedt in werking zes maanden nadat de andere overeenkomstsluitende Partij ervan kennis heeft genomen.

Gedaan te Brussel, op 27 maart 2000, in tweevoud, elk in het Nederlands, het Frans en het Duits, waarbij de drie teksten even authentiek zijn.

Voor de Regering van het Koninkrijk België : A. DUQUENNE Voor de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland : E. HOFSTETER

^