Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 juli 2013
gepubliceerd op 10 maart 2017

Wet houdende instemming met het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, gedaan te Hongkong op 15 mei 2009 (2)(3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2017010976
pub.
10/03/2017
prom.
02/07/2013
ELI
eli/wet/2013/07/02/2017010976/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

2 JULI 2013. - Wet houdende instemming met het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, gedaan te Hongkong op 15 mei 2009 (1)(2)(3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, gedaan te Hongkong op 15 mei 2009, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De wijzigingen van de Bijlage van het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, gedaan te Hongkong op 15 mei 2009, die met toepassing van artikel 18 van het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, gedaan te Hongkong op 15 mei 2009, worden aangenomen, zonder dat België zich tegen de aanneming ervan verzet, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 2 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De vice-eersteminister en minister van de Noordzee, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 53-2733.

Integraal verslag : 29/04/2013. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 13 november 2015 (Belgisch Staatsblad van 2 december 2015), Decreet van het Waalse Gewest van 13 maart 2014 (Belgisch Staatsblad van 28 maart 2014), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 27 maart 2014 (Belgisch Staatsblad van 7 mei 2014). (3) Lijst der gebonden staten

Lijst der gebonden staten

STATEN

Datum authentificatie

Type instemming

Datum instemming

Datum interne inwerkingtreding

BELGI"

Toetreding

07/03/2016


CONGO(REPUBLIEK)

Toetreding

19/05/2014


FRANKRIJK

19/11/2009

Bekrachtiging

02/07/2014


ITALI"

02/08/2010


NEDERLAND

21/04/2010


NOORWEGEN

Toetreding

26/06/2013


PANAMA

Toetreding

19/09/2016


SAINT KITTS EN NEVIS

27/08/2010


TURKIJE

26/08/2010


INTERNATIONAAL VERDRAG VAN HONGKONG voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen DE PARTIJEN BIJ DIT VERDRAG, GELET OP de groeiende bezorgdheid ten opzichte van de veiligheids-, gezondheids-, milieu- en welzijnskwesties in de sector van de scheepsrecycling, MET ERKENNING VAN het feit dat de scheepsrecycling bijdraagt tot de duurzame ontwikkeling en dat zij als dusdanig de beste oplossing vormt voor schepen die het einde van hun levensduur hebben bereikt, HERINNEREND AAN resolutie A.962(23) goedgekeurd door de algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie (richtlijnen inzake scheepsrecycling), de wijzigingen aan die richtlijnen die werden goedgekeurd door resolutie A.980(24), het besluit VI/24 van de zesde vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, dat de technische richtlijnen goedkeurd voor het milieuvriendelijke beheer van de integrale of gedeeltelijke ontmanteling van de schepen en de leidende principes goedgekeurd door de Raad van bestuur van het Internationaal Arbeidsbureau tijdens zijn 289e zitting (Veiligheid en gezondheid in de sector van de afbraak van schepen : leidende principes voor de Aziatische landen en Turkije), TEVENS HERINNEREND AAN resolutie A.981(24), waarmee de algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de Organisatie verzocht een instrument uit te werken dat inzake scheepsrecycling bindende kracht heeft, GELET EVENEENS op de rol die de Internationale Arbeidsorganisatie speelt in de bescherming van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers die deelnemen aan de scheepsrecycling, GELET BOVENDIEN op de rol die het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan speelt door de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen tegen de schadelijke gevolgen die uit deze afvalstoffen kunnen voortvloeien, INDACHTIG het voorzorgsbeginsel dat wordt uitgedrukt in het principe 15 van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling en vermeld in de resolutie MEPC.67(37), dat door het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de Organisatie werd aangenomen op 15 september 1995, VOORTS INDACHTIG de noodzaak de vervanging aan te moedigen van de potentieel gevaarlijke stoffen die worden gebruikt bij de bouw en het onderhoud van schepen door minder potentieel gevaarlijke stoffen of, bij voorkeur, door stoffen die niet gevaarlijk zijn, zonder de veiligheid van de schepen, de veiligheid en de gezondheid van de zeelieden en het rendement van de exploitatie van de schepen in het gedrang te brengen, VASTBESLOTEN om via een instrument met bindende kracht doeltreffend de risico's voor het milieu en voor de veiligheid en de gezondheid op het werk die verbonden zijn aan de scheepsrecycling te verhelpen, steeds rekening houdend met de bijzondere kenmerken van het zeevervoer en de noodzaak om het goede verloop te garanderen van het uit de vaart nemen van de schepen die het einde van hun levensduur hebben bereikt, OVERWEGENDE dat het beste middel om deze doelstellingen te bereiken erin bestaat een internationaal verdrag goed te keuren voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN : Artikel 1 Algemene verplichtingen 1. Elke Partij bij dit Verdrag verbindt zich ertoe de bepalingen ervan volledig ten uitvoer te leggen om de ongevallen, lichamelijke letsels en andere schadelijke gevolgen van scheepsrecycling voor de menselijke gezondheid en voor het milieu te voorkomen, te beperken, tot het minimum te verminderen en voor zover dat in de praktijk mogelijk is uit te schakelen en de veiligheid van de schepen, de bescherming van de menselijke gezondheid en van het milieu tijdens de hele levensduur van een schip te versterken.2. Geen enkele bepaling van dit Verdrag mag worden geïnterpreteerd als zou zij een Partij beletten voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, individueel of gezamenlijk met andere Partijen, overeenkomstig het internationale recht strengere maatregelen te nemen om elk schadelijk gevolg voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen, te beperken of tot het minimum te verminderen.3. De Partijen zullen zich inspannen om samen te werken teneinde de daadwerkelijke uitvoering, naleving en handhaving van dit Verdrag te garanderen.4. De Partijen verplichten zich ertoe de voortzetting van de ontwikkeling van technieken en praktijken die bijdragen tot de veilige en milieuvriendelijke scheeps-recycling te bevorderen.5. De Bijlage bij dit Verdrag maakt er integraal deel van uit.Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, vormt een verwijzing naar dit Verdrag tevens een verwijzing naar de Bijlage.

Artikel 2 Definities Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, wordt verstaan onder : 1. « Verdrag » het Internationale Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, 2009.2. « Administratie » de regering van de Staat waarvan het schip gerechtigd is de vlag te voeren of onder wiens gezag het wordt geëxploiteerd.3. « Bevoegde Autoriteit of Autoriteiten » de door een Partij aangewezen regeringsautoriteit of -autoriteiten die zich in een of meerdere geografische gebieden of een of meer specifieke bevoegdheids-domeinen kwijten van de functies die verbonden zijn aan de installaties voor scheepsrecycling, waarvan de exploitatie onder de jurisdictie van die Partij valt, zoals in dit Verdrag gespecificeerd.4. « Organisatie » de Internationale Maritieme Organisatie.5. « Secretaris-generaal » de secretaris-generaal van de Organisatie.6. « Comité » het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de Organisatie.7. « Schip » een vaartuig ongeacht van welk type, dat in het mariene milieu wordt of werd geëxploiteerd.Onder deze term zijn begrepen de onderwatervaartuigen, drijvende vaartuigen, drijvende platforms, hefplatformen, drijvende opslageenheden (FSU) en drijvende productie-, opslag- en loseenheden (FPSO), met inbegrip van een schip dat werd afgetuigd of wordt gesleept. 8. « Brutotonnenmaat » de brutotonnenmaat berekend overeenkomstig de voorschriften betreffende de tonnenmaatmeting, vermeld in Bijlage I van het Internationaal Verdrag van 1969 betreffende de meting van schepen, of in een eventueel later verdrag.9. « Potentieel gevaarlijke stof » elke stof of substantie die de menselijke gezondheid en/of het milieu in gevaar kan brengen.10. « Scheepsrecycling » de activiteit die erin bestaat een schip geheel of gedeeltelijk te ontmantelen in een recyclinginstallatie om er de bestanddelen en stoffen uit te recupereren die opnieuw kunnen worden verwerkt of gebruikt, waarbij men oog heeft voor de potentieel gevaarlijke stoffen en elke andere stof, en alle verrichtingen omvat die met deze activiteit verband houden, zoals de opslag en de behandeling ter plaatse van de bestanddelen en stoffen, maar niet de latere behandeling of de verwijdering ervan in afzonderlijke installaties.11. « Installatie voor scheepsrecycling » een bepaalde zone die als een terrein, een werf of een installatie voor scheepsrecycling wordt gebruikt.12. « Recyclingbedrijf » de eigenaar van de installatie voor scheepsrecycling of elke andere organisatie of persoon aan wie de eigenaar van de installatie de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de activiteit van scheepsrecycling heeft toevertrouwd en die door deze verantwoordelijkheid op zich te nemen heeft aanvaard zich te kwijten van alle taken en verplichtingen die door dit Verdrag worden opgelegd. Artikel 3 Toepassingsgebied 1. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, is dit Verdrag van toepassing op : .1 schepen die gerechtigd zijn de vlag van een Partij te voeren of die onder haar gezag worden geëxploiteerd; .2 installaties voor scheepsrecycling waarvan de exploitatie onder de jurisdictie van een Partij valt. 2. Dit Verdrag is niet van toepassing op oorlogsschepen, hulpoorlogsschepen of andere schepen die toebehoren aan een Partij of die door haar worden geëxploiteerd en die op het beschouwde tijdstip uitsluitend worden gebruikt voor een niet-commerciële openbare dienst. Elke partij dient zich er echter door het nemen van passende maatregelen die de verrichtingen of de operationele capaciteit van de schepen van dit type die haar toebehoren of door haar worden geëxploiteerd, niet in het gedrang brengen, van te verzekeren dat die schepen handelen op een manier die verenigbaar is met dit Verdrag, voor zover dit in de praktijk redelijk en mogelijk is. 3. Dit Verdrag is niet van toepassing op schepen met een brutotonnenmaat van minder dan 500, noch op schepen die tijdens hun hele levensduur enkel worden geëxploiteerd in de wateren die vallen onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Staat waarvan zij gerechtigd zijn de vlag te voeren.Elke Partij dient zich er echter door het nemen van passende maatregelen van te verzekeren dat die schepen handelen op een manier die verenigbaar is met dit Verdrag, voor zover dat in de praktijk redelijk en mogelijk is. 4. In het geval van schepen die gerechtigd zijn de vlag te voeren van Staten die geen Partij zijn bij dit Verdrag, passen de Partijen de voorschriften van dit Verdrag toe in de mate die noodzakelijk is opdat die schepen geen gunstigere behandeling zouden genieten. Artikel 4 Controlemaatregelen betreffende scheepsrecycling 1. Elke Partij eist dat de schepen die gerechtigd zijn haar vlag te voeren of die onder haar bevoegdheid worden geëxploiteerd, voldoen aan de voorschriften die in dit Verdrag zijn vastgelegd en neemt doeltreffend maatregelen om dit te garanderen.2. Elke Partij eist dat de installaties voor scheepsrecycling die onder haar jurisdictie vallen, voldoen aan de voorschriften die in dit Verdrag zijn vastgelegd, en neemt doeltreffend maatregelen om dit te garanderen. Artikel 5 Schouwingen en certificatie Elke Partij ziet erop toe dat schepen die haar vlag voeren of die onder haar gezag worden geëxploiteerd en die het voorwerp moeten zijn van schouwingen en certificatie, worden onderworpen aan schouwingen en de voorziene certificaten verkrijgen in overeenstemming met de regels van de Bijlage.

