Etaamb.openjustice.be
Vergunning van 12 mei 2017
gepubliceerd op 18 mei 2017

Verordening nr. 17-01 houdende het ondersteunende sportbeleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bekrachtigd bij collegebesluit nr. 20162017-0796

bron
vlaamse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017030349
pub.
18/05/2017
prom.
12/05/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 MEI 2017. - Verordening nr. 17-01 houdende het ondersteunende sportbeleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bekrachtigd bij collegebesluit nr. 20162017-0796


De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en wij, het College, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen Bevoegdheid

Artikel 1.Deze verordening regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet. § 2. Deze verordening schept een kader voor het ondersteunende sportbeleid van de VGC. Algemene begrippen

Art. 2.In deze verordening verstaan we het volgende onder: 1° sportinitiatieven: initiatieven die Brusselaars aanzetten om te sporten of te bewegen Het zijn initiatieven die ofwel - bijdragen aan het sportaanbod in de vrije tijd voor Brusselaars of die dat aanbod vergroten; - de kwaliteit van het sportaanbod bewaken of verhogen; - Brusselaars aanmoedigen om deel te nemen aan het sportaanbod in de vrije tijd. 2° sportvereniging: een specifiek sportinitiatief van een groep van mensen die zich als feitelijke vereniging of vzw heeft georganiseerd, met als eerste doelstelling voor alle leden een duurzame sportwerking te organiseren waarbij de fysieke inspanning centraal staat.De beoefende activiteiten staan op de sporttakkenlijst. 3° duurzame sportwerking binnen de sportvereniging: minstens tweewekelijks een sportaanbod organiseren gedurende minstens 30 weken per werkjaar of een sportaanbod organiseren waarbij minstens 25 sportactiviteiten verspreid zijn over het werkjaar.4° sporttakkenlijst: een lijst met sporttakken die in aanmerking komen om sportverenigingen te subsidiëren.Het collegelid legt deze lijst vast. 5° duurzaam sportaanbod buiten de sportvereniging: sportaanbod met een duurzaam karakter en onder deskundige begeleiding, dat in volgende types wordt onderverdeeld : ? Type 1: minstens driewekelijks een sportaanbod organiseren gedurende minstens 8 maanden per werkjaar. ? Type 2: een wekelijks sportaanbod organiseren gedurende minstens 10 opeenvolgende weken. ? Type 3: een wekelijks sportaanbod organiseren gedurende minstens 5 opeenvolgende weken voor initiatieven die als uitdrukkelijke doelstelling een (doorstroming naar een) duurzame sportbeoefening nastreven, al dan niet in georganiseerd verband. 6° deskundige begeleiding: een sportbegeleider die door opleiding of elders verworven competenties over voldoende pedagogische, didactische en sporttechnische kennis beschikt om de activiteit op een kwalitatieve manier te begeleiden.7° `open' werking : ? open vereniging : de vereniging maakt haar werking ruim openbaar bekend en in principe kan iedereen lid worden van de vereniging. ? open aanbod : het aanbod wordt ruim openbaar bekend gemaakt en in principe kan iedereen deelnemen. 8° startende sportvereniging : een nieuwe sportvereniging die minder dan 6 maanden actief is.9° G-sport : elke sportparticipatie voor personen met een langdurige fysieke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke beperking die hen, door diverse drempels, kan beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren aan het sportaanbod, hetzij regulier hetzij specifiek.10° G-sportleden : sportende leden die aan G-sport doen.11° G-sportvereniging : een vereniging waarvan meer dan de helft van de leden personen met een beperking zijn en die een aangepast sportaanbod aanbieden voor deze personen met een beperking.12° sportvereniging met een G-afdeling : een vereniging die binnen haar werking een afdeling met een G-sportaanbod heeft met minimaal 2 leden.13° jeugdleden : sportende leden tot en met de leeftijd van 18 jaar.14° jeugdwerking : de sportmomenten waarbij minstens 80 % van de