Etaamb.openjustice.be
Wet van 03 december 2018
gepubliceerd op 16 december 2020

Wet houdende instemming met het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China, opgemaakt te Beijing op 31 oktober 2016 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2019010102
pub.
16/12/2020
prom.
03/12/2018
ELI
eli/wet/2018/12/03/2019010102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2018. - Wet houdende instemming met het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China, opgemaakt te Beijing op 31 oktober 2016 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China, opgemaakt te Beijing op 31 oktober 2016, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 3 december 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : nr. 54-3312 Integraal verslag : 24/10/2018 (2) Datum inwerkingtreding : 26 december 2020 (art.24)

Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China Het Koninkrijk België en De Volksrepubliek China (hierna 'de Partijen' genoemd) Wensen de effectieve samenwerking tussen beide Partijen in het bestrijden van criminaliteit te bevorderen op basis van wederzijds respect voor de soevereiniteit, de gelijkheid en het wederzijds voordeel Hebben besloten dit Verdrag te sluiten en als volgt overeen te komen : Artikel 1 Uitleveringsplicht Elke Partij verbindt zich ertoe overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag en op verzoek van de verzoekende Partij personen uit te leveren die op haar grondgebied gevonden werden en door de andere Partij gezocht zijn met de bedoeling strafrechtelijke procedures in te stellen tegen of het vonnis opgelegd aan die persoon uit te voeren.

