gepubliceerd op 09 januari 1998
Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, en Protocol nr. 4, ondertekend te Straatsburg op 16 september 1963 . - Door België gedane verklaringen O(...) 1. a) een verklaring van de Belgische Regering gedaan overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag tot(...)
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, en Protocol nr. 4, ondertekend te Straatsburg op 16 september 1963 (1). - Door België gedane verklaringen Op 30 juni 1997 werden bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa volgende documenten neergelegd : 1. a) een verklaring van de Belgische Regering gedaan overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, en overeenkomstig artikel 6, § 2, van Protocol nr.4 bij het Verdrag, ondertekend te Straatsburg op 18 september l963, voor een periode van vijf jaar welke loopt vanaf 30 juni 1997, waarbij de bevoegdheid wordt erkend van de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens om verzoekschriften te ontvangen, gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa door een natuurlijke persoon, een niet-gouvernementele organisatie of een groep van particulieren, welke beweert het slachtoffer te zijn van schending, door een der Hoge Verdragsluitende Partijen, van de rechten welke in het Verdrag en in de artikelen 1 tot en met 4 van genoemd Protocol zijn erkend; b) de bekrachtigingsoorkonde van deze verklaring.2. a) een verklaring van de Belgische Regering gedaan overeenkomstig artikel 46 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, evenals overeenkomstig artikel 6, § 2, van Protocol nr.4 bij het Verdrag, ondertekend te Straatsburg op 16 september 1963, voor een periode van vijf jaar welke loopt vanàf 29 juni l997 waarbij de rechtsmacht van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt aanvaard als van rechtswege bindend zonder nadere overeenkomst in alle zaken die betrekking hebben op de uitlegging en de toepassing van genoemd Verdrag en van de artikelen 1 tot en met 4 van genoemd Protocol. b) de bekrachtigingsoorkonde van deze verklaring. Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld