Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 maart 2007
gepubliceerd op 22 juni 2012

Wet houdende instemming met het Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2007015042
pub.
22/06/2012
prom.
06/03/2007
ELI
eli/wet/2007/03/06/2007015042/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

6 MAART 2007. - Wet houdende instemming met het Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 6 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006 en 2006-2007. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 16 juni 2006, nr. 3-1760/1. - Verslag, nr. 3-1760/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 14 december 2006.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-2812/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2812/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 18 januari 2007. (2) Zie decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 21 december 2007 (Belgisch Staatsblad van 5 februari 2008), decreet van de Franse Gemeenschap van 13 oktober 2010 (Belgisch Staatsblad van 16 december 2010), decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 januari 2009 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 2009), decreet van het Waalse Gewest van 6 oktober 2010 (Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2010), decreet van het Waalse Gewest van 6 oktober 2010 (Belgisch Staatsblad van 27 oktober 2010), ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 december 2006 (Belgisch Staatsblad van 3 januari 2007). Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden De lidstaten van de Raad van Europa die dit Protocol hebben ondertekend, Vastbesloten verdere stappen te nemen ter verzekering van de collectieve waarborging van bepaalde rechten en vrijheden door middel van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 (hierna te noemen « het Verdrag »), Zijn het volgende overeengekomen : Procedurele waarborgen met betrekking tot de uitzetting van vreemdelingen Artikel 1 1. Een vreemdeling die wettig verblijft op het grondgebied van een Staat wordt niet uitgezet behalve ingevolge een overeenkomstig de wet genomen beslissing en hem wordt toegestaan : a.redenen aan te voeren tegen zijn uitzetting, b. zijn zaak opnieuw te doen beoordelen, en c.zich met dit doel te doen vertegenwoordigen bij de bevoegde instantie of bij een of meer door die instantie aangewezen personen. 2. Een vreemdeling kan worden uitgezet vóór de uitoefening van zijn rechten ingevolge het eerste lid, letters a, b en c van dit artikel, wanneer een zodanige uitzetting noodzakelijk is in het belang van de openbare orde of is gebaseerd op redenen van de nationale veiligheid. Recht op hoger beroep in strafzaken Artikel 2 1. Iedereen die door een gerecht is veroordeeld wegens een strafbaar feit, heeft het recht zijn schuldigverklaring of veroordeling opnieuw te doen beoordelen door een hoger gerecht.De uitoefening van dit recht, met inbegrip van de gronden waarop het kan worden uitgeoefend, wordt bij de wet geregeld. 2. Op dit recht zijn uitzonderingen mogelijk met betrekking tot lichte overtredingen, zoals bepaald in de wet, of in gevallen waarin de betrokkene in eerste aanleg werd berecht door het hoogste gerecht of werd veroordeeld na een beroep tegen vrijspraak. Schadeloosstelling in geval van gerechtelijke dwaling Artikel 3 Wanneer iemand wegens een strafbaar feit onherroepelijk is veroordeeld en het vonnis vervolgens is vernietigd of wanneer hem daarna gratie is verleend, op grond van de overweging dat een nieuw of pas aan het licht gekomen feit onomstotelijk aantoont dat van een gerechtelijke dwaling sprake is, wordt degene die als gevolg van die veroordeling straf heeft ondergaan schadeloos gesteld overeenkomstig de wet of de praktijk van de betrokken Staat, tenzij wordt aangetoond dat het niet tijdig bekend worden van het onbekende feit geheel of gedeeltelijk aan hem te wijten is.

Recht om niet tweemaal te worden berecht of gestraft Artikel 4 1. Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure binnen de rechtsmacht van dezelfde Staat voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van die Staat.2. De bepalingen van het voorgaande lid beletten niet de heropening van de zaak overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van de betrokken Staat, indien er aanwijzingen zijn van nieuwe of pas aan het licht gekomen feiten, of indien er sprake was van een fundamenteel gebrek in het vorige proces, die de uitkomst van de zaak zouden of zou kunnen beïnvloeden.3. Afwijking van dit artikel krachtens Artikel 15 van het Verdrag is niet toegestaan. Gelijke rechten van echtgenoten Artikel 5 Echtgenoten hebben gelijke rechten en verantwoordelijkheden van civielrechtelijke aard, zowel onderling als in hun betrekkingen met hun kinderen, wat betreft het huwelijk, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan. Dit artikel belet de Staten niet de in het belang van de kinderen noodzakelijke maatregelen te nemen.

