gepubliceerd op 07 mei 1998
Verslag over de werking van de centrale voor kredieten aan particulieren. - Jaar 1997 De Centrale voor Kredieten aan Particulieren die als doelste(...)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Verslag over de werking van de centrale voor kredieten aan particulieren. - Jaar 1997 (Opgesteld door de Nationale Bank van België overeenkomstig de bepalingen van artikel 71, paragraaf 3 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet) 1. Overzicht van de geregistreerde inlichtingen 1.1. Inhoud van het gegevensbestand De Centrale voor Kredieten aan Particulieren die als doelstelling heeft de overmatige schuldenlast in hoofde van kredietnemers af te remmen, werd operationeel in de loop van 1987. Eind 1997, zowat tien jaar na de inwerkingtreding, waren in het gegevensbestand van de Centrale circa 462 000 contracten en 363 000 personen geregistreerd.
Van het totaal aantal geregistreerde contracten is ongeveer 19 pct. "geregulariseerd", d.w.z. dat het achterstallige bedrag (niet-opeisbaar gestelde contracten) of het eisbaar bedrag (opeisbaar gestelde contracten) volledig werd aangezuiverd. Alle inlichtingen betreffende die geregulariseerde contracten blijven in het gegevensbestand opgenomen zolang de reglementair vastgestelde bewaartermijnen niet zijn verstreken (één jaar na volledige terugbetaling van het achterstallige bedrag voor niet-opeisbaar gestelde contracten of twee jaar na het tenietgaan van de schuld voor opeisbaar gestelde contracten).
Ingedeeld naar de onderscheiden kredietvormen kunnen de inlichtingen, per eind 1997, betreffende het aantal geregistreerde contracten, het aantal niet-geregulariseerde contracten en het achterstallige bedrag als volgt worden weergegeven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totale achterstallige bedrag van de geregistreerde contracten die niet werden geregulariseerd, beliep eind 1997 58,8 miljard frank of gemiddeld nagenoeg 157 000 frank per contract. Circa 61 pct. van de niet-geregulariseerde contracten betreft kredieten die aan de Centrale als « onmiddellijk opeisbaar » werden medegedeeld. Wanneer de kredietopeningen, waarvoor geen opeisbaarstelling wordt medegedeeld, worden uitgesloten, beloopt dat percentage 80 procent. 1.2. Evolutie van het aantal geregistreerde contracten en personen De evolutie van het aantal geregistreerde contracten en personen (toestand einde jaar) kan als volgt worden samengevat : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het aantal geregistreerde contracten steeg tussen eind 1996 en 1997 met 13 166 eenheden of 2,9 pct. en het aantal geregistreerde personen met 2 887 eenheden of 0,8 pct. Het aantal personen voor wie meer dan één contract werd gemeld beliep eind 1997 129 149 of circa 35,5 pct. van het totaal aantal geregistreerde personen. De gedetailleerde uitsplitsing van het aantal personen volgens het aantal contracten waarvoor ze werden geregistreerd, wordt weergegeven in onderstaande tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Uit nader onderzoek is gebleken dat het aantal tussenkomende kredietgevers stelselmatig toeneemt als er meerdere contracten per persoon worden geregistreerd. Zo is van het aantal personen in 1997 geregistreerd voor twee contracten, nl. 73 041, 83,1 pct. gemeld door twee kredietgevers; van het aantal personen met drie contracten, nl. 28 443, is 95,4 pct. gemeld door verschillende kredietgevers, meer bepaald 26,5 pct. door twee en 68,9 pct. door drie kredietgevers.