Artikel 2 Strafbare feiten 1. Een uitlevering zal niet worden toegestaan tenzij het gedrag waarvoor uitlevering gevraagd wordt overeenkomstig de wetgeving van beide Partijen een misdrijf vormt op het moment dat het verzoek gedaan wordt en voldoet aan de onderstaande voorwaarden : (a) wanneer het uitleveringsverzoek gedaan wordt met de bedoeling een strafrechtelijke procedure in te stellen en het misdrijf volgens de wetgeving van beide Partijen bestraft wordt met een gevangenisstraf gedurende een periode van minstens een jaar of met een zwaardere straf;of (b) wanneer het uitleveringsverzoek gedaan wordt met de bedoeling een gevangenisstraf op te leggen en de gevangenisstraf die nog uitgezeten moet worden door de gezochte persoon minstens zes maanden bedraagt op het moment dat het uitleveringsverzoek gedaan wordt.2. Bij het vaststellen of het gedrag overeenkomstig alinea 1 van dit artikel een misdrijf vormt volgens de wetgeving van beide Partijen zal het van geen belang zijn of de wetgeving van beide Partijen het gedrag onder dezelfde misdrijfcategorie plaatst of het misdrijf met dezelfde terminologie benoemt.3. Indien het uitleveringsverzoek betrekking heeft op twee of meer gedragingen die elk een misdrijf vormen volgens de wetgeving van beide Partijen en minstens een ervan voldoet aan de voorwaarden beschreven in alinea 1 van dit artikel, kan de aangezochte Partij de uitlevering voor al die misdrijven toestaan.4. Een uitlevering kan niet worden geweigerd op grond van het feit dat de aangezochte Partij niet dezelfde belasting of heffing oplegt of niet dezelfde soort regeling inzake belastingen, heffingen, douane en deviezen kent als de verzoekende Partij. Artikel 3 Verplichte weigeringsgronden De uitlevering zal worden geweigerd als : (a) de aangezochte Partij van mening is dat het misdrijf waarvoor de uitlevering gevraagd wordt een politiek misdrijf of een met een politiek misdrijf misdrijfverband houdend misdrijf is.Een politiek misdrijf of een met een politiek misdrijf verband houdend misdrijf zal geen misdrijf omvatten dat als een politiek misdrijf beschouwd wordt volgens eender welk internationaal Verdrag waarin beide Partijen Partij zijn. De moord of poging tot moord op een staatshoofd of een lid van zijn of haar familie zal niet worden beschouwd als een politiek misdrijf of een met een politiek misdrijf verband houdend misdrijf. Een terroristisch misdrijf zoals gedefinieerd in eender welk internationaal Verdrag waarin beide Partijen Partij zijn, zal niet worden beschouwd als een politiek misdrijf of een met een politiek misdrijf verband houdend misdrijf; (b) het misdrijf waarvoor de uitlevering gevraagd wordt enkel een militair misdrijf vormt;(c) de aangezochte Partij voldoende redenen heeft om aan te nemen dat het uitleveringsverzoek gedaan werd om de gezochte persoon te vervolgen of te straffen op grond van zijn of haar ras, geslacht, geloof, nationaliteit of politieke overtuiging of dat de positie van die persoon in gerechtelijke procedures om een van die redenen benadeeld kan zijn;(d) de vervolging of de tenuitvoerlegging van de straf van de gezochte persoon onmogelijk geworden is door verjaring volgens de wetgeving van de verzoekende Partij;(e) de aangezochte Partij voor de feiten waarvoor om de uitlevering verzocht wordt al een definitief vonnis uitgesproken heeft tegen de uit te leveren persoon;(f) de gezochte persoon door de verzoekende Partij aan folteringen en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen onderworpen werd of zou kunnen worden;(g) het uitleveringsverzoek door de verzoekende Partij gedaan wordt ingevolge een verstekvonnis, tenzij de verzoekende Partij kan garanderen dat de gezochte persoon de gelegenheid kreeg om de zaak opnieuw te laten behandelen in zijn of haar aanwezigheid;(h) de gezochte persoon niet de leeftijd van strafrechtelijke meerderjarigheid heeft op het moment van het misdrijf;(i) de gezochte persoon voor het misdrijf waarvoor om de uitlevering wordt gevraagd, veroordeeld kan worden tot de doodstraf, tenzij de verzoekende Partij verzekert dat de doodstraf niet zal worden opgelegd of, indien ze wordt opgelegd, niet ten uitvoer zal worden gebracht. Artikel 4 Facultatieve weigeringsgronden Een uitlevering kan worden geweigerd als : (a) de aangezochte Partij overeenkomstig haar nationale wetgeving strafrechtelijke rechtsmacht heeft over het misdrijf waarvoor om de uitlevering wordt verzocht en voor het misdrijf een strafrechtelijke procedure voert of van plan is in te stellen tegen de gezochte persoon;(b) de aangezochte Partij, rekening houdend met de ernst van het misdrijf en de belangen van de verzoekende Partij, van mening is dat de uitlevering onverenigbaar zou zijn met humanitaire overwegingen wegens de leeftijd of de gezondheidstoestand van de persoon. Artikel 5 Weigering van de uitlevering van onderdanen 1. Elke Partij beschikt over de discretionaire bevoegdheid om de uitlevering van haar eigen onderdanen te weigeren.Met de nationaliteit wordt rekening gehouden wanneer het uitleveringsverzoek gedaan wordt. 2. Indien de uitlevering niet toegestaan wordt ingevolge alinea 1 van dit artikel, zal de aangezochte Partij, indien de verzoekende Partij daarom vraagt, de zaak voorleggen aan haar bevoegde instanties met de bedoeling overeenkomstig haar nationale wetgeving strafrechtelijke procedures in te stellen tegen de persoon.Hiervoor zal de verzoekende Partij aan de aangezochte Partij alle documenten en bewijzen bezorgen die verband houden met de zaak.

Artikel 6 Communicatiekanalen Het uitleveringsverzoek en de ondersteunende documenten zullen via het diplomatieke kanaal worden verzonden .

