gepubliceerd op 08 februari 2002
Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de startbaanovereenkomst
1 AUGUSTUS 2000. - Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de startbaanovereenkomst
Gelet op de artikelen 1, 39, 127 tot 130 en 134 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, meer bepaald op de artikelen 4, 6, en 92bis, § 1, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, meer bepaald op artikel 43;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2000 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de inschakeling van de werkzoekenden naar de startbaanovereenkomst, meer bepaald op artikel 12;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2000 voor de uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;
Overwegende de wens van de Federale Regering en van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap om de jongeren die tewerkgesteld zijn met een startbaanovereenkomst prioritair toe te wijzen aan globale projecten die voldoen aan de behoeften van de samenleving;
De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Werkgelegenheid, de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van de Minister-President, Minister van Tewerkstelling, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport en in de persoon van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, Komen overeen wat volgt :
Artikel 1.Binnen haar verplichting om jongeren tewerk te stellen met een startbaanovereenkomst, verbindt de Duitstalige Gemeenschap er zich toe 1,5 % tewerk te stellen van het aantal voltijdse equivalenten, tewerkgesteld binnen de administratie van de Duitstalige Gemeenschap en binnen haar instellingen van openbaar nut met meer dan vijftig werknemers.
Voor het boekjaar 2000, komt deze verplichting overeen met 8 jongeren.
Het aantal stagiairs dat momenteel tewerkgesteld wordt bedraagt 150 eenheden.
Voor de volgende jaren zal het aantal startbaanovereenkomsten evolueren op basis van het aantal door de Duitstalige Gemeenschap tewerkgestelde personen.
Art. 2.De Federale Staat verbindt er zich toe, 7 bijkomende startbaanovereenkomsten te financieren.
De Duitstalige Gemeenschap verbindt er zich toe, deze 7 startbaanovereenkomsten aan het volgende project toe te wijzen : Laaggeschoolde jongeren (niveau 3 of 4) zullen gedurende twee jaar een halftijdse arbeidsovereenkomst genieten, aangevuld met een beroepsopleiding die georganiseerd, gesubsidieerd of aanvaard is door de Duitstalige Gemeenschap. Deze jongeren zullen een baan en een kwalificerende opleiding genieten voor het onderhoud van de gemeenschapsinfrastructuren.
Art. 3.De Federale Staat verbindt er zich toe, op basis van rechtvaardigingsstukken, het bruto salaris betreffende de 7 startbaanovereenkomsten net als de sociale werkgeversbijdragen aan de Duitstalige Gemeenschap terug te betalen.
Artikel 33 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, bepaalt het loon waarop een jonge werknemer recht heeft binnen een startbaanovereenkomst.
De toewijzing van de startbaanovereenkomsten, bedoeld in voorliggend akkoord, zal kunnen herzien worden op verzoek van een van de partijen.
Art. 4.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 25 oktober 2000 en wordt voor onbepaalde duur gesloten. Elk van de partijen kan er een einde aan stellen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
Opgemaakt te Brussel, op 1 augustus 2000, in 9 origine(e)l(e) exempla(a)r(en).
Voor de Federale Staat : Mevr. L. ONKELINX, Minister van Werkgelegenheid Voor de Duitstalige Gemeenschap : B. GENTGES, Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme.
K.-H. LAMBERTZ, Minister-President en Minister van Tewerkstelling, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport.