Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 juni 1999
gepubliceerd op 24 december 1999

Wet houdende instemming met het Voedselhulpverdrag 1995, gesloten te Londen op 5 december 1994

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
1999015172
pub.
24/12/1999
prom.
09/06/1999
ELI
eli/wet/1999/06/09/1999015172/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 1999. - Wet houdende instemming met het Voedselhulpverdrag 1995, gesloten te Londen op 5 december 1994 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Voedselhulpverdrag 1995, opgemaakt te Londen op 5 december 1994, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.L. DEHAENE De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARIJS _______ Nota Senaat. (1) Zitting 1998-1999. Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 12 maart 1999, nr. 1-1316/1. Verslag nr. 1-1316/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 1-1316/3.

Parlementaire Handelingen. Bespreking, vergadering van 21 april 1999. - Stemming, vergadering van 22 april 1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, op 22 april 1999 nr. 49-2175/1. - Verslag, nr. 49-2175/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 29 april 1999. - Stemming, vergadering van 29 april 1999. Voedselhulpverdrag 1995 DEEL I. - Doel en Definities Artikel 1 Doel Het doel van dit Verdrag is door een gezamenlijke inspanning van de internationale gemeenschap de door de Wereldvoedselhulpconferentie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken, die erin bestaat jaarlijks aan ontwikkelingslanden ten minste 10 miljoen ton voedselhulp te verschaffen in de vorm van voor menselijke consumptie geschikt gaan, zoals bepaald in dit Verdrag.

Artikel 2 Definities 1. In dit Verdrag wordt verstaan onder : a) « cif » : cost, insurance and freight;b) « Commissie » : de Commissie inzake voedselhulp als bedoeld in artikel IX van dit Verdrag;c) « Verdrag » : het Voedselhulpverdrag 1995;d) « ontwikkelingsland » : elk land of gebied dat door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO als ontwikkelingsland of -gebied wordt erkend, tenzij de Commissie daar anders over beslist;e) « uitvoerend directeur » : de uitvoerend directeur van de Internationale Graanraad;f) « fob » : free on board;g) « peulvruchten » : de volgende soorten : Cicer arientinum; Lens culinaris;

Lupins angustifolius/albus;

Phaseolus vulgaris/lunatus;

Pisum sativum;

Vicia faba;

Vigna angularis/sinensis/unguiculata;

Vigna radiata/mungo, en welke andere soorten ook die er eventueel bij besluit van de Commissie toe worden gerekend; h) « lid » : een partij bij dit Verdrag;i) « producten van de eerste verwerking » : i) meel van granen; ii) gries en griesmeel van granen; iii) andere bewerkte granen (b.v. geplet, in vlokken, gepolijst, gepareld of gebroken, doch niet verder bereid) met uitzondering van gedopte, geglansde of gepolijste rijst of breukrijst; iv) graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen; v) bulgur;en vi) welke andere soortgelijke graanproducten ook die er eventueel bij besluit van de Commissie toe worden gerekend; j) « producten van de tweede verwerking » : i) macaroni, spaghetti en soortgelijke producten, en ii) welke andere met gebruikmaking van een product van de eerste verwerking vervaardigde producten ook die er eventueel bij besluit van de Commissie toe worden gerekend;k) « rijst » : rijst met inbegrip van gedopte, geglansde of gepolijste rijst of breukrijst;l) « secretariaat » : het secretariaat van de Internationale Graanraad;m) « ton » : en matrieke ton, gelijk aan 1 000 kg;n) « gewone behoeft op de markt » (« usual marketing requirement ») : de term die de Voedsel- en Landbouworganisatie en andere verantwoordelijke internationale organisaties gewoonlijk gebruiken voor de verbintenis die door een land dt een concessionele transactie ontvangt, wordt aangegaan om naast de invoer in het kader van de concessionele transactie ook het normale niveau van commerciële importen van het betrokken product te handhaven;o) « tarwe-equivalent » : de overeenkomstig artikel 6 van dit Verdrag in tarwe omgerekende omvang van de bijdrage van een lid in de vorm van graan, graanproducten, rijst of geld;p) « jaar » : de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar, tenzij anders is aangegeven.2. Elke verwijzing in dit Verdrag naar een « Regering » of « Regeringen » of een « lid » wordt geacht tevens een verwijzing naar de Europese Gemeenschap (hierna te noemen EG) in te houden. Dienovereenkomstig wordt elke verwijzing in dit Verdrag naar « ondertekening » of « nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring » of een « akte van toetreding » of een « verklaring van voorlopige toepassing » door een Regering, in het geval van de EG geacht tevens in te houden de ondertekening of verklaring van voorlopige toepassing namens de EG door haar bevoegde autoriteit en de nederlegging van de Akte die ingevolge de institutionele procedure van de EG vereist is voor het sluiten van een internationale overeenkomst.

Deel II. - Hoofdbepalingen Artikel 3 Bijdragen van de leden 1. De leden van dit Verdrag komen overeen als voedselhulp aan de ontwikkelingslanden bij te dragen : granen, geschikt voor menselijke consumpite, van een aanvaardbaar type en aanvaardbare kwaliteit, of de geldwaarde daarvan, tot de jaarlijkse minimumhoeveelheden als aangegeven in lid 4.Bij het verstrekken van graan in het kader van dit Verdrag moet voorrang worden gegeven aan landen of gebieden die behoefte aan ingevoerd voedsel hebben en door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO zijn ingedeeld bij de minst ontwikkelde landen, de andere landen met lage inkomens of de landen met middellage inkomens. 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder « graan » of « granen » verstaan : tarwe, gerst, maïs, gierst, haver, rogge, sorghum en rijst of de daarvan afgeleide producten (met inbegrip van producten van de eerste en de tweede verwerking), en ook peulvruchten onder voorbehoud van het bepaalde in lid 3, en welke andere voor menselijke consumptie geschikte soorten granen of graanproducten van een aanvaardbaar type en aanvaardbare kwaliteit ook die eventueel bij besluit van de Commissie hiertoe worden gerekend.3. Op verzoek van de ontvangende landen kunnen de donoren ter nakoming van hun verplichtingen in het kader van dit Verdrag beperkte hoeveelheden peulvruchten verstrekken, op voorwaarde dat deze van een aanvaardbare type en aanvaardbare kwaliteit zijn en geschikt zijn voor menselijke consumptie.De Commissie zal in een procedurevoorschrift vaststellen welk percentage van de in tarwe-equivalent uitgedrukte jaarlijkse minimumbijdragen van de leden als vermeld in lid 4 ten hoogste in de vorm van peulvruchten mag worden verstrekt. 4. De jaarlijkse minimumbijdrage, in tarwe-equivalent, van ieder lid tot het bereiken van het in artikel 1 omschreven doel is, behoudens het bepaalde in lid 9, als volgt : Lid Ton Argentinië 35 000 Australië 300 000 Canada 400 000 Europese Gemeenschap en haar lid-Staten 1 755 000 Japan 300 000 Noorwegen 20 000 Zwitserland 40 000 Verenigde Staten van Amerika 2 500 000 5.Voor de toepassing van dit Verdrag wordt ieder lid dat overeenkomstig artikel XX, lid 2, tot dit Verdrag is toegetreden, geacht te zijn genoemd in lid 4 van dit artikel te zamen met de minimumbijdrage als bepaald overeenkomstig artikel XX. 6. Bijdragen in de vorm van graan worden door de leden verstrekt op basis van fobtermijnleveranciers.De donoren worden echter aangemoedigd om, wanneer zulks passend is, de transportkosten van hun graanbijdragen in het kader van dit Verdrag verder dan het fob-stadium te blijven dragen, vooral in noodsituaties of in geval van verzendingen naar landen met lage inkomens die met een voedseltekort te kampen hebben. Er zal naar behoren melding worden gemaakt van de betaling van dergelijke kosten in ieder overzicht van de prestaties van de leden van dit Verdrag. 7. Geldbijdragen als bedoeld in artikel 4, onder b) : a) moeten zoveel mogelijk worden gebruikt om graan van ontwikkelingslanden te kopen.Daarbij dient de voorkeur te worden gegeven aan ontwikkelingslanden die lid van de Graanhandels- en Voedselhulpverdragen, waarbij allereerst voorrang dient te worden gegeven aan ontwikkelingslanden die lid zijn van het Voedselhulpverdrag. Bij alle transacties die uit geldbijdragen voortvloeien, moet echter bij het nemen van een beslissing over de de bron waaruit het graan zal worden betrokken, bijzondere aandacht worden besteed aan de kwaliteit van het graan, aan de cif-prijsvoordelen die aan het plaatsen van de bestelling bij een bepaalde leverancier zijn verbonden, aan de mogelijkheden voor een snelle levering aan het ontvangende land en aan de specifieke eisen die het ontvangende land stelt. b) mogen normaliter niet worden geleverd voor de aankoop van graan van hetzelfde type als het graan dat het land waaruit het te leveren product wordt betrokken, bij wijze van bilaterale of multilaterale voedselhulp heeft ontvangen in het jaar van de aankoop of in een eerder jaar indien het in dit laatste jaar ontvangen graan niet is opgebruikt.8. Zoveel als maar enigszins mogelijk is, moeten de bijdragen door de leden worden geleverd op vooraf geplande basis, zodat de ontvangende landen in hun ontwikkelingsprogramma's rekening kunnen houden met de voedselhulp die zij tijdens ieder jaar van de looptijd van dit Verdrag waarschijnlijk zullen ontvangen.Bovendien moeten de leden zoveel mogelijk vooraf aangeven welk deel van hun bijdragen in de vorm van giften zal worden geleverd, en wat het subsidie-element is van enigerlei hulp die geen gift is. 9. Indien een lid in een bepaald jaar de in lid 4 genoemde hoeveelheid niet kan leveren, wordt de ontbrekende hoeveelheid toegevoegd aan zijn hoeveelheid voor het daaropvolgende jaar, tenzij de Commissie op grond van de hoge vervoerskosten een ander besluit neemt.10. De leden brengen regelmatig en tijdig verslag aan de Commissie uit over omvang en aard van hun bijdragen in het kader van dit Verdrag en over de kanalen waarlangs en de voorwaarden waarop deze bijdragen zijn verleend. Artikel 4 Voorwaarden waarop de voedselhulpbijdragen worden verleend Voedselhulp in het kader van dit Verdrag kan worden verleend op elk van de onderstaande voorwaarden : a) giften van graan;b) geldschenkingen of subsidies voor de aankoop van graan ten behoeve van het ontvangende land;c) verkoop van graan tegen de valuta van het ontvangende land, indien deze valuta niet kan worden overgemaakt en niet kan worden omgezet in een valuta of goederen en diensten voor gebruik door de als donor optredende leden (1);d) verkoop van graan op krediet waarbij de betaling geschiedt in redelijke jaarlijkse bedragen over een periode van twintig jaar of langer en tegen een rentevoet die lager is dan de op de wereldmarkten gangbare commerciële tarieven (2), met dien verstande dat zulke hulp zoveel mogelijk in de vorm van giften moet worden verstrekt, vooral als het gaat om de minst ontwikkelde landen, de landen met een laag inkomen per hoofd van de bevolking en andere ontwikkelingslanden die in ernstige economische moeilijkheden verkeren. Artikel 5 Kanalen waarlangs bijdragen worden verleend 1. De leden kunnen ten aanzien van hun bijdragen in het kader van dit Verdrag een ontvangend land of ontvangende landen aanwijzen.2. De leden kunnen bijdragen bilateraal dan wel door bemiddeling van intergouvernementele organisaties en/of niet-gouvernementele organisaties verstrekken.3. De leden dienen alle aandacht te schenken aan de voordelen van het leiden van een groter gedeelte van de voedselhulp via multilaterale kanalen, met name het Wereldvoedselprogramma. Artikel 6 Tarwe-equivalent 1. Voor de toepassing van dit Verdrag worden alle bijdragen als bedoeld in artikel III omgerekend in tarwe-equivalent.Bij deze omrekening wordt, waar zulks passend is, rekening gehouden met het graangehalte van graanprodukten en met de handelswaarde van de bijdrage in vergelijk met die van tarwe. 2. Bijdragen in de vorm van rijst worden in tarwe-equivalent omgerekend aan de hand van de verhouding tussen rijst en tarwe wat internationale uitvoerprijzen betreft.De Commissie zal een procedurevoorschrift voor de jaarlijkse bepaling van het tarwe-equivalent van rijst vaststellen. 3. Geldbijdragen als bedoeld in artikel 4, onder b), worden omgerekend aan de hand van de gangbare wereldmarktprijzen van tarwe.De Commissie zal een procedurevoorschrift voor de jaarlijkse bepaling van de « gangbare wereldmarktprijs » vaststellen. 4. De Commissie zal procedurevoorschriften voor de bepaling van het tarwe-equivalent van bijdragen in een andere vorm dan tarwe, rijst of geld vaststellen. Artikel 7 Invloed op de handel en de landbouwproductie en uitvoering van de hulptransacties 1. De leden verbinden zich ertoe alle hulptransacties in het kader van dit Verdrag op een zodanige wijze uit te voeren dat schadelijke invloed op het normale productiepatroon en op de internationale handel wordt vermeden.2. De leden zien er met name op toe : a) dat de verstrekking van internationale voedselhulp niet direct of indirect aan commerciële uitvoer van landbouwproducten naar ontvangende landen wordt gekoppeld;b) dat internationale voedselhulptransacties, met inbegrip van bilanterale voedselhulp die voor een monetair doel wordt aangewend, worden uitgevoerd op een wijze die verenigbaar is met de FAO-beginselen inzake het wegwerken van overschotten en verplicht overleg, inclusief de regeling betreffende « gewone behoeften op de markt » waar toepassing daarvan dienstig is.3. Waar zulks passend is, moeten de leden handelen in overeenstemming met de geldende richtsnoeren en criteria voor de verlening van voedselhulp zoals deze door de leiding van het Wereldvoedselprogramma zijn goedgekeurd. Artikel 8 Speciale bepaling betreffende buitengewone behoeften 1. De Commissie neemt de voedselsituatie in de ontwikkelingslanden regelmatig in ogenschouw.2. Indien blijkt dat door een aanzienlijk tekort in de voedselproductie of door andere omstandigheden zich in een land, een regio of een groep regio's buitengewone voedselbehoeften voordoen, buigt de Commissie zich over deze kwestie.De Commissie kan adviseren dat de leden op de situatie reageren door de beschikbare hoeveelheid voedselhulp te vergroten.

Artikel 9 Commissie inzake voedselhulp 1. De Commissie inzake voedselhulp, die is ingesteld bij het Voedselhulpverdrag van de Internationale Graanregeling 1967, blijft voor de uitvoering van dit Verdrag bestaan met de in dit Verdrag bepaalde bevoegdheden en functies.2. Alle leden bij dit Verdrag zijn lid van de Commissie.3. De Commissie benoemt een voorzitter en een ondervoorzitter. Artikel 10 Bevoegdheden en functies van de Commissie 1. De Commissie houdt in het oog op welke wijze de in het kader van dit Verdrag aangegane verplichtingen zijn nagekomen.2. De Commissie wisselt regelmatig gegevens uit over de toepassing van de onder dit Verdrag vallende voedselhulpregelingen.3. De Commissie kan gegevens verkrijgen van ontvangende landen en kan met deze landen overleg plegen.4. De Commissie brengt verslag uit wanneer dat nodig is.5. De Commissie stelt de procedurevoorschriften vast die voor de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag nodig zijn.6. Naast de in dit artikel omschreven bevoegdheden en functies heeft de Commissie alle andere bevoegdheden en functies die voor de uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag nodig zijn. Artikel 11 Zetel, zittingen en quorum 1. De zetel van de Commissie is in Londen.2. De Commissie komt ten minste tweemaal per jaar bijeen tegelijk met de statutaire zittingen van de Internationale Graanraad.De Commissie komt ook op andere tijdstippen bijeen als de voorzitter daartoe besluit of als drie leden daarom verzoeken of als dit Verdrag dat anderszins vereist. 3. Om in een zitting van de Commissie een quorum te hebben moeten afgevaardigden aanwezig zijn die twee derde van de leden van de Commissie vertegenwoordigen. Artikel 12 Besluiten De besluiten van de Commissie worden door consensus bereikt.

Artikel 13 Toelating van waarnemers De Commissie kan, wanneer dat passend is, elke niet-Lid-Staat en vertegenwoordigers van andere internationale organisaties uitnodigen haar open vergaderingen als waarnemers bij te wonen.

Artikel 14 Administratieve bepalingen De Commissie maakt gebruik van de diensten van het secretariaat voor het verrichten van de administratieve taken om de uitvoering waarvan zij kan verzoeken, met inbegrip van de bewerking en verspreiding van documentatiemateriaal en verslagen.

Artikel 15 In gebreke blijven en geschilpunten In geval van een geschil met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van dit Verslag of van het niet-nakomen van verplichtingen ingevolge dit Verdrag, komt de Commissie bijeen en neemt zij de door de omstandigheden geboden maatregelen.

DEEL III. - Slotbepalingen Artikel 16 Depositaris De secretaris-generaal van de Verenigde Naties wordt hierbij aangewezen als depositaris van dit Verdrag.

Artikel 17 Ondertekening Dit Verdrag wordt van 1 mei 1995 tot en met 30 juni 1995 op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties opengesteld voor ondertekening door de in artikel 3, lid 4, bedoelde Regeringen.

Artikel 18 Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door alle ondertekenende Regeringen overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke procedures. De akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden uiterlijk 30 juni 1995 nedergelegd bij de depositaris, zij het dat de Commissie één of meer malen uitstel kan verlenen aan een ondertekenende Regering die op die datum haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring niet heeft nedergelegd.

Artikel 19 Voorlopige toepassing Iedere ondertekenende Regering kan bij de depositaris een verklaring nederleggen van voorlopige toepassing van dit Verdrag. Die Regering past dit Verdrag voorlopig overeenkomstig haar wetten en verordeningen toe en wordt voorlopig beschouwd als een partij daarbij.

Artikel 20 Toetreding 1. Dit Verdrag staat open voor toetreding door iedere Regering genoemd in lid 4 van artikel 3 die dit Verdrag niet heeft ondertekend.De akten van toetreding worden uiterlijk 30 juni 1995 nedergelegd bij de depositaris, zij het dat de Commissie één of meer malen uitstel kan verlenen aan een Regering die op die datum haar akte van toetreding niet heeft nedergelegd. 2. Wanneer die Verdrag in werking is getreden ingevolge artikel 21, staat het open voor toetreding door iedere Regering die niet is genoemd in lid 4 van artikel 3, op de door de Commissie passend geachte voorwaarden.De akten van toetreding worden bij de depositaris nedergelegd. 3. Een regering die ingevolge lid 1 van dit artikel tot dit Verdrag toetreedt of waarvan de toetreding door de Commissie overeenkomstig lid 2 van dit artikel is goedgekeurd, kan bij de depositaris een verklaring van voorlopige toepassing van dit Verdrag nederleggen in afwachting van de nederlegging van haar akte van toetreding.Die Regering past dit Verdrag voorlopig overeenkomstig haar wetten en verordeningen toe en wordt voorlopig beschouwd als een partij daarbij.

