Specifiek reglement voor de bemiddelaar in toepassing van de artikelen 4 en 11 van het samenwerkingsakkoord afgesloten op 3 februari 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest houdende de oprichting van een gemeenschappelijke bemiddelingsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest (1) Titel I. - De bemiddelaar en de plaatsvervangende bemiddelaar HOOFDSTUK I. - Aanstelling van de bemiddelaar

Artikel 1.In de zin van huidig reglement, verstaat men onder : - parlementen : het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waalse Parlement; - samenwerkingsakkoord tussen de parlementen : samenwerkingsakkoord van 25 mei 2011 tussen het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waalse Parlement met betrekking tot een gemeenschappelijke bemiddelingsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest; - samenwerkingsakkoord tussen de regeringen : samenwerkingsakkoord van 3 februari 2011 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest houdende de oprichting van een gemeenschappelijke bemiddelingsdienst voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest; - gemeenschappelijk orgaan : het orgaan bedoeld in artikel 4 van het samenwerkingsakkoord tussen de parlementen en waarvan de bevoegdheden worden vastgelegd in artikel 5 van hetzelfde akkoord; - bemiddelingsdienst of dienst van de bemiddelaar : de dienst bedoeld in artikel 1 van het samenwerkingsakkoord tussen de regeringen; - bemiddelaar : de bemiddelaar die de gemeenschappelijke bemiddelingsdienst bestuurt en wiens opdrachten worden vastgelegd in artikel 3 van het samenwerkingsakkoord tussen de regeringen.

Art. 2.Met het oog op de aanstelling van de bemiddelaar, wordt een openbare oproep tot kandidaatstelling gepubliceerd, in de Franse en in de Duitse taal, in het Belgisch Staatsblad en deze oproep zal eveneens verspreid worden in de dagelijkse of periodieke pers evenals in radio- of televisie-uitzendingen.

Worden met name vermeld : - de aanstellingsvoorwaarden en de onverenigbaarheden; - de functieomschrijving; - de duur van de functie; - het geldelijk statuut; - de wijze waarop men zich kandidaat kan stellen; - de selectieprocedure.

Art. 3.§ 1. Het gemeenschappelijk orgaan benoemt een adviescomité samengesteld uit zeven personen. De leden van dit adviescomité komen ofwel uit academische kringen of staan bekend om hun ervaring inzake de relaties tussen de overheid en het publiek of inzake de selectie van personeel. Zij maken in geen geval deel uit van de politieke en administratieve overheden van de Franse Gemeenschap of van het Waalse Gewest.

Het secretariaat van het adviescomité wordt gezamenlijk verzekerd door de griffier van het Parlement van de Franse Gemeenschap en de griffier van het Waalse Parlement. § 2. Het gemeenschappelijk orgaan onderzoekt de ontvankelijkheid van de kandidaturen ingevolge de oproep bedoeld in artikel 1. § 3. De kandidaten wier kandidaatstelling ontvankelijk wordt beschouwd, zullen een eerste schriftelijke proef afleggen waarvan de vragen zullen worden uitgewerkt door het adviescomité. De proef betreft kennis van het openbaar en administratief recht en algemene kennis. § 4. De kandidaten die een resultaat van 12/20 of meer behalen op de eerste proef, worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met een afgevaardigde van een wervings- en selectiebureau dat gelast is met de uitwerking van een persoonlijkheidsomschrijving en psychologisch profiel van de kandidaten. Zij worden vervolgens gehoord door de leden van het adviescomité, dat een maximum van 5 kandidaten zal weerhouden en deze zal rangschikken volgens de modaliteiten vastgelegd door het gemeenschappelijk orgaan. § 5. Het gemeenschappelijk orgaan ontvangt het verslag van het adviescomité en stelt, na de kandidaten gehoord te hebben, aan de parlementen een gemotiveerd voorstel tot aanstelling voor. De aanstelling gebeurt in overeenstemming met artikel 3, § 1 van het samenwerkingsakkoord tussen de parlementen. HOOFDSTUK II. - Aanstelling van een plaatsvervangend bemiddelaar

Art. 4.§ 1. Het gemotiveerd voorstel tot aanstelling van een plaatsvervangend bemiddelaar wordt opgesteld door het gemeenschappelijk orgaan op basis van een lijst van de kandidaten die weerhouden werden ingevolge een oproep tot kandidaatstelling verspreid onder de personeelsleden van de bemiddelingsdienst door nota van onze interne dienst, die de modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen bepaalt. § 2. Het gemeenschappelijk orgaan gaat over tot het horen van de kandidaten wier kandidaatstelling ontvankelijk werd beschouwd. § 3. De plaatsvervangende bemiddelaar wordt aangesteld in overeenstemming met artikel 3, § 2, van het samenwerkingsakkoord tussen de parlementen. HOOFDSTUK III. - Einde van de functie en afzetting van de bemiddelaar en de plaatsvervangende bemiddelaar

Art. 5.De beëindiging van de functie en de afzetting van de bemiddelaar gebeuren op voorstel van het gemeenschappelijk orgaan, in overeenstemming met artikel 3, § 2, van het samenwerkingsakkoord tussen de parlementen.

