gepubliceerd op 18 november 2013
Protocolakkoord nr. 4 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid : monitoring van de evolutie van de sector voor de jaren 2013-2014 Gele Gelet op het protocol 2 van 1 januari 2003 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bed(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
Protocolakkoord nr. 4 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid : monitoring van de evolutie van de sector voor de jaren 2013-2014 Gelet op de respectieve bevoegdheden van de federale Staat en van de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen/Gewesten genoemd, wat betreft het te voeren ouderenzorgbeleid;
Gelet op het protocol 2 van 1 januari 2003 gesloten tussen de Federale Regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet over het te voeren ouderenzorgbeleid en de aanhangsels 1 en 2 bij het bovengenoemde protocol;
Gelet op het protocol 3 van 13 juni 2005 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid en de aanhangsels 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 bij het bovengenoemde protocol;
Overwegende dat er een passend antwoord op de vergrijzing van de bevolking en de toename van het aantal zorgbehoevende ouderen enkel in het kader van een beleid van samenwerking tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen en Gewesten kan worden gegeven en dit beleid rekening moet houden met de gedifferentieerde demografische evoluties tussen de Gemeenschappen/ Gewesten en de specifieke noden die daaruit voortvloeien;
Gelet op de voorbereidende werkzaamheden in verband met de overdracht van bevoegdheden in het kader van de 6e Staatshervorming;
Gelet op de beslissing die door de federale regering op 12 juli 2013 is genomen in het kader van de begrotingscontrole voor 2013 en de eerste opmaak van de begroting 2014 waarbij het volgende is beslist : « Indien men, op basis van de recente inlichtingen en de monitoring van de erkende bedden in rusthuizen in de verschillende Gemeenschappen en Gewesten die als gevolg van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 24 juni 2013 werd ingesteld, niet kan uitsluiten dat het partiële budget 2014 van de rusthuizen dreigt te worden overschreden, zou de Ministerraad krachtens artikel 69, § 4 van de ZIV-wet een koninklijk besluit kunnen nemen dat, in voorkomend geval, vóór 31 december 2013 in het Belgisch Staatsblad zou moeten verschijnen. » Wordt overeengekomen wat volgt: 1. Het ter beschikking stellen van bijkomende financiële middelen voor de verdere uitbreiding van de sector tijdens de periode 2013-2014 Rekening houdende met de beperkte financiële mogelijkheden van de Federale Staat en met de diverse behoeften van de gemeenschappen en gewesten om een antwoord te kunnen bieden aan de vergrijzing van de bevolking, zullen de financiële middelen die overeenkomen met de voorziene budgettaire marge zoals vastgelegd door de Algemene Raad van het Riziv voor de uitbreiding van de opnamecapaciteit in 2013 en 2014, volledig door de gemeenschappen en gewesten kunnen toegewezen worden, volgens de bepalingen die zijn voorzien in dit protocol. De Minister van Volksgezondheid en Sociale zaken onthoudt zich tot elk initiatief dat een vermindering zou inhouden van deze budgettaire marge.
Deze financiële middelen kunnen ingezet worden voor : ? de erkenning van nieuwe bedden in rustoord voor bejaarden ? de erkenning van nieuwe bedden voor kortverblijf ? of de reconversie van bedden van rustoordbedden naar bedden rust- en verzorgingstehuis.
Om aan elke gemeenschap of gewest een maximum aan autonomie te geven in de bepaling van zijn politiek voor de ontwikkeling van de sector, wordt een budgettaire enveloppe bepaald voor elk van hen. Deze budgettaire enveloppes worden bepaald op basis van het aandeel van de bevolking van 80 jaar en meer (op 1/01/2012 - bron: Federaal Planbureau) binnen elke gemeenschap/gewest, wetende: ? 59,29 % voor de Vlaamse Gemeenschap ? 8,83 % voor Brussels Hoofdstedelijk Gewest ? 31,25 % voor het Waals Gewest ? 0,63 % voor de Duitstalige Gemeenschap.
Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, zal de verdeling van de bijkomende middelen tussen de Franstalige gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie respectievelijk bepaald worden op 1/3 en 2/3.
Er wordt ondermeer gepreciseerd dat : ? deze budgettaire marges geenszins de financiële middelen in vraag stellen die nog beschikbaar zijn in het kader van het gebruik van de RVT-equivalenten die zijn voorzien in protocol 3 van 13 juni 2005 en die door de gemeenschappen/gewesten kunnen gebruikt worden volgens de modaliteiten die zijn voorzien in dat protocol of in zijn bijlagen . ? De bijkomende bedragen zijn uitgedrukt op jaarbasis en zijn cumulatief : het bijkomende bedrag dat wordt vrijgemaakt in 2014 wordt toegevoegd aan het bedrag dat beschikbaar is vanaf 2013. ? Een onderbenutting door de ene of door de andere gemeenschap of gewest van de middelen die beschikbaar zijn voor 2013 vermindert de marges niet die ter beschikking zijn in 2014 (= enveloppe 2014 + enveloppe die is voorzien voor 2013). 2. Monitoring van de uitgaven Met het oog op het maximum beheersen van een eventueel risico op overschrijding van de beschikbare budgetten komen de federale overheid en de overheden van de gemeenschappen en gewesten overeen om een mechanisme van monitoring van de uitgaven uit te werken. Dit mechanisme van monitoring zal gebaseerd zijn op het beheer van een gemeenschappelijke tabel waarin per gemeenschap/gewest, alle aanvragen voor nieuwe erkenningen als ook alle toegekende erkenningen worden opgenomen m.b.t. : ? de opening of sluiting van bedden ROB ? de opening of sluiting van bedden kortverblijf ? de reconversie van bedden ROB naar bedden RVT. Rekening houdende met het budgettaire impact van erkenningsbeslissingen naar de toekomst toe, zal deze tabel alle aanvragen tot erkenning en alle erkenningen bevatten voor de periode van 1 oktober 2011 tot 30 september 2014.
Deze monitoringtabel moet het mogelijk maken om de budgettaire weerslag te bepalen van elke nieuwe beslissing van erkenning; deze houdt rekening met : ? de gemiddelde Riziv-tegemoetkoming in de kost van een verblijf in ROB; RVT of in kortverblijf in de loop van deze periode (indexaanpassingen) - zie tabel in bijlage; ? alsook met de hierna vermelde gemiddelde bezettingsgraden : o voor de ROB : 89,68 % o voor RVT : 98,08 % o voor kortverblijf : 74,93 %. ? wetende dat een specifieke berekening zal toegepast worden voor nieuwe instellingen om op die manier rekening te houden met een lagere gemiddelde Riziv-tegemoetkoming.
De opmaak van de monitoringtabel wordt toevertrouwd aan het Riziv die hierin alle gegevens zal opnemen die in zijn bezit zijn op datum van 31 juli 2013 en dat wat alle erkenningen betreft sinds 1 oktober 2011.
De gemeenschappen en gewesten engageren zich om : ? de door het Riziv ingevoerde gegevens te valideren ? elke nieuwe aanvraag om erkenning of elke nieuwe toegekende erkenning binnen de 15 werkdagen toe te voegen in de tabel, met daarbij de informatie omtrent het erkenningsnummer van de betrokken instelling, de erkenningsdatum van de instelling, het aantal bedden dat het voorwerp uitmaken van de vraag voor erkenning of van de erkenning zelf, het type van bed, en of het gaat om een verhoging of een vermindering van de capaciteit. ? In de tabel voor elke nieuwe erkenning mee te delen of de erkenning voortvloeit uit het gebruik van RVT-equivalenten die zijn toegekend in het kader van protocol 3 en die nog niet werden gebruikt; in geval van reconversie moet eveneens de ROB-bedden worden in mindering gebracht ten voordele van de erkenning van RVT-bedden. ? expliciet in de tabel het verband te leggen tussen een vraag om erkenning en de erkenning zelf, door het statuut « vraag erkenning » te wijziging in « toekenning erkenning », om op die manier een dubbele aanrekening van bedden te vermijden. ? aan het riziv, binnen de 8 dagen nadat de bevoegde organen de beslissing hebben genomen, elke beslissing tot erkenning of intrekking van erkenning op te sturen, met de volgende informatie : o een kopie van de beslissing die naar de instelling is verstuurd o het betreffende aantal bedden, het type bed en of het gaat om een verhoging of een vermindering van de capaciteit o of de erkenning het gevolg is van het gebruik van RVT-equivalenten toegekend in het kader van protocol 3 en die nog niet werden gebruikt, o in geval van reconversie, de informatie over de ROB-bedden die werden gesloten om achteraf omgezet te worden als RVT-bed (aantal bedden, datum van intrekking en identificatie van de instelling waarin de erkenning van deze bedden is ingetrokken).
