gepubliceerd op 03 september 2013
Verordening nr. 13-02 houdend een overkoepelend kader voor VGC-subsidies voor Welzijn, bekrachtigd bij collegebesluit nr. 20122013-0621
30 MEI 2013. - Verordening nr. 13-02 houdend een overkoepelend kader voor VGC-subsidies voor Welzijn, bekrachtigd bij collegebesluit nr. 20122013-0621
De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en wij, het College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Bevoegdheid
Artikel 1.§ 1. Deze verordening regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 128 en 136 van de gecoördineerde grondwet. § 2. Deze verordening schept een kader voor het welzijnsbeleid van de VGC. In dit beleid wil de VGC Vlaamse beleidsopties implementeren in Brussel en een innoverend en aanvullend beleid voeren, afgestemd op de specifieke Brusselse situatie. § 3. Vanuit haar regierol wil de VGC het algemene kader voor het welzijnsbeleid uittekenen en, voor de realisatie van dit beleid, maximaal een beroep doen op en samenwerken met partners en initiatiefnemers uit het werkveld.
Doelstellingen
Art. 2.De VGC wil met haar subsidies voor Welzijn de uitbouw, uitbreiding en vernieuwing van welzijnsvoorzieningen stimuleren en faciliteren om optimale kansen en gelijkwaardige toegang te bieden aan ieder die gebruik wenst te maken van het Nederlandstalige welzijnsaanbod in het Brussels hoofdstedelijk gewest.
De VGC kent subsidies voor Welzijn toe aan initiatieven in functie van het realiseren en bekendmaken van een vlot toegankelijk, kwalitatief en fijnmazig netwerk van welzijnsvoorzieningen, en dit binnen de perken van de begroting. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden
Art. 3.Om voor subsidiëring door de VGC in aanmerking te komen, moet de begunstigde kunnen aantonen dat het initiatief minstens aan de volgende criteria voldoet : - Nederlandstalig georganiseerd zijn en hoofdzakelijk het Nederlands gebruiken in de werking en in de communicatie; - bijdragen tot de welzijnsverhoging van ieder die gebruik wenst te maken van de Nederlandstalige welzijnsvoorzieningen in het Brussels hoofdstedelijk gewest door het aanbieden van hulp- en dienstverlening; - rekening houden met de Brusselse grootstedelijke context; - aansluiten bij de beleidsopties Welzijn van de VGC. Het College wordt gemachtigd om de voorwaarden te specificeren voor de verschillende sectoren van het welzijnsbeleid. HOOFDSTUK 3. - Slot-, overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 4.§ 1. De volgende verordeningen worden opgeheven : 1° de verordening nr.94/03 van 19 januari 1995 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor maatschappelijke welzijnsbevordering; 2° de verordening nr.94/04 van 19 januari 1995 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap; 3° de verordening nr.94/05 van 19 januari 1995 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor welzijnsinitiatieven bejaarden; 4° de verordening nr.94/09 van 19 januari 1995 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven bijzondere jeugdzorg; 5° de verordening nr.02/01 van 25 april 2002 houdende de toekenning van investeringssubsidies aan welzijns- en gezondheidsvoorzieningen; 6° de verordening nr.05/03 van 14 juli 2005 houdende de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor lokale dienstencentra. § 2. De subsidieregels vervat in de onderstaande uitvoeringsbesluiten blijven van kracht zolang ze niet door nieuwe reglementen zijn vervangen : 1° collegebesluit nr.95/022 van 19 januari 1995 houdende de uitvoering van de verordening nr. 94/03 van erkennings- en subsidieringsvoorwaarden voor maatschappelijke welzijnsbevordering; 2° collegebesluit nr.95/023 van 19 januari 1995 houdende de uitvoering van de verordening nr. 94/04 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap; 3° collegebesluit nr.95/024 van 19 januari 1995 houdende de uitvoering van de verordening nr. 94/05 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor welzijnsinitiatieven voor bejaarden; 4° collegebesluit nr.95/028 van 19 januari 1995 houdende de uitvoering van de verordening nr. 94/09 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven bijzondere jeugdzorg; 5° collegebesluit nr.02/169 van 25 april 2002 houdende goedkeuring van de uitvoeringsmodaliteiten van de verordening nr. 02/01 houdende de toekenning van investeringssubsidies aan welzijns- en gezondheidsinstellingen; 6° collegebesluit nr.05/382 van 14 april 2005 houdende de uitvoering van verordening nr. 05/03 houdende de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor lokale dienstencentra.
Art. 5.Het College zal de nodige besluiten nemen ter uitvoering van deze verordening.
Art. 6.Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2013.
Art. 7.Deze verordening wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
De collegeleden : B. DE LILLE B. GROUWELS G. VANHENGEL