deelnemende leden jeugdleden zijn.15° volwassen leden : sportende leden vanaf de leeftijd van 19 jaar.16° volwassenenwerking : de sportmomenten waarbij minstens 20 % van de deelnemende leden volwassen leden zijn.17° jeugdsportcoördinator : een gekwalificeerde jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in de sportvereniging coördineert op het sporttechnische, beleidsmatige, sociaal-pedagogische en organisatorische vlak.18° veiligheidsscan : instrument om aan te tonen of, en op welke manier de sportvereniging actief werkt aan sporten in een veilige sportomgeving.19° werkjaar : - voor sportverengingen : één sportseizoen, dat naargelang de beoefende sporttak, valt tussen 1 juli en 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar. - buiten de sportvereniging : één sportseizoen dat valt tussen 1 september en 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar. 20° sportief vakantieaanbod : een sportief aanbod van activiteiten onder deskundige begeleiding, in externaats- of internaatsverband, tijdens de schoolvakantie, waaronder begrepen wordt: krokus, Pasen, zomer, herfst of kerst.21° externaatsverband : een sportief vakantieaanbod zonder overnachting voor de deelnemers.22° internaatsverband : een sportief vakantieaanbod met overnachting voor de deelnemers.23° dagdeel : indeling van een vakantiedag in voormiddag, namiddag of avond/nacht zoals deze van het vorige dagdeel gescheiden zijn door een maaltijd en een vrije rustperiode.Een dagdeel bevat 3 opeenvolgende uren. 24° productiekost : een gemiddelde vaste kost per deelnemer die ontstaat door kosten van programmatie, uitstappen, catering, verzekering, promotie e.d. 25° sportproject : een sportinitiatief dat afgebakend is in de tijd en de reguliere jaarwerking overstijgt.26° sportgerichte kadervorming : verzamelnaam voor sporttechnische, begeleidingsgerichte en sportbestuurlijke opleidingen en bijscholingen.Deze vormingen zijn expliciet gericht op de ontplooiing en vorming van sportlesgevers, bestuurders, trainers en begeleiders van sportinitiatieven. 27° sporttechnische opleiding : sporttakspecifieke vorming waarbij als finaliteit (meestal na het afleggen van een proef) een diploma wordt behaald, dat in het Vlaamse sportlandschap als referentie wordt aanvaard om pedagogisch-didactisch als deskundige begeleider te worden ingeschakeld.28° begeleidingsgerichte opleiding : sportgerichte vorming waarbij als finaliteit (meestal na het afleggen van een proef) een diploma wordt behaald, dat in het Vlaamse sportlandschap als referentie wordt aanvaard voor het verwerven van andere dan sporttakspecifieke pedagogisch-didactische vaardigheden.29° sportbestuurlijke opleiding/bijscholing : vorming die gericht is op het beheersen of verbeteren van kennis en vaardigheden die bijdragen tot het goed besturen van een (sport)vereniging.30° sporttechnische bijscholing : vorming die gericht is op het beheersen of verbeteren van sporttakgerichte kennis en vaardigheden die bijdragen tot de kwaliteit van de deskundige begeleiding.31° begeleidingsgerichte bijscholing : vorming die gericht is op het beheersen of verbeteren van (andere dan sporttakgerichte) kennis en vaardigheden die bijdragen tot de kwaliteit van de deskundige begeleiding.32° vormingskosten : inschrijvingskosten voor deelname aan een vorming.Hierbij komen volgende kosten niet in aanmerking: catering, vervoer, logies. 33° Sportwerk Vlaanderen : VZW ter ondersteuning en bevordering van de professionele tewerkstelling van de sportsector, hierna Sportwerk genoemd.34° Vlaamse Trainersschool (VTS) : officieel erkend als uitvoerend orgaan om de decretale opdracht van Sport Vlaanderen voor sportkaderopleiding te helpen realiseren.35° VGC-sportraad : adviesorgaan dat samengesteld is door en advies verstrekt aan het bevoegd collegelid voor sport.36° de administratie: de dienst die binnen de administratie van de VGC instaat voor de uitvoering van het sportbeleid. Doelstelling

Art. 3.Deze verordening heeft als doel om sportinitiatieven aan te moedigen en/of te ondersteunen.