Minstens een keer per maand zal het Riziv een vergelijking maken tussen de erkenningbeslissingen die het heeft ontvangen en de monitoringtabel. Als hierbij afwijkingen worden vastgesteld komt het aan het Riziv toe om de gemeenschappen/gewesten hierover binnen de 8 werkdagen na vaststelling te informeren zodat eventuele anomalieën kunnen verbeterd worden.. 3. Wijze van communicatie van informatie De documenten die betrekking hebben op de erkenningsbeslissingen zullen door de gemeenschap/gewest worden overgemaakt aan het Riziv (per post of elektronisch). Wat de monitoringtabellen betreft, zal een informatica-oplossing voorzien worden waarbij de tabellen zowel door elke gemeenschap/gewest als door het Riziv gezamenlijk kunnen beheerd worden in een gedeeld dossier.
Elke administratie van de gemeenschappen/gewesten zal over zijn eigen monitoringtabel beschikken waar de andere gemeenschappen/gewesten geen toegang toe hebben. 4. Mechanisme van compensatie In geval van risico op overschrijding van het beschikbare budget voor een gemeenschap/gewest, en als blijkt dat er een andere gemeenschap/gewest het totaal van zijn toegewezen middelen niet zal gebruiken, kan er een mechanisme van compensatie worden voorzien. Vooraleer dit compensatiemechanisme kan in werking treden, moet dat het voorwerp uitmaken van een specifiek aanhangsel aan dit protocol. 5. Opvolging van dit protocol De federale overheid engageert zich om de interkabinettenwerkgroep ouderenzorg te informeren als blijkt dat voor de ene of de andere gemeenschap/gewest de raming van de kost ten laste van de ziekteverzekering op basis van alle aanvragen van erkenning en van alle erkenningen zoals die zijn opgenomen in de monitoringtabel, de enveloppe overschrijden van de betrokken gemeenschap/gewest. De federale overheid engageert zich om de Interministeriële Conferentie te informeren en samen te roepen van zodra er voor de ene of andere gemeenschap/gewest, wordt vastgesteld dat de raming van de kost ten laste van de ziekteverzekering op basis van alle erkenningen zoals die zijn opgenomen in de monitoringtabel en bevestigd door het overmaken van de erkenningsbeslissingen aan het Riziv, de enveloppe overschrijdt die is toegewezen aan de betrokken gemeenschap/gewest.
Dit protocol treedt in werking op 1 oktober 2013.
Aldus overeengekomen te Brussel op 30 september 2013.
Voor de Federale Regering : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft : Der Minister für Familie, Gesundheit und Soziales, H. MOLLERS Pour le Gouvernement wallon : La Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des Chances, Mme E. TILLIEUX Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège, compétent pour la Fonction publique, la Politique de la Santé et la Formation professionnelle des classes moyennes, Mme C. FREMAULT Pour le Collège réuni de la Commission communautaire comunne de la Région de Bruxelles-Capitale : Le Membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de la Santé et la Fonction publique, Mme C. FREMAULT Le Membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de l'Aide aux personnes, les Finances, le Budget et les Relations internationales, Mme E. HUYTEBROECK Le Membre du Collège, compétent pour la Formation professionnelle, la Culture, le Transport scolaire, l'Action sociale, la Famille, les Sports et les Relations internationales, R. MADRANE Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Internationale Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en Openbaar Ambt, Mevr. Br. GROUWELS
BIJLAGE
prix institution existante - prijs bestaande instelling
prix nouvelle institution - prijs nieuwe instelling
index 114,97
index 117,27
index 119,62
index 122,01
index 114,97
index 117,27
index 119,62
index 122,01
Date/datum
1/05/2011
1/02/2012
1/12/2012
xxx**
1/05/2011
1/02/2012
1/12/2012
xxx**
Forfait moyen MRPA Gemiddelde forfait ROB
47,26
48,21
49,18
50,16
33,43
34,10
34,78
35,48
Forfait moyen MRS Gemiddelde forfait RVT
70,49
71,90
73,34
74,81
70,49
71,90
73,34
74,81
Forfait moyen CS Gemiddelde forfait KVB
38,84
39,62
40,41
41,22
33,43
34,10
34,78
35,48
** : Date qui sera fixée en fonction du dépassement de l'indice-pivot / Datum in functie van de overschrijding van de spilindex