Etaamb.openjustice.be
Wet van 01 april 2007
gepubliceerd op 24 april 2007

Wet tot wijziging van de wet van 24 maart 2003 tot instelling van een basis-bankdienst

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011130
pub.
24/04/2007
prom.
01/04/2007
ELI
eli/wet/2007/04/01/2007011130/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 APRIL 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 24 maart 2003 tot instelling van een basis-bankdienst (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 5 van de wet van 24 maart 2003 tot instelling van een basis-bankdienst, wordt aangevuld als volgt : « § 7. De oprichting van een Compensatiefonds kan niet plaatsvinden dan na een evaluatie die zal worden gerealiseerd ten vroegste in 2008. »

Art. 3.In artikel 6, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « De beschikking van toelaatbaarheid van een verzoek tot collectieve schuldenregeling kan geen reden zijn om een rekening te weigeren of op te zeggen.»; 2° er wordt een § 4 ingevoegd, luidende : « § 4.De kredietinstelling zendt elk jaar aan het bevoegde orgaan, bedoeld in artikel 7, informatie over betreffende het aantal geopende rekeningen, het aantal weigeringen en opzeggingen alsook over de motivering ervan. De informatie over het afgelopen kalenderjaar wordt ten laatste op 31 januari van het daaropvolgend jaar overgezonden. »

Art. 4.Artikel 7, eerste lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld als volgt : « Alvorens zich tot dit orgaan te richten, moet de consument zijn vraag richten tot de kredietinstelling. Iedere kredietinstelling wijst in haar midden een orgaan aan belast met het onderzoeken van de vraag. »

Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : «

Art. 8bis.- § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de door de minister die bevoegd is voor Economie aangestelde ambtenaren bevoegd om de in artikel 8 vermelde inbreuken op te sporen en vast te stellen. De processen-verbaal welke door die ambtenaren worden opgesteld, hebben bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. Een afschrift ervan wordt bij een ter post aangetekende brief met ontvangstvermelding binnen dertig dagen na de datum van de vaststellingen, aan de overtreder toegezonden. § 2. In de uitoefening van hun ambt mogen de in § 1 bedoelde ambtenaren : 1° binnentreden tijdens de gewone openings- of werkuren in de lokalen en vertrekken voor professioneel gebruik waar zij voor het vervullen van hun opdracht toegang moeten hebben;2° alle dienstige vaststellingen doen, zich op eerste vordering en ter plaatse de bescheiden, stukken of boeken die zij voor hun opsporingen en vaststellingen nodig hebben, doen voorleggen en daarvan afschrift nemen;3° tegen ontvangstbewijs beslag leggen op de in het 2° bedoelde documenten, noodzakelijk voor het bewijs van een inbreuk of om de mededaders of medeplichtigen van de overtreders op te sporen;bij ontstentenis van een bevestiging door de procureur des Konings binnen tien werkdagen is het beslag van rechtswege opgeheven; § 3. In de uitoefening van hun ambt kunnen de in § 1 bedoelde ambtenaren de bijstand van de lokale en federale politie vorderen. § 4. De gemachtigde ambtenaren oefenen de hun door dit artikel verleende bevoegdheden uit onder het toezicht van de procureur-generaal. »

Art. 6.In dezelfde wet wordt een artikel 8ter ingevoegd, luidende : «

Art. 8ter.Wanneer vastgesteld wordt dat een handeling een inbreuk is zoals bedoeld in artikel 8, kan de minister die bevoegd is voor Economie, of de krachtens artikel 8bis aangestelde ambtenaar, een waarschuwing richten tot de overtreder, waarbij die tot de stopzetting van die handeling wordt aangemaand.

De waarschuwing wordt ter kennis gebracht aan de overtreder, hetzij bij een overhandiging van een kopie van het proces-verbaal tijdens de vaststelling der feiten hetzij bij een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs binnen een termijn van drie weken vanaf de vaststelling der feiten.

De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de overtreden wetsbepaling of -bepalingen;2° de termijn waarbinnen zij dienen te worden stopgezet;3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, de feiten aan de procureur des Konings bekendgemaakt zullen worden.»

Art. 7.In dezelfde wet wordt een artikel 8quater ingevoegd, luidende : «

Art. 8quater.De daartoe door de minister die bevoegd is voor Economie aangestelde ambtenaren kunnen op inzage van de processen-verbaal die een inbreuk bedoeld in artikel 8 vaststellen en die opgemaakt zijn door de in artikel 8bis bedoelde ambtenaren, aan de overtreders voorstellen binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal, een bedrag te betalen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.

Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden gedaan. Deze termijn is ten minste acht dagen en ten hoogste drie maanden.

De Koning stelt de tarieven alsook de wijze van betaling en inning vast.

Het in het eerste lid bedoelde bedrag mag niet meer belopen dan het maximum van de bij artikel 8 van deze wet bepaalde geldboete, verhoogd met de opdeciemen.

De binnen de aangegeven termijn uitgevoerde betaling doet de strafvordering vervallen, behalve indien tevoren een klacht gericht werd aan de procureur des Konings, de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen of indien het feit bij de rechtbank aanhangig gemaakt werd. In deze gevallen worden de betaalde bedragen aan de overtreder teruggestort.

De eventueel aan een ander veroorzaakte schade dient geheel vergoed te zijn vooraleer de minnelijke schikking kan worden voorgesteld. In ieder geval kan het slachtoffer zijn rechten doen gelden voor de bevoegde rechtbank. In dat geval is het aanvaarden van de minnelijke schikking door de overtreder een onweerlegbaar vermoeden van fout. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2775 - 2006/2007 : Nr.1 : wetsontwerp. - Nr. 2 : verslag. - Nr. 3 : tekst verbeterd door de commissie. - Nr. 4 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 8 februari 2007.

Stukken van de Senaat : 3-2057 - 2006/2007 : Nr. 1 : ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^