Het College erkent en ondersteunt sportinitiatieven binnen de bepalingen van deze verordening en van het bijhorend uitvoeringsbesluit, en binnen de perken van de begroting. HOOFDSTUK II. - Erkenning Afdeling 1 - Erkenning sportinitiatieven

Voorwaarden

Art. 4.§ 1. Het College erkent sportinitiatieven. Om erkend te worden, toont de aanvrager aan dat er voldaan wordt aan een aantal basisvoorwaarden. § 2. Kunnen als aanvrager in aanmerking komen : 1° een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid en zonder winstgevend doel;2° een rechtspersoon zonder winstgevend doel;3° een openbaar bestuur of instelling;4° een natuurlijk persoon die handelt in eigen naam en zonder winstgevend doel. § 3. De basisvoorwaarden zijn : 1° In alle communicatie, ook tijdens de activiteiten, moet het Nederlands gebruikt worden.Daarnaast kunnen eventueel andere talen functioneel gebruikt worden. 2° De sportinitiatieven richten zich op een hoofdzakelijk Brussels publiek;3° De sportinitiatieven vinden hoofdzakelijk plaats in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, tenzij de aanvrager kan aantonen dat er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen beschikbare infrastructuur voorhanden is of tenzij het een G-sportinitiatief betreft.4° De aanvrager onderschrijft de principes en de regels van de democratie en van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens en past die toe in het sportinitiatief.5° De aanvrager moet de waarden van de Panathlonverklaring over ethiek in de jeugdsport onderschrijven en toepassen in het sportinitiatief. § 4. De aanvrager moet zijn aanvraag voor erkenning indienen bij de administratie.

Gevolg van erkenning als sportinitiatief

Art. 5.Een erkenning als sportinitiatief houdt in dat subsidies kunnen aangevraagd worden. Voor het aanvragen van subsidies voor sportverenigingen is eveneens een erkenning als sportvereniging vereist. Afdeling 2. - Erkenning sportverenigingen

Voorwaarden

Art. 6.Het College erkent sportverenigingen. Om erkend te worden, toont de aanvrager aan dat er voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 4 en volgende bijkomende erkenningsvoorwaarden: - Voldoen aan de definitie van sportvereniging; - Engagementsverklaring actief te werken aan een veilige sportomgeving en akkoord gaan dat een veiligheidsscan afgenomen kan worden; - Indien de sportvereniging aangesloten is bij een sportfederatie, moet het minstens een aansluiting zijn bij een Vlaamse sportfederatie.

Gevolg van erkenning als sportvereniging

Art. 7.Een erkenning als sportvereniging houdt in dat er subsidies voor sportverenigingen kunnen aangevraagd worden. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring Afdeling 1. - Subsidies voor sportverenigingen

Art. 8.Het College kan erkende sportverenigingen subsidiëren.

Enkel erkende sportverenigingen die voldoen aan de volgende basiscriteria komen in aanmerking voor subsidies : - De sportvereniging o is een open sportvereniging o heeft een autonoom bestuur met minstens drie bestuursleden o telt minstens 10 aangesloten sportende leden (minstens 8 leden voor een startende vereniging). Een G-sporter telt voor 2 leden. o sluit ter bescherming van haar aangesloten leden, bestuurders, sportbegeleiders en vrijwilligers de nodige verzekeringen. Dit gebeurt ofwel via een erkende Vlaamse Sportfederatie, ofwel op eigen initiatief. o hanteert een gedifferentieerd prijzenbeleid met aandacht voor kansengroepen - Het sportaanbod vindt plaats in een veilige en geschikte omgeving, met het nodige materiaal.

Art. 9.Het College kan eenmalig een startsubsidie toekennen aan een startende, erkende sportvereniging.

Art. 10.Het College kan jaarlijks aan erkende sportverenigingen volgende subsidies toekennen : - een basissubsidie - een huursubsidie - een beheersubsidie voor de gemaakte onderhoudskosten en kosten verbonden aan nutsvoorzieningen indien de sportvereniging sportinfrastructuur in eigen beheer heeft via eigendom of langdurige overeenkomst van minstens 5 jaar - een subsidie voor, op basis van losse uren, officieel tewerkgestelde deskundige sportbegeleiders.

Art. 11.§ 1 Het College kan jaarlijks een extra subsidie voor kwaliteit toekennen aan erkende, gesubsidieerde sportverenigingen indien zij voldoen aan bijkomende subsidiecriteria, die door het College bepaald worden. § 2 Volgende extra subsidies voor kwaliteit kunnen toegekend worden : - Een extra kwaliteitssubsidie voor de werking op basis van een puntentabel - Een competitiesubsidie.

Art. 12.§ 1 Het College kan jaarlijks aan erkende, gesubsidieerde sportverenigingen die ook voor extra subsidies voor kwaliteit in aanmerking komen, een extra subsidie voor jeugdwerking toekennen indien zij voldoen aan bijkomende subsidiecriteria, die door het College bepaald worden. § 2 Volgende extra subsidies voor jeugdwerking kunnen toegekend worden : - een extra huursubsidie voor jeugdwerking - een extra subsidie voor, op basis van losse uren, officieel tewerkgestelde deskundige sportbegeleiders - een subsidie voor een jeugdsportcoördinator.

Art. 13.§ 1 Het College kan jaarlijks aan erkende, gesubsidieerde sportverenigingen die ook voor extra subsidies voor kwaliteit in aanmerking komen, een extra subsidie voor G-sport toekennen indien zij voldoen aan bijkomende criteria, die door het College bepaald worden. § 2 Volgende extra subsidies voor G-sport kunnen toegekend worden : - een extra huursubsidie voor de G-sportwerking. Onder de huurkosten wordt ook de huur van handicapspecifiek sportmateriaal vervat - een extra subsidie voor, op basis van losse uren, officieel tewerkgestelde deskundige sportbegeleiders. Afdeling 2. - Subsidies voor duurzaam sportaanbod

Art. 14.Het College kan erkende sportinitiatieven, met uitzondering van het duurzaam aanbod binnen de sportverenigingen, subsidiëren voor de organisatie van een duurzaam sportaanbod wanneer voldaan is aan volgende basiscriteria : - Het duurzaam sportaanbod : o voldoet aan de definitie van duurzaam sportaanbod buiten de sportvereniging o moet een open aanbod zijn o telt minstens 8 deelnemers (G-sporters tellen voor 2 deelnemers) o vindt plaats in een veilige en geschikte omgeving, met het nodige materiaal - De organiserende instantie o hanteert een gedifferentieerd prijzenbeleid met aandacht voor kansengroepen o sluit ter bescherming van de deelnemers, begeleiders en vrijwilligers een verzekeringspolis af voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen.

Art. 15.Het College kan jaarlijks voor elk erkend duurzaam sportaanbod de volgende subsidies toekennen : - een huursubsidie - een subsidie voor, op basis van losse uren, officieel tewerkgestelde deskundige sportbegeleiders - een extra subsidie voor een volledig nieuw bijkomend sportaanbod - een aangepaste subsidie op maat voor specifieke kansengroepen voor, op basis van losse uren, officieel tewerkgestelde deskundige sportbegeleiders. Afdeling 3. - Subsidies voor sportief vakantieaanbod

Art. 16.Het College kan erkende sportinitiatieven subsidiëren voor de organisatie van een sportief vakantieaanbod als voldaan is aan volgende basiscriteria : - Het sportief vakantieaanbod o voldoet aan de definitie van sportief vakantieaanbod o bestaat uit minimum 3 dagen per week waarbij hiervan telkens minimum 1 dagdeel deskundig begeleid sportaanbod per deelnemer wordt gegeven (voor kleuters mag het dagdeel opgesplitst worden in twee keer 1,5 uur) o moet een open aanbod zijn o telt minimum 8 deelnemers per groep (G-sporters tellen voor 2 deelnemers) o hanteert een minimumleeftijd van 3 jaar o vindt plaats in een veilige en geschikte omgeving, met het nodige materiaal o wordt begeleid door minimum één officieel tewerkgestelde deskundige begeleider. - De organiserende instantie o beoogt een democratische prijs o hanteert een gedifferentieerd prijzenbeleid met aandacht voor kansengroepen, waarbij ze minstens aanpassingen treft aan de tarieven voor mensen in armoede o sluit ter bescherming van de deelnemers, begeleiders en vrijwilligers een verzekeringspolis af voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen.

Art. 17.Het College kan voor elk erkend sportinitiatief, dat voldoet aan de basiscriteria voor sportief vakantieaanbod, volgende subsidies toekennen : - Een basissubsidie voor de productiekost - Extra subsidies voor o deskundige begeleiding o infrastructuur en materiaal o deelnemers waarvan de ouders recht hebben op verhoogde tegemoetkoming en hierdoor een aangepast deelnamegeld betalen. Afdeling 4. - Subsidies voor sportprojecten

Art. 18.Het College kan erkende sportinitiatieven subsidiëren voor de organisatie van een sportproject als voldaan is aan de erkenningscriteria en aan volgende basiscriteria : - Het sportproject staat open voor iedereen en wordt ruim gecommuniceerd. - De organiserende instantie o beoogt een democratische prijs o neemt maatregelen in functie van toegankelijke deelname door kansengroepen. o beoogt lokale samenwerkingsverbanden met Nederlandstalige partners o is in orde met organisatorische verantwoordelijkheid (verzekering, sabam, billijke vergoeding, wettelijke/legale betaling medewerkers).

Art. 19.Het College bepaalt de nadere administratieve en inhoudelijke voorwaarden. Afdeling 5. - Subsidies voor deelname aan sportgerichte kadervorming

Art. 20.Het College kan de deelname aan sportgerichte kadervorming subsidiëren als voldaan is aan de erkenningscriteria en aan volgende basiscriteria : - de deelnemer wordt minstens : ? 16 jaar in het jaar waarin de opleiding wordt gevolgd ? 15 jaar in het jaar waarin de bijscholing wordt gevolgd - een bijscholing duurt minstens 2 uren - de deelnemer heeft een engagement binnen het Nederlandstalig Brussels sportaanbod in de vrije tijd - de gevolgde vorming heeft een rechtstreekse en relevante return voor het Nederlandstalig Brussels sportaanbod in de vrije tijd.

De bepalingen onder artikel 4 § 3 2° en 3° zijn op deze subsidievorm niet van toepassing.

Art. 21.Het College kan, indien voldaan aan de basiscriteria vermeld in artikel 20, een subsidie toekennen.

De subsidie bestaat uit een percentage van het deelnamegeld. Het percentage is afhankelijk van : - Het soort type opleiding / bijscholing : o Opleidingen ? Sporttechnische opleidingen ? Begeleidingsgerichte opleidingen ? Sportbestuurlijke opleidingen o Bijscholingen ? Sporttechnische bijscholingen ? Begeleidingsgerichte bijscholingen ? Sportbestuurlijke bijscholingen - De organiserende instantie - Het al dan niet behalen van een diploma of attest. Afdeling 6. - Investeringssubsidies

Art. 22.Het College kan investeringssubsidies toekennen voor sportinfrastructuur als voldaan is aan de erkenningscriteria en volgende basiscriteria : - De initiatiefnemer moet eigenaar zijn of over een zakelijk recht en/of genotsrecht beschikken dat nog minstens 20 jaar geldt voor het onroerend goed waarvoor een aanvraag werd ingediend; - Het project moet gerealiseerd worden op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad; - De werking sluit aan bij de beleidsopties sport van de VGC; - De initiatiefnemer is verplicht zich te houden aan de wetgeving inzake overheidsopdrachten.

