gepubliceerd op 03 maart 1998
Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over de jaren 1993, 1994, 1995 en 1996, uitgebracht door de voorzitter in naam van de Raad Kenmerkende feiten van de activiteiten tijdens het jaar 1993
MINISTERIE VAN FINANCIEN
Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut Verslag van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut over de jaren 1993, 1994, 1995 en 1996, uitgebracht door de voorzitter in naam van de Raad Kenmerkende feiten van de activiteiten tijdens het jaar 1993 Op 23 november 1993 keurde de Raad van het Instituut de wijzigingen goed die dienden aangebracht te worden aan de organieke wet, de tekst van een voorontwerp van koninklijk besluit ter uitvoering evenals aan een ontwerp van nieuw reglement dat de lijsten van de nieuwe codes omvat. Ter gelegenheid van deze goedkeuring werd rekening gehouden met de noodzaak eveneens de inzameling te verzekeren van de gegevens die nuttig zijn voor de opstelling van de afzonderlijke lopende rekeningen van België en van het Groothertogdom Luxemburg. Deze noodzakelijkheid heeft aanpassingen van technische aard met zich gebracht in de inzamelingsprocedures zoals deze oorspronkelijk gedefinieerd waren om van kracht te worden op 1 januari 1995.
De nieuwe reglementering van het Instituut die het kader vastlegt waarbinnen de inzameling moet gebeuren van de gegevens, nodig voor de opstelling van de betalingsbalans, houdt eveneens rekening met de wijzigingen van methodologische aard die aan de betalingsbalans werden aangebracht door het Internationaal Monetair Fonds in de vijfde editie van zijn handboek evenals met een zeker aantal vereisten van de Europese statistische autoriteiten.
Overigens heeft artikel 91 van de wet van 22 juli 1993 betreffende fiscale en financiële bepalingen artikel 8 van de wet met betrekking tot het Instituut gewijzigd wat betreft zijn financieringswijze. Voor het jaar 1993 wordt de dotatie, ten laste van de Staat teruggebracht tot F 75 500 000. De Nationale Bank van België zal instaan voor de dekking van het saldo der kosten. Voor het jaar 1994 en de volgende jaren wordt deze dekking volledig ten laste genomen van de Nationale Bank van België.
Kenmerkende feiten van de activiteiten tijdens het jaar 1994 In de loop van het jaar 1994 werd overgegaan tot de opstelling van de aangepaste reglementaire teksten en van de nodige basisdocumentatie voor een goede inwerkingtreding. Tevens werd een gans nieuwe informaticatoepassing uitgewerkt en getest.
Ten overstaan van de gegevensverstrekkers, nl. de kredietinstellingen en ondernemingen, werden bijkomende inspanningen geleverd om deze zoveel mogelijk te informeren over het nieuwe systeem van gegevensinzameling, door middel van talrijke informatievergaderingen, georganiseerd zowel in België als in het Groothertogdom Luxemburg, evenals van vormingssessies ten behoeve van de Belgische en Luxemburgse kredietinstellingen.
Tenslotte werd in samenwerking met Belgische en Luxemburgse informaticafirma's een programma ontwikkeld om de financiële tussenpersonen toe te laten de gevraagde statistische gegevens op diskette ter beschikking van het Instituut te stellen.
Kenmerkende feiten van de activiteiten tijdens het jaar 1995 Op 1 januari 1995 werd de nieuwe statistische reglementering van het Instituut van kracht betreffende de inzameling van de betalingsgegevens voor de opstelling van de betalingsbalans voor België en het Groothertogdom Luxemburg.
Daar waar einde 1994 vooral aan de kredietinstellingen gedetailleerde informatie werd verstrekt aangaande de nieuwe reglementering, werden de eerste maanden van 1995 gewijd aan een ruime verspreiding van informatie onder de ondernemingen. Dit werd verwezenlijkt via infosessies te Brussel, te Luxemburg en in de provincie en door vergaderingen met de voornaamste ondernemingen.
Tijdens dit ganse jaar werd veel energie besteed aan het waarborgen van de volledigheid van de rapportage door de gegevensverstrekkers en aan de verbetering van de ontvangen gegevens door middel van een hele reeks controles. Daarenboven werd begonnen met zich te bezinnen over de bijkomende bronnen waarop men kan terugvallen om te voldoen aan de behoeften van methodologische aard. De voorbereidende werkzaamheden voor de enquête betreffende de directe investeringen met het buitenland werden tevens aangevat.
Tenslotte zijn de diensten van het Instituut begonnen alle wettelijke, reglementaire en informatieve teksten te verzamelen om, zowel voor de kredietinstellingen als voor de ondernemingen, een klaar en gemakkelijk instrument te bekomen.
Kenmerkende feiten van de activiteiten tijdens het jaar 1996 Teneinde de inspanningen m.b.t. de kwaliteitsverbetering van de opgestelde statistieken verder te zetten, heeft het Instituut in de loop van het jaar 1996 veel energie besteed aan de evaluatie van de rapportage verricht door de gegevensverstrekkers en dit door middel van de traditionele controles doch ook door gebruik te maken van meer zorgvuldig uitgewerkte waarschijnlijkheidsanalyses. In dezelfde gedachtengang wijdde het Instituut zich aan het informeren van en aan het verstrekken van technische bijstand aan in gebreke blijvende gegevensverstrekkers met het oog op het waarborgen van de beste dekkingsgraad bij de gegevensinzameling.
Gelijklopend met deze activiteiten heeft het Instituut zich eveneens ingespannen voor nieuwe werkzaamheden met een dubbel objectief, nl. enerzijds de kwaliteit van de statistieken te waarborgen door het verzekeren van de samenhang met andere statistische terreinen en anderzijds deze te vervolledigen waar zich tekortkomingen voordoen.
Onder het eerste objectief valt onder meer de vergelijking tussen de gegevens, ingezameld voor de opstelling van de betalingsbalans en externe gegevens zoals de statistieken van de buitenlandse handel of de jaarrekeningen van de ondernemingen. Dit onderzoek is bijzonder ambitieus gelet op de afwijkende technieken en de verschillen van methodologische aard die moesten worden in kaart gebracht al vorens met de vergelijking van de cijfergegevens kon gestart worden.
In 1996 werd in België en in het Groothertogdom Luxemburg voor de eerste maal een enquête gestart betreffende de directe investeringen, in toepassing van de opdrachten die door de wetgever aan het Instituut zijn toevertrouwd. Het doel van deze enquête is om op termijn te beschikken over betrouwbare statistieken, enerzijds over de directe investeringen in het buitenland van de ingezeten ondernemingen, en anderzijds, over de directe buitenlandse investeringen verwezenlijkt in ondernemingen gevestigd in België of in het Groothertogdom Luxemburg. De ingezamelde gegevens zullen toelaten om te voldoen aan de bestaande statistische verplichtingen tegenover internationale instellingen, om bij te dragen aan de opstelling van de globale externe positie van beide landen en om de ontbrekende gegevens in de betalingsbalans te vervolledigen, vooral voor de post "geherinvesteerde winsten", evenals om te kunnen antwoorden op verschillende vragen om informatie in dit verband.
De voorbereidende werken voor deze enquête werden uitgevoerd door het Instituut, samen met de "Service de la Statistique et des Etudes Economiques du Grand-Duché de Luxembourg" en het "Institut Monétaire Luxembourgeois", om de aanpassing te waarborgen van de enquête aan de Luxemburgse context. De uitvoering van deze enquête gaat gepaard met de analyse en ontwikkeling van een specifieke informaticatoepassing.
Daarenboven heeft het Instituut een zeker aantal voorbereidende werkzaamheden aangevat met het oog op de verwezenlijking van een enquête die in de loop van 1997 zal gehouden worden op initiatief van de Internationaal Monetair Fonds en die betrekking zal hebben op de activa op het buitenland, aangehouden onder vorm van roerende waarden door ingezetenen van België. De resultaten van deze enquête zullen bijdragen tot het berekenen van de globale externe positie, zullen toelaten betere benaderingen van de inkomensstromen op te maken en zullen aan het Internationaal Monetair Fonds de middelen verschaffen om gedeeltelijk de bestaande statistische tekortkomingen wat betreft de internationale uitwisseling van roerende waarden te verhelpen of te verklaren.
De diensten van het Instituut hebben zich tijdens het jaar 1996 eveneens gewijd aan de ontwikkeling van een elektronisch formulier dat van aard is om in de nabije toekomst het rapporteren van de gegevens door de grote ondernemingen door middel van informaticadragers te vergemakkelijken, evenals aan de opstelling van een samengeordende versie van alle wettelijke, reglementaire en informatieve teksten, zowel voor de kredietinstellingen als voor de ondernemingen.
Op methodologisch gebied werden de werkzaamheden om de gevolgde praktijk in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen van het Internationaal Monetair Fonds en de Europese instellingen verdergezet.
Hiertoe werd, in afwachting van een akkoord met Eurostat, een voorlopige kalender opgesteld met een volledige aanpassing van de methodologie voor 1999 als streefdoel.
Een groot gedeelte van het jaar werd eveneens gewijd aan de afwerking van een belangrijke doelstelling voortvloeiend uit de opdrachten van het Instituut, nl. de opstelling van de afzonderlijke lopende rekeningen voor België en het Groothertogdom Luxemburg. Te dien einde heeft een geschikte werkgroep, samengesteld uit de verantwoordelijke instellingen van beide landen, zich ingezet voor een analyse en de bepaling van een eindresultaat voor het jaar 1995. De besluiten van deze groep hebben overigens een invloed gehad op de methodologie en de inhoud van de betalingsbalans van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie.
Bij koninklijk besluit van 14 april 1993 werden de heren J.-J. Rey en J.-P. Pauwels respectievelijk vervangen in hun hoedanigheid van leden van de Raad door de heren R. Reynders en G. Quaden, directeurs van de Nationale Bank van België.
Op 31 december van de jaren 1993, 1994, 1995 en 1996 was de Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut als volgt samengesteld : Voorzitter : de heer A. Verplaetse, goeverneur van de Nationale Bank van België;
Ondervoorzitter : de heer P. Jaans, directeur-generaal van het « Institut Monétaire Luxembourgeois »;
Leden : de heer R. Reynders, directeur van de Nationale Bank van België; de heer J.-L. Duplat, voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen; de heer M. A. G. van Meerhaeghe, emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent; de heer G. Quaden, directeur van de Nationale Bank van België; de heer J. Guill, directeur van het « Institut Monétaire Luxembourgeois »; de heer Y. Mersch, directeur van de Schatkist (Luxemburg); de heer G. Brouhns, administrateur-generaal van de Thesaurie;
Regeringscommissaris : de heer B. Guiot, auditeur-generaal bij het bestuur der Thesaurie;
Secretaris : de heer B. Meganck, onderdirecteur, chef van het departement Algemene Statistiek van de Nationale Bank van België.