Alle andere mededelingen omtrent het verzoek zullen rechtstreeks worden overgemaakt tussen : - voor het Koninkrijk België, de Federale Overheidsdienst Justitie; - voor de Volksrepubliek China, het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 7 Uitleveringsverzoek en vereiste documenten 1. Het uitleveringsverzoek zal schriftelijk worden ingediend en het volgende omvatten : (a) de naam van de verzoekende instantie;(b) de naam, de leeftijd, het geslacht, de nationaliteit, het beroep, het domicilie of de verblijfplaats van de gezochte persoon en alle andere informatie die kan helpen bij het bepalen van de identiteit en de mogelijke locatie van de persoon;en, indien beschikbaar, de beschrijving van het voorkomen van de persoon, foto's en vingerafdrukken van de persoon en het nummer van identificatiedocumenten; (c) een overzicht van de feiten van het misdrijf, waaronder tijdstip, plaats, gedrag en de gevolgen van het misdrijf, alsook de verklaring van het misdrijf;(d) de wetsbepalingen die betrekking hebben op de strafrechtelijke bevoegdheid, de criminalisering en de sanctie die op het misdrijf van toepassing is;(e) de relevante wetsbepalingen die strafvermindering of voorwaardelijke vrijlating toelaten indien de gezochte persoon overeenkomstig de wetgeving van de verzoekende Partij voor het misdrijf waarvoor om de uitlevering wordt verzocht, veroordeeld kan worden tot een levenslange gevangenisstraf;en (f) de bepalingen van de wetten die betrekking hebben op verjaring bij vervolging of tenuitvoerlegging van straffen.2. Naast de bepalingen van alinea 1 van dit artikel (a) zal het uitleveringsverzoek dat ingediend wordt met de bedoeling strafrechtelijke procedures in te stellen tegen de gezochte persoon ook vergezeld worden van een eensluidend afschrift van het aanhoudingsbevel;(b) het uitleveringsverzoek dat ingediend wordt met de bedoeling een op de gezochte persoon opgelegde straf ten uitvoer te leggen, zal tevens vergezeld worden van een eensluidend afschrift van het definitieve vonnis met vermelding, indien het vonnis zelf in een afzonderlijk document staat, dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, alsook een verklaring waarin staat hoeveel van de straf al uitgezeten werd.3. De brief met het uitleveringsverzoek en alle andere relevante documenten ingediend door de verzoekende Partij overeenkomstig alinea's 1 en 2 van dit artikel zal officieel worden ondertekend en verzegeld door de bevoegde instantie van de verzoekende Partij en zal vergezeld worden van vertalingen in de officiële taal of een van de officiële talen van de aangezochte Partij, tenzij beide Partijen anders zijn overeengekomen. Artikel 8 Aanvullende informatie Indien de aangezochte Partij van mening is dat de informatie die verstrekt werd ter ondersteuning van een uitleveringsverzoek ontoereikend is, kan die Partij vragen aanvullende informatie te bezorgen binnen dertig dagen. Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de verzoekende Partij kan de tijdslimiet worden verlengd met vijftien dagen. Indien de verzoekende Partij de bijkomende informatie niet bezorgt binnen die termijn, zal ervan worden uitgegaan dat ze vrijwillig afstand gedaan heeft van het verzoek. Dat zal de verzoekende Partij echter niet beletten een nieuw uitleveringsverzoek voor dezelfde persoon en hetzelfde misdrijf in te dienen.

Artikel 9 Voorlopige aanhouding 1. In geval van hoogdringendheid kan een Partij bij de andere Partij een verzoek om voorlopige aanhouding van de gezochte persoon indienen alvorens een uitleveringsverzoek in te dienen.Dat verzoek kan elektronisch worden ingediend via de kanalen zoals voorzien in artikel 6 van dit Verdrag, de Internationale Criminele Politieorganisatie (INTERPOL) of andere kanalen zoals overeengekomen tussen de Partijen. 2. Het verzoek om voorlopige aanhouding zal de inhoud bevatten waarnaar verwezen wordt in artikel 7, alinea 1, a, b en c van dit Verdrag, een verklaring van het bestaan van de documenten waarnaar verwezen wordt in artikel 7, alinea 2, en een verklaring dat een formeel verzoek om uitlevering van de gezochte persoon zal volgen.3. De aangezochte Partij zal de verzoekende Partij onmiddellijk op de hoogte brengen van het resultaat van de behandeling van het verzoek.4. De voorlopige aanhouding zal worden beëindigd als de aangezochte Partij, binnen een termijn van vijfenveertig dagen na de aanhouding van de gezochte persoon, geen formeel uitleveringsverzoek heeft gekregen.5. De beëindiging van de voorlopige aanhouding ingevolge alinea 4 van dit artikel zal geen afbreuk doen aan het opnieuw aanhouden en de erop volgende uitlevering van de gezochte persoon als de aangezochte Partij nadien het formele uitleveringsverzoek heeft ontvangen. Artikel 10 Beslissing aangaande het uitleveringsverzoek 1. De aangezochte Partij zal het uitleveringsverzoek behandelen overeenkomstig de procedures vastgelegd in haar nationale wetgeving en zal de verzoekende Partij onmiddellijk op de hoogte brengen van haar beslissing.2. Indien de aangezochte Partij het uitleveringsverzoek geheel of gedeeltelijk weigert of in geval van de opschorting van de procedure, zullen de redenen voor de weigering of de opschorting worden meegedeeld aan de verzoekende Partij. Artikel 11 Overlevering van de uit te leveren persoon 1. Indien de uitlevering werd toegestaan door de aangezochte Partij, zullen de Partijen een tijdstip en plaats bepalen, alsook andere relevante afspraken maken voor de overlevering.2. Indien de verzoekende Partij de uit te leveren persoon niet overgenomen heeft binnen vijftien dagen na de afgesproken datum voor de tenuitvoerlegging van de uitlevering, zal de aangezochte Partij de persoon onmiddellijk vrijlaten en kan ze een nieuw verzoek van de verzoekende Partij om uitlevering van die persoon voor hetzelfde misdrijf weigeren, tenzij anders bepaald is in alinea 3 van dit artikel.3. Indien de overlevering of overname van de uit te leveren persoon door overmacht niet mogelijk is, zal de desbetreffende Partij de andere Partij op de hoogte brengen vóór het vervallen van de tijdslimiet bepaald in alinea 2.De Partijen zullen in dat geval opnieuw afspraken maken voor de tenuitvoerlegging van de uitlevering en in dat geval zullen de bepalingen van alinea 2 van dit artikel van toepassing zijn.

Artikel 12 Impact op de hechtenis De tijd die door de uitgeleverde persoon in het kader van de uitlevering in hechtenis uitgezeten werd op het grondgebied van de aangezochte Partij zal worden afgetrokken van de hechtenistijd bij de verzoekende Partij. Hiertoe zal de aangezochte Partij de verzoekende Partij in kennis stellen van de tijd gedurende dewelke de uit te leveren persoon voorafgaand aan de overgave werd vastgehouden.

Artikel 13 Nieuw uitleveringsverzoek bij ontsnapping Wanneer de uitgeleverde persoon ontvlucht en naar de aangezochte Partij terugkeert alvorens de strafrechtelijke procedure ten einde is of zijn door de verzoekende Partij opgelegde straf is uitgevoerd is Partij, kan de verzoekende Partij een nieuw uitleveringsverzoek indienen met betrekking tot hetzelfde misdrijf. In dat geval dient de verzoekende Partij niet opnieuw de documenten en het materiaal zoals bepaald in artikel 7 van dit Verdrag voor te leggen.

Artikel 14 Uitgestelde en tijdelijke overlevering 1. Indien de gezochte persoon bij de aangezochte Partij vervolgd wordt of een straf uitzit voor een ander misdrijf dan waarvoor de uitlevering is gevraagd, kan de aangezochte Partij, na beslist te hebben om de uitlevering toe te staan, de overlevering uitstellen tot de rechtszaak ten einde is of de straf is uitgezeten.De aangezochte Partij zal de verzoekende Partij op de hoogte brengen van het uitstel. 2. Als het uitstellen van de overlevering tot de verjaring van de strafrechtelijke procedure bij de verzoekende Partij zou kunnen leiden of de strafrechtelijke procedure ernstig zou kunnen belemmeren, kan de aangezochte Partij, op vraag en in zoverre de lopende strafrechtelijke procedure niet verhinderd wordt, de gezochte persoon tijdelijk aan de verzoekende Partij overleveren op voorwaarde dat de verzoekende Partij zich ertoe verbindt de persoon onvoorwaardelijk en onmiddellijk na beëindiging van de desbetreffende procedure terug over te dragen. Artikel 15 Gelijktijdige verzoeken Wanneer twee of meer staten, waaronder een van de Partijen, om de uitlevering van dezelfde persoon verzoeken wegens ofwel hetzelfde misdrijf, ofwel verschillende misdrijven, zal de aangezochte Partij bij het bepalen aan welke staat de persoon zal worden uitgeleverd rekening houden met alle relevante omstandigheden, in het bijzonder : (a) of er verzoeken werden ingediend ingevolge een Verdrag;(b) de relatieve ernst van de respectieve misdrijven;(c) het tijdstip en de plaats van het feitelijke plegen van het misdrijf;(d) de nationaliteit en de gebruikelijke verblijfplaats van de gezochte persoon (e) de respectieve data van de verzoeken;(f) de mogelijkheid op een daaropvolgende uitlevering aan een derde-staat. Artikel 16 Specialiteitsregel 1. De overeenkomstig dit Verdrag uitgeleverde persoon zal niet worden vervolgd en evenmin worden veroordeeld in het kader van een strafrechtelijke procedure, noch zal de persoon onderworpen worden aan de tenuitvoerlegging van een vonnis bij de verzoekende Partij voor een ander misdrijf dat door die persoon voor zijn uitlevering gepleegd werd, dan het misdrijf waarvoor de uitlevering is toegestaan, tenzij : (a) de aangezochte PartijPartij daartoe de toestemming geeft.Om die toestemming te kunnen geven, kan de aangezochte Partij verzoeken de documenten en informatie te bezorgen waarnaar verwezen wordt in