gepubliceerd op 27 april 2006
Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten. - Benoeming van twee leden en van twee plaatsvervangende leden. - Oproep aan de kandidaten Overeenkomstig artikel 28 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en in De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van het Comité I werden door de Senaat benoemd op (...)
WETGEVENDE KAMERS SENAAT
Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten. - Benoeming van twee leden en van twee plaatsvervangende leden. - Oproep aan de kandidaten Overeenkomstig artikel 28 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, zal de Senaat overgaan tot de benoeming van twee effectieve leden en van twee plaatsvervangende leden van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten (Comité I).
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van het Comité I werden door de Senaat benoemd op 30 maart jongstleden. De voorzitter uitgezonderd, telt het Comité I evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.
Benoemingstermijn : De leden van het Comité I en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar. Het mandaat van de vaste leden is slechts tweemaal vernieuwbaar.
De plaatsvervangende leden voltooien het mandaat van de effectieve leden, indien dit voortijdig wordt beëindigd.
Opdrachten : Het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten werd ingesteld ten einde de bescherming van de rechten die de Grondwet en de wet aan de personen verlenen, te waarborgen en te zorgen voor de coördinatie en de doelmatigheid van de inlichtingendiensten.
De precieze opdracht wordt omschreven in de artikelen 32 tot 39 van de voormelde wet van 18 juli 1991.
Het Comité I wordt bijgestaan door een griffier en door een dienst Enquêtes.
Benoemingsvoorwaarden : Op het ogenblik van hun benoeming moeten de leden en de plaatsvervangers de volgende voorwaarden vervullen : 1. Belg zijn;2. het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;3. de volle leeftijd van 35 jaar hebben bereikt;4. hun woonplaats in België hebben;5. houder zijn van een diploma van licentiaat in de rechten en kunnen aantonen over een relevante ervaring te beschikken van ten minste zeven jaar in het domein van het strafrecht of de criminologie, het publiek recht, of technieken inzake management, verworven in functies die bij de werking, activiteiten en organisatie van de politiediensten of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten aanleunen, alsook functies met een hoge graad van verantwoordelijkheid te hebben uitgeoefend;6. houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau « zeer geheim », krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen. Onverenigbaarheden : De leden en hun plaatsvervangers mogen : - geen bij verkiezing verleend openbaar mandaat uitoefenen; - geen openbare of particuliere betrekking of activiteit uitoefenen die de onafhankelijkheid of de waardigheid van het ambt in gevaar zou kunnen brengen; - geen lid zijn van een politiedienst of van een inlichtingendienst; - niet tegelijkertijd lid zijn van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten en van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten.
Voor de plaatsvervangers gelden deze onverenigbaarheden op het ogenblik waarop ze in functie treden als effectief lid.
Bijzondere bepalingen (art. 65 van de wet) a) de artikelen 1, 6, 11 en 12 van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten zijn, in voorkomend geval en met de nodige aanpassingen, van toepassing op de leden van het Vast Comité I;b) de magistraten van de Rechterlijke Orde kunnen worden benoemd tot lid van het Vast Comité I. Bezoldigingsregeling : De wedderegeling van de leden van het Rekenhof, vervat in de wet van 21 maart 1964 betreffende de wedden van de leden van het Rekenhof, zoals gewijzigd door de wetten van 14 maart 1975 en 5 augustus 1992, is van toepassing op de vaste leden van het Comité I. Kandidaatstellingen : De kandidaturen, met curriculum vitae, dienen uiterlijk op vrijdag 26 mei 2006, bij ter post aangetekende brief te worden gericht aan de Voorzitter van de Senaat, Natieplein 1, 1009 Brussel.
Ze moeten vergezeld zijn van de documenten die het bewijs leveren dat aan de voornoemde voorwaarden voldaan is, de voorwaarde van de veiligheidsmachtiging uitgezonderd.
De kandidaten wier dossier ontvankelijk verklaard wordt, zullen op de hoogte gebracht worden van de te volgen procedure voor het verkrijgen van deze veiligheidsmachtiging.