Hetzelfde geldt voor de voorlopige opschorting van de functie en het salaris van de bemiddelaar.

Art. 6.§ 1. Als zij de uitoefening van een functie, een betrekking of een mandaat bedoeld in artikel 6 van het samenwerkingsakkoord tussen de regeringen vaststelt of een reden die zij als dringend beschouwt, zal het gemeenschappelijk orgaan, op verzoek van een van haar leden of de griffier van een van de twee parlementen, een proces-verbaal opstellen dat zij onmiddellijk per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging overmaakt aan de bemiddelaar. § 2. De bemiddelaar wordt verzocht om te verschijnen na het verstrijken van een termijn van twintig dagen volgend op de verzending van het aangetekend schrijven waarin deze grieven worden meegedeeld.

De bemiddelaar kan persoonlijk, alleen, of vertegenwoordigd of bijgestaan door een advocaat verschijnen. De oproeping vermeldt de dag, het uur en de plaats van verschijning evenals de elementen die hebben geleid tot het in gang zetten van de procedure. § 3. Het proces-verbaal van verhoor van de bemiddelaar wordt onmiddellijk per aangetekend schrijven overgemaakt aan de bemiddelaar en zijn eventuele raadsman. De bemiddelaar beschikt over een termijn van vijftien dagen vanaf de verzending van het aangetekend schrijven om aan het gemeenschappelijk orgaan de volgens hem nuttige opmerkingen over te maken. Het proces-verbaal vermeldt deze mogelijkheid evenals het adres waarnaar de door de bemiddelaar of zijn raadsman geformuleerde opmerkingen gestuurd kunnen worden.

Bij gebrek aan reactie, wordt het proces-verbaal als goedgekeurd beschouwd. § 4. Het gemeenschappelijk orgaan stelt een verslag op, vergezeld van de stukken of de eventuele door de bemiddelaar of zijn raadsman geformuleerde opmerkingen, en stelt in voorkomend geval de afzetting van de bemiddelaar voor aan de parlementen, die hierover zullen beslissen tijdens hun eerstvolgende vergadering. § 5. Indien de afzetting wordt uitgesproken, wordt deze aan de betrokkene betekend binnen de acht dagen na de beslissing genomen door de laatste vergadering.

Art. 7.Gedurende de procedure tot afzetting van de bemiddelaar, zal zijn functie worden uitgeoefend door een plaatsvervangend bemiddelaar, onverminderd echter het behoud van zijn geldelijke rechten. Omwille van omstandigheden die als uitzonderlijk worden beschouwd en gemotiveerd worden door het gemeenschappelijk orgaan, kan deze laatste deze rechten echter opschorten. HOOFDSTUK IV. - Evaluatie en herbenoeming van de bemiddelaar

Art. 8.§ 1. De evaluatie van de bemiddelaar na de beëindiging van zijn proefperiode of met het oog op de vernieuwing van zijn mandaat, wordt uitgevoerd op voorstel van het gemeenschappelijk orgaan, in overeenstemming met artikel 3, § 2 van het samenwerkingsakkoord tussen de parlementen. § 2. In het kader van de voorbereiding van de evaluatie bedoeld in § 1, kan het gemeenschappelijk orgaan gebruik maken van alle middelen die zij gepast acht. § 3. Het voorstel van de evaluatie, opgesteld door het gemeenschappelijk orgaan, eindigt met een voorstel tot herbenoeming of de beëindiging van de functie.

Dit wordt onmiddellijk overgemaakt aan de bemiddelaar, die over een termijn van acht dagen beschikt om zijn eventuele opmerkingen te formuleren.

Bij gebrek aan reactie, wordt geacht dat de bemiddelaar akkoord gaat met het voorstel van de evaluatie. § 4. Het voorstel van de evaluatie, vergezeld van de opmerkingen van de bemiddelaar, wordt overgemaakt aan de twee parlementen. § 5. De uitgevoerde evaluatie en de beslissing tot herbenoeming of de beëindiging van de functie worden aan de bemiddelaar overgemaakt binnen de acht dagen na de beslissing genomen door de laatste vergadering.

Art. 9.Het gemeenschappelijk orgaan kan op elk moment aan de bemiddelaar vragen dat hij een verslag opstelt betreffende de beheersmaatregelen die hij heeft ingevoerd.

Titel II. - Personeelsleden van de bemiddelingsdienst HOOFDSTUK I. - Aanstelling van personeelsleden

Art. 10.Het gemeenschappelijk orgaan stelt de personeelsleden, hierna de ambtenaren genoemd, aan op voorstel van de bemiddelaar.

Art. 11.§ 1. De ambtenaren worden aangeworven na publicatie van een openbare oproep tot kandidaatstelling in het Belgisch Staatsblad en in de dagelijkse of periodieke pers en na het slagen voor een examen. § 2. Het gepubliceerde bericht vermeldt op zijn minst de aard van de functie, de graad, de algemene en bijzondere voorwaarden waaraan de kandidaten moeten beantwoorden om aangesteld te kunnen worden, de datum waarop aan deze voorwaarden voldaan moet zijn en het minimum aantal in te vullen betrekkingen.

Onder de algemene aanwervingvoorwaarden voor de ambtenaren worden de voorwaarden verstaan die zijn vastgelegd in het statuut van het personeel van de bemiddelingsdienst.

De bijzondere voorwaarden worden vastgelegd door het gemeenschappelijk orgaan op voorstel van de bemiddelaar.

Art. 12.De aanwervingsprocedure, het programma van het examen, het aantal leden dat oneven moet zijn en de samenstelling van de jury worden vastgelegd door het gemeenschappelijk orgaan op voorstel van de bemiddelaar.

De leden van de jury komen uit academische kringen of staan bekend om hun ervaring inzake de relaties tussen de overheid en het publiek of inzake de selectie van personeel. De jury omvat ten minste één professor of deskundige in de materie van de in te vullen functie.

De bemiddelaar zetelt in de jury. HOOFDSTUK II. - Disciplinaire maatregelen ten aanzien van personeelsleden

Art. 13.Het gemeenschappelijk orgaan kan ten aanzien van elk personeelslid een disciplinaire maatregel nemen, voorzien in het statuut van de ambtenaren van de bemiddelaar, hetzij op eigen initiatief na advies van de bemiddelaar, hetzij op voorstel van de bemiddelaar.

Art. 14.§ 1. De afzetting kan enkel worden uitgesproken indien het gemeenschappelijk orgaan vooraf is overgegaan tot het verhoor van de bemiddelaar en de ambtenaar inzake, die zich kan laten bijstaan door een behoorlijk beopdracht advocaat. § 2. De betrokkene en zijn eventuele advocaat hebben het recht om, zodra de afzettingsprocedure wordt gestart, integrale inzage te krijgen in het disciplinair dossier evenals toegang tot het individuele dossier.

Zij kunnen aan het gemeenschappelijk orgaan schriftelijke of mondelinge opmerkingen voorleggen die zij nuttig achten voor hun verdediging. § 3. Het verzoek om te verschijnen moet de betrokkene minstens vijftien werkdagen voor het verhoor toekomen. Dit verzoek vermeldt de redenen die de afzetting zouden kunnen rechtvaardigen evenals de dag, het uur en de plaats van het verhoor. § 4. Elke briefwisseling, communicatie of uitwisseling van stukken in de loop van de procedure moet het voorwerp uitmaken van een behoorlijk ondertekende ontvangstbevestiging of een ter post aangetekende zending. § 5. Indien de afzetting wordt uitgesproken, wordt deze aan de betrokkene betekend binnen de acht dagen na de beslissing genomen door het gemeenschappelijk orgaan.

Titel III. - Verdeling van de nodige middelen voor de werking van de bemiddelingsdienst

Art. 15.§ 1. De nodige middelen voor de werking van de bemiddelingsdienst worden ingeschreven in de begroting van de parlementen op voorstel van het gemeenschappelijk orgaan.

De budgettaire verdelingssleutel is 41 % ten laste van het Parlement van de Franse Gemeenschap en 59 % ten laste van het Waalse Parlement. § 2. Voor het begrotingsjaar 2012, zullen de middelen 2.580.600 EUR bedragen, te weten 1.062.500 EUR ten laste van het Parlement van de Franse Gemeenschap en 1.518.100 EUR ten laste van het Waalse Parlement. _______ Nota (1) Zitting 2010-2011 Door het Parlement van de Franse Gemeenschap aangenomen op 19 juli 2011. Stukken van het Parlement van de Franse Gemeenschap, 238 (2010-2011) Nr. 1.

Volledig verslag, openbare vergadering van 19 juli 2011.

Stemming.

Door het Waalse Parlement aangenomen op 20 juli 2011.

Stukken van het Waalse Parlement, 432 (2010-2011) Nr. 1.

Volledig verslag, openbare vergadering van 20 juli 2011.

Stemming.