Wat de evolutie van het aantal geregistreerde contracten betreft, wordt in de hiernavolgende tabel de netto-aangroei bepaald als de resultante van het aantal nieuwe registraties enerzijds en het aantal schrappingen anderzijds.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De netto-aangroei van het aantal geregistreerde contracten was in 1997 lager dan het voorgaande jaar. Die lagere aangroei is voornamelijk te verklaren door de stijging van het aantal schrappingen. Dat aantal ligt beduidend hoger dan in 1996 omdat niet alleen schrappingen werden uitgevoerd betreffende geregulariseerde contracten bij het verstrijken van de bewaartermijnen of omwille van administratieve rechtzettingen, maar ook, en dat voor de eerste maal, ingevolge het verwijderen van contracten die de maximale bewaartermijn hebben bereikt. De wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de werking van de Centrale bepalen immers dat geen enkele registratie, ongeacht de debettoestand, langer dan tien jaar in het gegevensbestand mag worden bewaard. 1.3. Evolutie van het aantal bijwerkingen De Centrale verwerkte in 1997 nagenoeg evenveel bijwerkingen als het jaar voordien, nl. 1,5 miljoen. Van dat aantal heeft ongeveer 7,5 pct. betrekking op eerste meldingen en 92,5 pct. op evoluties van de debetstand (met inbegrip van regularisaties), hetgeen het uitgesproken dynamisch karakter van de Centrale beklemtoont. Uit een nadere analyse van de eerste meldingen betreffende contracten op afbetaling, kon worden opgemaakt dat voor 1997, net zoals het jaar voordien, de meeste van die meldingen gesitueerd moeten worden tussen de zesde en de achttiende maand na de eerste contractuele vervaldag. Uit het statistische onderzoek kon verder worden afgeleid dat voor de contracten die in de loop van 1997 werden geregulariseerd, circa 55 pct. van die regularisaties binnen de 15 maanden na de eerste melding aan de Centrale werd gerapporteerd.
Wanneer de eerste meldingen van 1997 worden beschouwd volgens de maand waarin ze aan de Centrale werden medegedeeld, wordt vastgesteld dat het hoogste aantal van die meldingen zich in de maand mei situeert.
Rekening houdend met de geldende registratiecriteria, wijst dit erop dat de kredietnemers eerder in de eerste maanden van het jaar met nieuwe betalingsmoeilijkheden werden geconfronteerd; die vaststelling lijkt logisch aangezien het grootste aantal nieuwe contracten op afbetaling (vooral autofinancieringen) in de lente wordt afgesloten en, statistisch gezien, in circa één derde van de gevallen de terugbetalingsproblemen optreden minder dan één jaar na de ondertekening van het contract. 2. Overzicht van het aantal raadplegingen Vóór het afsluiten of wijzigen van een krediet dat onder het toepassingsveld van de wet op het consumentenkrediet valt, hebben de deelnemers (instellingen en personen, erkend door het Ministerie van Economische Zaken) de wettelijke verplichting het gegevensbestand van de Centrale te raadplegen, terwijl bij het toekennen van een hypothecair krediet de raadpleging facultatief is.De evolutie van het aantal raadplegingen en van het percentage "affirmatieve" antwoorden (antwoorden waarbij de persoon waarover geraadpleegd wordt, geregistreerd is) wordt in onderstaande tabel weergegeven.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Uitgedrukt als gemiddelde per werkdag bedroeg het aantal raadplegingen in 1997 ongeveer 13 660. De quasi-totaliteit (ca. 99 pct.) van die raadplegingen wordt "on line" verricht. Het gegevensbestand van de Centrale is, langs het telecommunicatienetwerk, voor raadpleging toegankelijk op werkdagen van 8 tot 20 uur, alsook op zaterdagen en « bank-holidays » van 9 tot 17 uur.
De deelnemers hebben sinds 1996 de mogelijkheid tegen een verlaagd tarief gegroepeerde raadplegingen uit te voeren via magnetische informatiedrager in het kader van de periodieke hernieuwing van betaal- en kredietkaarten. Er werden afgelopen jaar ongeveer 624 000 dergelijke ondervragingen verwerkt.