Territoriale werkingssfeer Artikel 6 1. Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van toepassing zal zijn, alsmede de mate aangeven waarin hij zich ertoe verbindt de bepalingen van dit Protocol van toepassing te doen zijn op dit grondgebied of deze grondgebieden.2. Iedere Staat kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen grondgebied.Met betrekking tot dat grondgebied treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een tijdvak van twee maanden na de datum waarop die verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen. 3. Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan, met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken of gewijzigd door middel van een aan de Secretaris-Generaal gerichte kennisgeving.De intrekking of wijziging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een tijdvak van twee maanden na de datum waarop die kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen. 4. (1) Een overeenkomstig dit artikel afgelegde verklaring wordt geacht te zijn afgelegd overeenkomstig Artikel 56, eerste lid, van het Verdrag.5. Het grondgebied van iedere Staat waarvoor dit Protocol van toepassing is krachtens bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door die Staat en elk grondgebied waarvoor dit Protocol van toepassing is krachtens een door die Staat ingevolge dit artikel afgelegde verklaring kunnen, voor de toepassing van de verwijzing in Artikel 1 naar het grondgebied van een Staat, als afzonderlijke grondgebieden worden behandeld.6. (2) Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met het eerste of tweede lid van dit artikel, kan te allen tijde daarna voor één of meer gebieden waarop de verklaring betrekking heeft, verklaren dat hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van verzoekschriften van natuurlijke personen, niet-gouvernementele organisaties of groepen personen, bedoeld in Artikel 34 van het Verdrag, ten aanzien van de Artikelen 1 tot en met 5 van dit Protocol. Verhouding tot het Verdrag Artikel 7 (1) Door de Staten die Partij zijn, worden de Artikelen 1 tot en met 6 van dit Protocol als aanvullende artikelen op het Verdrag beschouwd; alle bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.

Ondertekening en bekrachtiging Artikel 8 Dit Protocol staat open voor ondertekening door de lidstaten van de Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend. Het dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een lidstaat van de Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren, zonder dat die Staat tezelfder tijd of voordien het Verdrag heeft bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

Inwerkingtreding Artikel 9 1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een tijdvak van twee maanden na de datum waarop zeven lidstaten van de Raad van Europa hun instemming door het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht overeenkomstig het bepaalde in Artikel 8.2. Met betrekking tot iedere lidstaat die later zijn instemming door het Protocol te worden gebonden tot uitdrukking brengt, treedt dit in werking op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een tijdvak van twee maanden na de datum waarop de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd. Taken van de depositaris Artikel 10 De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de lidstaten kennis van : a. iedere ondertekening;b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig de Artikelen 6 en 9;d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan te Straatsburg, op 22 november 1984, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan iedere lidstaat van de Raad van Europa. _______ Nota's (1) Gewijzigde tekst overeenkomstig de bepalingen van Protocol nr.11 (STE nr. 155). (2) Toegevoegde tekst overeenkomstig de bepalingen van Protocol nr.11 (STE nr. 155).

Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984

Staten/Organisatie

Datum authentificatie

Type instemming

Datum instemming

Datum interne inwerkingtreding

ALBANIE

02/10/1996

Bekrachtiging

02/10/1996

01/01/1997

ANDORRA

31/05/2007

Bekrachtiging

06/05/2008

01/08/2008

ARMENIE

25/01/2001

Bekrachtiging

26/04/2002

01/07/2002

AZERBEIDZJAN

25/01/2001

Bekrachtiging

15/04/2002

01/07/2002

BELGIE

11/05/2005

Bekrachtiging

13/04/2012

01/07/2012

BOSNIA EN HERZEGOVINA

24/04/2002

Bekrachtiging

12/07/2002

01/10/2002

BULGARIJE

03/11/1993

Bekrachtiging

04/11/2000

01/02/2001

CYPRUS

02/12/1999

Bekrachtiging

15/09/2000

01/12/2000

DENEMARKEN

22/11/1984

Bekrachtiging

18/08/1988

01/11/1988

DUITSLAND

19/03/1985

Onbepaald


ESTLAND

14/05/1993

Bekrachtiging

16/04/1996

01/07/1996

FINLAND

05/05/1989

Bekrachtiging

10/05/1990

01/08/1990

FRANKRIJK

22/11/1984

Bekrachtiging

17/02/1986

01/11/1988

GEORGIE

17/06/1999

Bekrachtiging

13/04/2000

01/07/2000

GRIEKENLAND

22/11/1984

Bekrachtiging

29/10/1987

01/11/1988

GROOT-BRITTANNIE

Onbepaald


HONGARIJE

06/11/1990

Bekrachtiging

05/11/1992

01/02/1993

IERLAND

11/12/1984

Bekrachtiging

03/08/2001

01/11/2001

IJSLAND

19/03/1985

Bekrachtiging

22/05/1987

01/11/1988

ITALIE

22/11/1984

Bekrachtiging

07/11/1991

01/02/1992

KROATIE

06/11/1996

Bekrachtiging

05/11/1997

01/12/1998

LETLAND

21/03/1997

Bekrachtiging

27/06/1997

01/09/1997

LIECHTENSTEIN

07/12/2004

Bekrachtiging

08/02/2005

01/05/2005

LITOUWEN

14/05/1993

Bekrachtiging

20/06/1995

01/09/1995

LUXEMBURG

22/11/1984

Bekrachtiging

19/04/1989

01/07/1989

MACEDONIE

14/06/1996

Bekrachtiging

10/04/1997

01/07/1997

MALTA

15/01/2003

Bekrachtiging

15/01/2003

01/04/2003

MOLDOVA

02/05/1996

Bekrachtiging

12/09/1997

01/12/1997

MONACO

05/10/2004

Bekrachtiging

30/11/2005

01/02/2006

MONTENEGRO

03/04/2003

Bekrachtiging

03/03/2004

06/06/2006

NEDERLAND

22/11/1984

Onbepaald


NOORWEGEN

22/11/1984

Bekrachtiging

25/10/1988

01/01/1989

OEKRAINE

19/12/1996

Bekrachtiging

11/09/1997

01/12/1997

OOSTENRIJK

19/03/1985

Bekrachtiging

14/05/1986

01/11/1988

POLEN

14/09/1992

Bekrachtiging

04/12/2002

01/03/2003

PORTUGAL

22/11/1984

Bekrachtiging

20/12/2004

01/03/2005

ROEMENIE

04/11/1993

Bekrachtiging

20/06/1994

01/09/1994

RUSSISCHE FEDERATIE

28/02/1996

Bekrachtiging

05/05/1998

01/08/1998

SAN MARINO

01/03/1989

Bekrachtiging

22/03/1989

01/06/1989

SERVIE

03/04/2003

Bekrachtiging

03/03/2004

01/06/2004

SLOVAKIJE

21/02/1991

Bekrachtiging

18/03/1992

01/01/1993

SLOVENIE

14/05/1993

Bekrachtiging

28/06/1994

01/09/1994

SPANJE

22/11/1984

Bekrachtiging

16/09/2009

01/12/2009

TSJECHISCHE REP.

21/02/1991

Bekrachtiging

18/03/1992

01/01/1993

TURKIJE

14/03/1985

Onbepaald


ZWEDEN

22/11/1984

Bekrachtiging

08/11/1985

01/11/1988

ZWITSERLAND

28/02/1986

Bekrachtiging

24/02/1988

01/11/1988


INTREKKING VAN EEN INTERPRETATIEVE VERKLARING Op 13 april 2012 heeft het Koninkrijk België de interpretatieve verklaring die neergelegd werd bij de ondertekening van het Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984, ingetrokken.

Deze verklaring luidde als volgt : « België verstaat de woorden « verblijf » en « wettig » zoals vermeld in artikel 1 van dit Protocol, in de betekenis van paragraaf 9 van zijn Toelichtend verslag. »

^