artikel 7 van dit Verdrag, alsook een verklaring door de uitgeleverde persoon met betrekking tot het desbetreffende misdrijf. De toestemming van de aangezochte Partij zal enkel worden gegeven als het misdrijf waarvoor de toestemming gevraagd wordt niet de uitlevering krachtens de voorwaarden van dit Verdrag belemmert; (b) de persoon het grondgebied van de verzoekende Partij niet heeft verlaten binnen de dertig dagen na daartoe de vrijheid te hebben gekregen.Die termijn omvat echter niet de tijd gedurende dewelke de persoon het grondgebied van de verzoekende Partij niet kan verlaten om redenen buiten de wil van die laatste; (c) de persoon vrijwillig is teruggekeerd naar het grondgebied van de verzoekende Partij na het te hebben verlaten;of (d) de persoon vrijwillig en zich ten volle bewust van de gevolgen heeft toegestemd.2. De verzoekende Partij kan echter alle maatregelen krachtens haar wetgeving treffen om eventuele rechtsgevolgen van verjaring te voorkomen.3. Wanneer de omschrijving van het ten laste gelegde misdrijf wordt gewijzigd in de loop van de procedure, zal de uitgeleverde persoon alleen worden vervolgd of veroordeeld op voorwaarde dat het misdrijf onder de nieuwe omschrijving : (a) gebaseerd is op substantieel dezelfde feiten als die in het uitleveringsverzoek en de ondersteunende documenten, en (b) aan de hand van de wezenlijke elementen aangetoond kan worden dat het om een misdrijf gaat waarvoor een uitlevering toegestaan is. Artikel 17 Verderlevering aan een derde-staat Behalve zoals bepaald in artikel 16, alinea 1, b en c zal de verzoekende Partij geen persoon die aan de verzoekende Partij overgeleverd werd en door een derde-staat gezocht wordt aan die derde-staat uitleveren in het kader van misdrijven die gepleegd werden vóór de overlevering zonder daarvoor de toestemming te hebben gekregen van de aangezochte Partij. De aangezochte Partij kan de voorlegging van de documenten vermeld in artikel 7, alinea's 1 en 2 vragen.

Artikel 18 Overdracht van eigendommen 1. Indien de verzoekende Partij daarom verzoekt, zal de aangezochte Partij, in zoverre toegestaan door haar nationale wetgeving, de opbrengsten en de middelen van het misdrijf en alle andere eigendommen die als bewijs kunnen dienen en die gevonden werden op haar grondgebied in beslag nemen en, wanneer de uitlevering is toegestaan, aan de verzoekendeoverdragen.2. Wanneer de uitlevering is toegestaan, kunnen de eigendommen waarnaar verwezen wordt in alinea 1 van dit artikel echter worden overgedragen wanneer de uitlevering niet kan worden uitgevoerd wegens het overlijden, het verdwijnen of de ontvluchting van de gezochte persoon.3. De aangezochte Partij kan, om eventuele andere hangende strafrechtelijke procedures te voeren, de overdracht van voormelde eigendommen uitstellen tot die procedures ten einde zijn of de eigendommen tijdelijk overdragen op voorwaarde dat de verzoekende Partij zich ertoe verbindt om ze terug te bezorgen.4. De overdracht van die eigendommen zal geen afbreuk doen aan de wettelijke rechten of belangen van de aangezochte Partij of elke derde met betrekking tot die eigendommen.Wanneer die rechten of belangen bestaan, zal de verzoekende Partij de overgedragen eigendommen zonder kosten aan de aangezochte Partij of de derde terugbezorgen van zodra dat mogelijk is na het beëindigen van de procedure.