Artikel 21 Inwerkingtreding 1. Dit Verdrag treedt op 1 juli 1995 in werking, mits uiterlijk op 30 juni 1995 Regeringen waarvan de in lid 4 van artikel 3 vermelde minimumbijdragen gezamenlijk ten minste gelijk zijn aan 75 % van het totaal van de in dat lid vermelde bijdragen van alle Regeringen, een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, of een verklaring van voorlopige toepassing hebben nedergelegd en het Graanhandelsverdrag 1995 in werking is getreden.2. Indien dit Verdrag niet in werking treedt overeenkomstig lid 1 van dit artikel, kunnen de Regeringen die akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, of verklaringen van voorlopige toepassing hebben nedergelegd, bij eenparige consensus beslissen dat het in werking zal treden tussen deze Regeringen onderling, mits het Graanhandelsverdrag 1995 van kracht is. Artikel 22 Werkingsduur, verlenging en beëindiging 1. Dit Verdrag blijft van kracht tot en met 30 juni 1998, tenzij het wordt verlengd ingevolge lid 2 van dit artikel of eerder beëindigd ingevolge lid 4 van dit artikel mits het Graanhandelsverdrag 1995 of een nieuw daarvoor in de plaats gekomen Graanhandelsverdrag van kracht blijft tot en met die datum.2. De Commissie kan het Verdrag verlengen tot na 30 juni 1998 voor achtereenvolgende termijnen van telkens niet langer dan twee jaar, altijd met dien verstande dat het Graanhandelsverdrag 1995 of een daarvoor in de plaats gekomen Graanhandelsverdrag van kracht blijft tijdens de verlengingstermijn.3. Indien het Verdrag wordt verlengd ingevolge lid 2 van dit artikel, kan de jaarlijkse bijdrage van de leden vastgesteld ingevolge lid 4 van artikel 3 aan een herziening onderworpen worden door de leden vóór de inwerkingtreding van iedere verlenging.De respectieve verplichtingen van de leden blijven, na herziening, ongewijzigd voor de duur van iedere verlenging. 4. Mocht dit Verdrag worden beëindigd, dan blijft de Commissie bestaan zolang als nodig is om de liquidatie ervan uit te voeren, en oefent zij zulkdanige bevoegdheden en functies uit als voor dit doel nodig zijn. Artikel 23 Opzegging en opnieuw toetreden 1. Een lid kan dit Verdrag aan het eind van ieder jaar opzeggen door ten minste negentig dagen vóór het einde van dat jaar een geschreven kennisgeving van opzegging te zenden aan de depositaris, maar het wordt hierdoor niet ontheven van enige verplichting krachtens dit Verdrag die het bij het einde van dat jaar nog niet is nagekomen.Het lid brengt tegelijkertijd de Commissie op de hoogte van de actie die het heeft ondernomen. 2. Een lid dat het Verdrag opzegt, kan nadien opnieuw tot het Verdrag toetreden door de Commissie hiervan in kennis te stellen.Voorwaarde voor het opnieuw toetreden tot het Verdrag is dat het lid verantwoordelijk is voor het volledig nakomen van zijn jaarlijkse verplichtingen vanaf het jaar waarin het opnieuw toetreedt.

Artikel 24 Verband tussen dit Verdrag en de Internationale Graanovereenkomst 1995 Dit Verdrag vervangt het Voedselhulpverdrag 1986, met verlening, en is een van de constituerende documenten van de Internationale Graanovereenkomst 1995.

Artikel 25 Kennisgeving door depositaris De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, optredend als depositaris, geeft alle ondertekenende en toetredende Regeringen kennis van elke ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en voorlopige toepassing van en toetreding tot dit Verdrag.

Artikel 26 Authentieke teksten De teksten van dit Verdrag in de Engelse, Franse, Russische en Spaanse taal zijn gelijkelijk authentiek. _______ Nota (1) Onder buitengewone omstandigheden kan een vrijstelling van 10 % worden verleend.Deze beperking kan worden overschreden voor transacties die zullen worden gebruikt voor de uitbreiding van economische ontwikkelingsactiviteiten in het ontvangende land, op voorwaarde dat de valuta van het ontvangende land niet binnen tien jaar kan worden overgemaakt of omgezet. (2) In overeenkomsten betreffende verkoop op krediet kan worden bepaald dat ten hoogste 15 % van de hoofdsom bij levering van het graan wordt betaald.

^