Natuurlijke personen worden uitgesloten van subsidiëring.

Art. 23.Een investeringssubsidie kan worden toegekend voor de aankoop van een gebouw of terrein, een nieuwbouw, de uitvoering van werken of de aankoop van vast en verplaatsbaar (sport)materiaal.

De aangekochte uitrusting moet duurzaam zijn en wordt beschouwd als behorend tot de infrastructuur op lange termijn.

Bij de toekenning van een investeringssubsidie wordt rekening gehouden met de volgende criteria : a) de sporttechnische mogelijkheden van de infrastructuur : afmetingen, vorm van de infrastructuur en gebruik voor verschillende sporttakken b) de potentiële (naschoolse) gebruikers in de omgeving : erkende sportverenigingen, organisaties, gemeenschapscentrum,... c) de ligging binnen het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad : in functie van de spreiding van het sportaanbod en de bereikbaarheid d) de toegankelijkheid voor personen met een beperking e) de mogelijkheden voor de opstart van een sportief (vakantie)aanbod f) indien het gaat om de aankoop van uitrusting voor de sportinfrastructuur : de inspraak van de (potentiële) gebruikers wat betreft de keuze van de uitrusting g) de mate waarin de investering leidt tot een meer rationeel energiegebruik in de accommodatie h) de mate waarin duurzame materialen worden gebruikt Specifiek voor schoolsportinfrastructuur : i) de naschoolse en buitenschoolse openstelling op gebouw- en beheerstechnisch vlak j) de bereidheid van de school om het beheer na de schooluren op zich te nemen Art.24. Bij de toekenning van een investeringssubsidie wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de initiatiefnemer en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen Overgangsregeling

Art. 25.De Verordening nr. 91/19 van 22 januari 1992 houdende de erkenning en subsidiëring van sportverenigingen en het collegebesluit nr. 08/499 van 17 december 2008 houdende de goedkeuring van het reglement voor de erkenning en subsidiëring van sportverenigingen blijven van kracht in functie van de toekenning van subsidies voor het werkjaar 2016-2017.

De Verordening nr. 91/20 van 22 januari 1992 houdende het verlenen van subsidies voor sportprojecten en het collegebesluit nr. 92/20 van 22 januari 1992 houdende de uitvoering van de verordening blijven van kracht in functie van toekenning van subsidies voor projecten die plaatsvinden in het werkjaar 2016-2017.

De subsidieregels uit onderstaande uitvoeringsbesluiten blijven van kracht in functie van toekenning van subsidies voor activiteiten die plaatsvinden in het werkjaar 2016-2017 : - Collegebesluit nr. 00/179 van 22 juni 2000 houdende de algemene voorwaarden voor de subsidiëring van kadervorming in de sport; - Collegebesluit nr. 01/082 van 23 maart 2001 houdende de goedkeuring van de leidraad voor financiële ondersteuning van sportkampen; - Collegebesluit nr. 1011-0731 van 14 juli 2011 houdende de goedkeuring van de leidraad voor de financiële ondersteuning van de naschoolse sport;

Het collegebesluit nr. 20132014-0039 van 26 september 2013 houdende de goedkeuring van het reglement voor de toekenning van investeringssubsidies voor sportinfrastructuur wordt opgeheven.

Uitvoering

Art. 26.Het College neemt de nodige besluiten om deze verordening uit te voeren.

Bekendmaking

Art. 27.Deze verordening wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Inwerkingtreding

Art. 28.Deze verordening treedt in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De collegeleden : Bianca DEBAETS Pascal SMET Guy VANHENGEL

^