Artikel 19 Doortocht 1. Wanneer de ene Partij een persoon vanuit een derde-staat moet uitleveren via het grondgebied van de andere Partij, zal ze de andere Partij vragen om toelating voor die doortocht.Dat verzoek zal de naam, de leeftijd, het geslacht, de nationaliteit, het beroep, het domicilie of de verblijfplaats van de persoon, alsook een samenvatting van de feiten, een omschrijving van het misdrijf en de straf die wettelijk opgelegd werd of kan worden bevatten. Dergelijk verzoek is niet vereist wanneer gebruikgemaakt wordt van luchtvervoer en er geen landing gepland is op het grondgebied van de andere Partij. 2. De aangezochte Partij zal het verzoek om transit ingediend door de verzoekende Partij inwilligen voor zover het niet strijdig is met haar nationale wetgeving en volgens dit Verdrag aan de uitleveringsvoorwaarden voldoet..

Artikel 20 Kennisgeving van het resultaat De verzoekende Partij zal, op verzoek van de aangezochte Partij, aan de aangezochte Partij meteen alle informatie bezorgen over de procedures of de tenuitvoerlegging van het vonnis tegen de uitgeleverde persoon en alle informatie over de uitlevering van die persoon aan een derde staat.

Artikel 21 Kosten Kosten voortvloeiend uit de procedures voor uitlevering in de aangezochte Partij zullen worden gedragen door die Partij. Vervoer- en transitkosten die verband houden met de overlevering zullen worden gedragen door de verzoekende Partij.

Artikel 22 Verband met andere Verdragen 1. Dit Verdrag belemmert de Partijen niet met elkaar samen te werken aan een uitlevering volgens andere Verdragen waarin beide Partijen Partij zijn.2. Dit Verdrag heeft geen impact op eventuele rechten en plichten van de Partijen krachtens een multilaterale overeenkomst, waaronder het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het Verdrag van 27 april 1961 betreffende diplomatieke relaties. Artikel 23 Regeling van geschillen Alle geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of toepassing van dit Verdrag zullen in overleg via de diplomatieke kanalen worden beslecht.

Artikel 24 Inwerkingtreding, wijziging en beëindiging 1. Elke Partij zal de andere Partij door middel van een diplomatieke nota ervan in kennis stellen dat krachtens haar wetgeving alle nodige maatregelen werden getroffen voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Dit Verdrag treedt in werking op de dertigste dag vanaf de datum van laatstgenoemde diplomatieke nota. 2. Dit Verdrag kan te allen tijde worden gewijzigd door middel van een schriftelijke overeenkomst tussen de Partijen.Elke wijziging zal van kracht worden volgens dezelfde procedure zoals beschreven in alinea 1 van dit artikel en zal deel uitmaken van dit Verdrag. 3. Elke Partij kan dit Verdrag te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving via de diplomatieke kanalen beëindigen.De beëindiging wordt van kracht op de honderdtachtigste dag na de datum van de kennisgeving. De beëindiging van dit Verdrag zal geen invloed hebben op de uitleveringsprocedures die gestart werden vóór de beëindiging. 4. Dit Verdrag is van toepassing op elk verzoek ingediend na de vankrachtwording, zelfs al vonden de desbetreffende misdrijven plaats vóór de vankrachtwording van het Verdrag. Ten getuige waarvan de ondergetekenden, naar behoren hiertoe gemachtigd door hun respectieve overheden, dit Verdrag ondertekend hebben.

Opgemaakt in tweevoud te Beijing op 31 oktober 2016, in het Nederlands, Frans, Engels en Chinees, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn. Bij interpretatieverschillen heeft het Engels voorrang.

^