Wanneer de cijfergegevens inzake het aantal raadplegingen op maandbasis worden beschouwd, kan worden vastgesteld dat in 1997 het hoogste raadplegingsvolume werd opgetekend in de maand april. In dat verband kan worden opgemerkt dat het aantal aanvragen voor hypothecaire kredieten in die maand eveneens een piek bereikte; het aantal hypothecaire kredietaanvragen ligt traditioneel hoog in de periode maart-april, hetgeen bovendien in 1997 werd geaccentueerd door een belangrijk aantal herfinancieringen tegen lagere rentevoeten. 3. Ontvangsten en werkingskosten van de Centrale De evolutie van ontvangsten en werkingskosten van de Centrale kan voor de laatste drie jaar als volgt worden samengevat : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De ontvangsten lagen in 1997, ondanks een gestegen raadplegingsvolume, beduidend lager dan het jaar voordien, ingevolge de op 1 oktober 1996 doorgevoerde tariefvermindering (van 25 tot 18 frank voor de « on line »- raadpleging en van 80 tot 70 frank voor de schriftelijke raadpleging), waarvan het effect op het volledige verslagjaar van invloed was. De totale kosten van de Centrale beliepen eind 1997 54,6 miljoen frank tegenover 52,8 het jaar voordien; de lichte stijging is het gevolg van enerzijds een verhoging van het bijwerkings- en raadplegingsniveau en anderzijds de werkzaamheden in verband met de overgang naar de euro.
Het resultaat over het boekjaar 1997 vertoonde een positief saldo van 13 miljoen frank dat zal worden aangewend voor aanpassingen, onder meer, in verband met de Europese munteenheid en de eeuwwisseling. 4. Inzage- en rectificatierecht De geregistreerde persoon wordt, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, ambtshalve en schriftelijk door de Bank op de hoogte gesteld wanneer hij voor de eerste maal in de Centrale wordt opgenomen.Tijdens het verslagjaar werden in die context gemiddeld ongeveer 288 kennisgevingen per werkdag verstuurd.
Voor wat betreft het inzagerecht waarover elke persoon beschikt, wordt vastgesteld dat het aantal schriftelijke aanvragen om inlichtingen gemiddeld, zoals het voorgaande jaar, ongeveer 37 per dag beliep, terwijl het aantal vragen om inlichtingen in de vestigingen van de Bank steeg tot nagenoeg 111 per dag (tegen gemiddeld 100 in 1996). In geval van betwisting van de gegevens die op zijn naam werden geregistreerd, kan de betrokkene een beroep doen op de diensten van de Centrale die met de kredietverstrekker die de mededeling heeft verricht, in contact zal treden voor een aanvullend onderzoek van het dossier. Desgevallend wordt het bestaan van een betwisting in het gegevensbestand opgetekend en bij eventuele raadpleging medegedeeld aan de kredietverstrekkers. 5. Overleg met de deelnemers Traditioneel wordt jaarlijks een overlegvergadering georganiseerd met de deelnemers (belangrijkste kredietinstellingen, representatieve beroepsverenigingen, controleorganen), hetgeen aan de Centrale de mogelijkheid biedt voorstellen in te winnen betreffende de praktische werking van de Centrale. In verband met de geplande invoering van de euro werden de principes van de overgang besproken, zowel voor wat betreft de conversie van het gegevensbestand van de Centrale als de door de deelnemers vanaf 1999 mede te delen inlichtingen. Gestreefd werd de benodigde aanpassingen aan de informaticaprocedures zo beperkt mogelijk te houden. De principes van de overgang en de technische modaliteiten ervan werden in de loop van 1997 aan alle deelnemers medegedeeld. 6. Internationale samenwerking Met de Nederlandse stichting « Bureau Kredietregistratie » - afgekort BKR - heeft de Nationale Bank van België in 1997 een akkoord gesloten over de wederzijdse raadpleging van het gegevensbestand.De deelnemers aan de Centrale kunnen sinds begin november inlichtingen krijgen omtrent de achterstallige betalingen inzake kredietovereenkomsten geregistreerd bij BKR en vice versa. Die uitwisseling is vooral belangrijk in het grensgebied waar ingezetenen van het ene land een krediet aanvragen in het andere land en de kredietverstrekker enkel over inlichtingen inzake kredietrisico's beschikte afkomstig van het registratiesysteem in zijn eigen land. Rekening houdend met het principe van de reciprociteit wordt de gegevensuitwisseling met BKR, dat een positief registratiesysteem uitbaat, beperkt tot de « negatieve » informatie.