Artikel 6 Machtiging verleend aan de installaties voor scheepsrecycling Elke Partij ziet erop toe dat de installaties voor scheepsrecycling waarvan de exploitatie onder haar jurisdictie valt en die schepen recyclen waarop dit Verdrag van toepassing is of schepen die aan dezelfde behandeling zijn onderworpen krachtens artikel 3.4 van dit Verdrag, de machtiging verkrijgen op de manier die wordt voorgeschreven door de regels van de Bijlage.

Artikel 7 Informatie-uitwisseling Indien de installaties voor scheepsrecycling de machtiging van een Partij verkrijgen, verstrekt deze Partij de Organisatie, indien die daarom verzoekt, en de Partijen die daarom verzoeken, de relevante informatie betreffende dit Verdrag, op basis waarvan zij de beslissing heeft genomen een machtiging te verlenen. De informatie wordt snel en te gelegener tijd uitgewisseld.

Artikel 8 Inspectie van schepen 1. Een schip waarop dit Verdrag van toepassing is, kan in elke haven of laad- of losinrichting van een andere Partij worden geïnspecteerd door ambtenaren die door die Partij naar behoren zijn gemachtigd om te bepalen of het voldoet aan dit Verdrag.Behalve in de gevallen bepaald in paragraaf 2 beperkt een dergelijke inspectie zich ertoe na te gaan of er zich aan boord een geldig internationaal certificaat bevindt dat verklaart dat het schip een Inventaris van potentieel gevaarlijke stoffen bezit, ofwel een geldig internationaal certificaat dat verklaart dat het schip klaar is om te worden gerecycleerd, in welk geval die certificaten moeten worden aanvaard. 2. Indien het schip geen geldig certificaat bezit of indien er goede redenen bestaan om te denken dat : .1 de staat van het schip of de uitrusting ervan in substantie niet overeenstemt met de vermeldingen van het certificaat en/of van Deel I van de Inventaris van potentieel gevaarlijke stoffen; of .2 aan boord van het schip geen enkele procedure wordt toegepast om Deel I van de Inventaris van potentieel gevaarlijke stoffen bij te houden, kan een grondige inspectie worden verricht, rekening houdend met de richtlijnen die door de Organisatie zijn uitgewerkt.

Artikel 9 Opsporen van misdrijven 1. De Partijen dienen samen te werken bij de opsporing van misdrijven en de handhaving van de bepalingen van dit Verdrag.2. Wanneer er voldoende bewijzen zijn dat een schip wordt geëxploiteerd, werd geëxploiteerd of op het punt staat te worden geëxploiteerd in strijd met een bepaling van dit Verdrag, kan een Partij die bewijzen in haar bezit heeft, vragen dat dat schip wordt geïnspecteerd op het ogenblik dat het een haven of een laad- of losinrichting aanloopt die onder de jurisdictie van een andere Partij valt.Het inspectieverslag wordt gericht aan de Partij die de inspectie heeft aangevraagd, aan de administratie waaronder het betrokken schip ressorteert en aan de Organisatie opdat elk van hen de maatregelen zou kunnen nemen die zij nodig acht. 3. Indien wordt vastgesteld dat het schip dit Verdrag schendt, kan de Partij die tot de inspectie overgaat, maatregelen treffen om het schip een waarschuwing te geven, het aan te houden, zijn vertrek uit of uitsluiting van haar havens te bevelen.Een Partij die deze maatregelen neemt, moet de administratie van het betrokken schip en de Organisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte stellen. 4. Elke Partij die van een andere Partij een onderzoeksaanvraag ontvangt die vergezeld gaat van voldoende bewijzen waaruit blijkt dat een installatie voor scheepsrecycling wordt geëxploiteerd, werd geëxploiteerd of op het punt staat te worden geëxploiteerd in strijd met enige bepaling van dit Verdrag, zou die installatie voor scheepsrecycling, waarvan de exploitatie onder haar jurisdictie valt, moeten inspecteren en een verslag opstellen.Het verslag van dat onderzoek wordt gericht aan de Partij die het onderzoek heeft aangevraagd, vergezeld van inlichtingen over de maatregelen die werden genomen of die zouden kunnen worden genomen, en aan de Organisatie opdat zij de passende maatregelen zou nemen.

Artikel 10 Misdrijven 1. Elke inbreuk op de voorschriften van dit Verdrag moet worden verboden krachtens de nationale wetgeving en : .1 indien een schip een misdrijf begaat, moet in sancties worden voorzien door de wetgeving van de administratie waaronder het betrokken schip ressorteert, ongeacht de plaats waar het misdrijf wordt begaan. Indien de administratie door een Partij van een dergelijk misdrijf op de hoogte wordt gesteld, stelt zij een onderzoek in en kan zij de Partij die haar op de hoogte heeft gesteld, vragen haar van het vermeende misdrijf bijkomende bewijzen te leveren. Indien de administratie ervan overtuigd is dat er voldoende bewijzen zijn met betrekking tot het vermeende misdrijf die haar toestaan een vervolging in te stellen, stelt zij die vervolging zo snel mogelijk in overeenkomstig haar wetgeving. De administratie brengt de Partij die het vermeende misdrijf heeft gemeld, alsook de Organisatie snel op de hoogte van elke genomen maatregel. Indien de administratie binnen een termijn van een jaar na de ontvangst van de inlichtingen geen enkele maatregel heeft genomen, deelt zij de Partij die het vermeende misdrijf heeft gemeld en de Organisatie de redenen mee waarom zij geen enkele maatregel heeft genomen; .2 indien een installatie voor scheepsrecyclinging in gebreke blijft, moet in sancties worden voorzien door de wetgeving van de Partij waaronder de betrokken installatie voor scheepsrecycling ressorteert.

Indien die Partij door een andere Partij van een dergelijk misdrijf op de hoogte wordt gesteld, stelt zij een onderzoek in en kan zij de Partij die haar op de hoogte heeft gesteld, vragen haar van het vermeende misdrijf bijkomende bewijzen te leveren. Indien zij ervan overtuigd is dat er voldoende bewijzen zijn met betrekking tot het vermeende misdrijf die haar toestaan een vervolging in te stellen, stelt zij die vervolging zo snel mogelijk in overeenkomstig haar wetgeving. Zij brengt de Partij die het vermeende misdrijf heeft gemeld, alsook de Organisatie snel op de hoogte van elke genomen maatregel. Indien zij binnen een termijn van een jaar na de ontvangst van de inlichtingen geen enkele maatregel heeft genomen, deelt zij de Partij die het vermeende misdrijf heeft gemeld en de Organisatie de redenen mee waarom zij geen enkele maatregel heeft genomen. 2. Elke inbreuk op de voorschriften van dit Verdrag binnen de jurisdictie van een Partij is verboden en is het voorwerp van sancties krachtens de wetgeving van die Partij.Telkens als een dergelijk misdrijf zich voordoet, moet de Partij : .1 ofwel een vervolging instellen overeenkomstig haar wetgeving; .2 ofwel de administratie waaronder het betrokken schip ressorteert, inlichten en de bewijzen verstrekken waaruit blijkt dat een misdrijf werd begaan. 3. De sancties waarin de wetgeving van een Partij overeenkomstig dit artikel voorziet, moeten zo streng zijn dat ze de misdrijven op dit Verdrag ontmoedigen, ongeacht de plaats waar zij worden begaan. Artikel 11 Onterecht ophouden of aanhouden van schepen 1. Er moet in alle mate van het mogelijke worden vermeden dat een schip ten onrechte wordt aangehouden of opgehouden ten gevolge van de toepassing van artikel 8, 9 of 10 van dit Verdrag.2. Een schip dat onterecht werd aangehouden of opgehouden ten gevolge van de toepassing van artikel 8, 9 of 10 van dit Verdrag, heeft recht op schadevergoeding voor de geleden verliezen of schade. Artikel 12 Verstrekken van inlichtingen Elke Partij verstrekt de Organisatie de volgende inlichtingen, die door de Organisatie in de geschikte vorm worden verdeeld : .1 de lijst van de installaties voor scheepsrecycling die overeenkomstig dit Verdrag gemachtigd zijn en waarvan de exploitatie ressorteert onder de jurisdictie van die Partij; .2 de adresgegevens van de bevoegde Autoriteit of Autoriteiten, met inbegrip van een enig contactpunt, van die Partij; .3 de lijst van erkende organisaties en van aangewezen inspecteurs die gemachtigd zijn om voor rekening van genoemde Partij te handelen bij het beheer van de kwesties betreffende de controle van het recyclen van de schepen overeenkomstig dit Verdrag en de specifieke voorwaarden waaronder de machtiging aan de erkende organisaties of aan de aangewezen inspecteurs werd gedelegeerd en de specifieke verantwoordelijkheden die hen werden toevertrouwd; .4 de jaarlijkse lijst van schepen die de vlag van die Partij voeren en waaraan een internationaal certificaat werd toegekend waaruit blijkt dat het schip klaar is om te worden gerecycled, met inbegrip van de naam van het recyclingbedrijf en de ligging van de installatie voor het recyclen van de schepen die op dat certificaat zijn vermeld; .5 de jaarlijkse lijst van schepen die werden gerecycled op het grondgebied dat onder de jurisdictie van die Partij ressorteert; .6 informatie betreffende inbreuken op dit Verdrag; en .7 de maatregelen die werden genomen tegen schepen en installaties voor scheepsrecycling die onder de jurisdictie van die Partij ressorteren.

Artikel 13 Technische bijstand en samenwerking 1. De Partijen verbinden zich er rechtstreeks of via de Organisatie en andere internationale instellingen toe, met het oog op het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen eventueel hun steun te verlenen aan de Partijen die om technische bijstand verzoeken om : .1 personeel op te leiden; .2 de beschikbaarheid te verzekeren van de technieken, van het materieel en van de relevante installaties; .3 gemeenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's te lanceren; en .4 andere maatregelen te nemen die de daadwerkelijke toepassing willen garanderen van dit Verdrag en van de desbetreffende richtlijnen die door de Organisatie worden uitgewerkt. 2. De Partijen verbinden zich ertoe om onverminderd hun wetgeving, hun reglementering en hun nationale beleidslijnen, actief mee te werken aan de overdracht van beheersystemen en van technieken inzake het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen. Artikel 14 Geschillenregeling De Partijen regelen elk geschil dat tussen hen rijst in verband met de interpretatie of de toepassing van dit Verdrag, via onderhandelingen of via elk ander tussen hen overeengekomen vreedzaam middel, zoals onderzoek, bemiddeling, verzoening, arbitrage, gerechtelijke schikking of een beroep op regionale organisaties of akkoorden.

Artikel 15 Verhouding met het internationaal recht en met andere internationale akkoorden 1. Geen enkele bepaling van dit Verdrag doet afbreuk aan de rechten en verplichtingen die elke Staat heeft krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 en van het internationaal gewoonterecht van de zee.2. Geen enkele bepaling van dit Verdrag doet afbreuk aan de rechten en verplichtingen die de Partijen hebben krachtens andere relevante en toepasselijke internationale akkoorden. Artikel 16 Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 1. Dit Verdrag staat voor elke Staat open voor ondertekening op de Zetel van de Organisatie van 1 september 2009 tot 31 augustus 2010 en blijft vervolgens open voor toetreding. 2. De Staten kunnen Partijen bij dit Verdrag worden door : .1 ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of .2 ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of .3 toetreding. 3. Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door neerlegging van een daartoe strekkende akte bij de secretaris-generaal.4. Indien een Staat twee of meer territoriale eenheden heeft waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn betreffende in dit Verdrag geregelde aangelegenheden, kan hij op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit Verdrag op al deze territoriale eenheden of slechts op een of meer daarvan van toepassing is en kan hij te allen tijde deze verklaring wijzigen door een nieuwe verklaring over te leggen.5. Een verklaring die wordt gedaan krachtens paragraaf 4 wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan de secretaris-generaal en vermeldt uitdrukkelijk de territoriale eenheid of eenheden waarop dit Verdrag van toepassing is.6. Op het ogenblik dat een Staat uiting geeft aan zijn instemming om door dit Verdrag gebonden te zijn, verklaart deze Staat of hij al dan niet eist dat het recyclingplan van een schip uitdrukkelijk of stilzwijgend wordt goedgekeurd, opdat dit schip zou kunnen worden gerecycled in zijn installatie of installaties voor scheepsrecycling. Deze verklaring kan, mits daarvan aan de secretaris-generaal kennis wordt gegeven, achteraf worden gewijzigd. Deze wijziging moet de datum vermelden waarop zij van kracht wordt.

Artikel 17 Inwerkingtreding 1. Dit Verdrag treedt in werking vierentwintig maanden na de datum waarop de onderstaande voorwaarden zijn vervuld : .1 ten minste vijftien Staten hebben het ofwel ondertekend zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, ofwel de vereiste bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsakte hebben ingediend overeenkomstig artikel 16; .2 de koopvaardijvloten van de Staten vermeld in paragraaf 1.1 vertegenwoordigen in totaal ten minste 40 % van de brutotonnenmaat van de wereldkoopvaardijvloot; en .3 het maximale jaarlijkse scheepsrecyclingvolume van de Staten vermeld in paragraaf 1.1 in de loop van de jongste tien jaar vertegenwoordigt in totaal ten minste 3 % van de brutotonnenmaat van alle koopvaardijvloten van de genoemde Staten. 2. Voor de Staten die een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dit Verdrag of tot toetreding ertoe hebben ingediend nadat de voorwaarden die de inwerkingtreding ervan regelen, werden vervuld, maar vóór de datum van inwerkingtreding, wordt de bekrachtiging, de aanvaarding, de goedkeuring of de toetreding van kracht op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, of drie maanden na de datum van indiening van de akte indien laatstgenoemde datum later valt.3. Elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding neergelegd na de datum waarop dit Verdrag in werking treedt, wordt van kracht drie maanden na de datum van neerlegging.4. Na de datum waarop een wijziging van dit Verdrag geacht wordt te zijn aanvaard uit hoofde van artikel 18, is elke neergelegde akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van toepassing op het Verdrag zoals gewijzigd. Artikel 18 Wijzigingen 1. Dit Verdrag kan worden gewijzigd volgens een van de hieronder omschreven procedures. 2. Wijziging na onderzoek door de Organisatie : .1 Elke Partij kan een wijziging van dit Verdrag voorstellen.

Voorstellen tot wijziging worden ingediend bij de secretaris-generaal die deze vervolgens tenminste zes maanden voorafgaand aan het onderzoek doet toekomen aan de Partijen en Leden van de Organisatie. .2 Een wijziging die overeenkomstig het voorgaande is voorgesteld en verzonden wordt voor onderzoek voorgelegd aan het Comité. Partijen zijn, ongeacht of zij Lid zijn van de Organisatie, gerechtigd deel te nemen aan de procedures van het Comité ter zake van het onderzoek en de aanneming van de wijziging. .3 Wijzigingen worden aangenomen met een meerderheid van tweederde van de Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen in het Comité, mits tenminste een derde van de Partijen aanwezig is op het tijdstip van de stemming. .4 De secretaris-generaal doet de in overeenstemming met de bepaling onder 3 aangenomen wijzigingen ter aanvaarding toekomen aan de Partijen. .5 Een wijziging wordt geacht te zijn aanvaard onder de volgende voorwaarden : .5.1 Een wijziging van een artikel van dit Verdrag wordt geacht te zijn aanvaard op de datum waarop de aanvaarding ervan door twee derde van de Partijen ter kennis werd gebracht aan de secretaris-generaal. .5.2 Een wijziging van de Bijlage wordt geacht te zijn aanvaard bij het verstrijken van een termijn die door het Comité wordt bepaald op het ogenblik van de goedkeuring ervan. Die termijn mag niet korter zijn dan tien maanden na de datum van de goedkeuring ervan. Indien binnen die termijn meer dan een derde van de Partijen de secretaris-generaal ervan in kennis hebben gesteld dat zij tegen die wijziging bezwaar aantekenen, wordt die geacht niet te zijn aanvaard. .6 Een wijziging wordt van kracht onder de volgende voorwaarden : .6.1 Een wijziging van een artikel van dit Verdrag wordt van kracht voor de Partijen die hebben verklaard dat zij deze hebben aanvaard zes maanden na de datum waarop deze geacht wordt te zijn aanvaard in overeenstemming met de bepaling onder .5.1. .6.2 Een wijziging van de Bijlage treedt ten aanzien van alle Partijen in werking zes maanden na de datum waarop deze geacht wordt te zijn aanvaard, met uitzondering voor elke Partij die : .6.2.1 in overeenstemming met de bepaling onder .5.2 kennisgeving heeft gedaan van bezwaar en dit bezwaar niet heeft ingetrokken; of .6.2.2 de secretaris-generaal voorafgaand aan de inwerkingtreding van die wijziging ervan in kennis heeft gesteld dat de wijziging uitsluitend in werking treedt na kennisgeving van aanvaarding op een later tijdstip. .6.3 Een Partij die uit hoofde van de bepaling onder .6.2.1 kennisgeving heeft gedaan van bezwaar, kan de secretaris-generaal op een later tijdstip ervan in kennis stellen dat zij de wijziging aanvaardt. Voor deze Partij wordt deze wijziging van kracht zes maanden na de datum van haar kennisgeving van aanvaarding of de datum waarop de wijziging in werking treedt, naar gelang van wat het laatst is. .6.4 Indien een Partij die een kennisgeving heeft gedaan als bedoeld in de bepaling onder 6.2.2. de secretaris-generaal in kennis stelt van haar aanvaarding van een wijziging, treedt deze wijziging voor die Partij in werking zes maanden na de datum van haar kennisgeving van aanvaarding of de datum waarop de wijziging in werking treedt, naar gelang van wat het laatst is. 3. Wijziging door een conferentie : 1.Op verzoek van een Partij, waarmee tenminste één derde van de Partijen instemt, belegt de Organisatie een conferentie van de Partijen teneinde wijzigingen van dit Verdrag te behandelen. 2. De secretaris-generaal doet alle Partijen een tijdens een dergelijke conferentie door een tweederde meerderheid van de aanwezige Partijen die hun stem uitbrengen aangenomen wijziging ter aanvaarding toekomen. 3. Tenzij de Conferentie anderszins besluit, wordt de wijziging geacht te zijn aanvaard en treedt deze in werking in overeenstemming met de procedures omschreven in lid 2.5 en 2.6. 4. Een Partij die een wijziging van de Bijlage niet wenst te aanvaarden zal uitsluitend voor de toepassing van die wijziging niet worden aangemerkt als een Partij.5. Kennisgevingen aan de secretaris-generaal uit hoofde van dit artikel dienen schriftelijk te geschieden.6. De secretaris-generaal stelt de Partijen en Leden van de Organisatie in kennis van : 1.elke wijziging die in werking treedt en van de datum waarop deze algemeen en voor elke Partij in werking treedt; en 2. elke kennisgeving gedaan uit hoofde van dit artikel. Artikel 19 Opzegging 1. Dit Verdrag kan na afloop van twee jaar na de datum waarop het voor een Partij in werking is getreden te allen tijde worden opgezegd door die Partij.2. De opzegging gebeurt via schriftelijke kennisgeving aan de secretaris-generaal en treedt in werking een jaar na de datum van ontvangst ervan door de depositaris of na het verstrijken van elke andere, langere periode die in die kennisgeving is gespecificeerd. Artikel 20 Depositaris 1. Dit Verdrag wordt neergelegd bij de secretaris-generaal die voor eensluidend gewaarmerkte afschriften ervan doet toekomen aan alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden. 2. Naast de taken elders omschreven in de bepalingen van dit Verdrag, .1 stelt de secretaris-generaal alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden in kennis van : .1.1 iedere nieuwe ondertekening of neerlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, alsmede de datum ervan; .1.2 de datum waarop dit Verdrag in werking treedt; en .1.3 de neerlegging van elke akte van opzegging van het Verdrag, alsmede de datum van ontvangst ervan en de datum waarop de opzegging van kracht wordt; en .1.4 van de andere verklaringen en kennisgevingen die werden ontvangen overeenkomstig dit Verdrag; en .2 zodra dit Verdrag in werking treedt, zendt de Secretaris-generaal de tekst toe aan het secretariaat van de Organisatie van de Verenigde Naties voor registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

Artikel 22 Talen Dit Verdrag is opgesteld in één oorspronkelijk exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

GEDAAN TE HONGKONG, vijftien mei tweeduizend en negen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

Verklaring van het Koninkrijk België Overeenkomstig artikel 16.6 van het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, verklaart België het volgende : "België verklaart dat het recyclingplan van een schip uitdrukkelijk goedgekeurd moet worden opdat dit schip zou kunnen worden gerecycled in zijn installaties voor scheepsrecycling".

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^