gepubliceerd op 30 juli 2002
Protocol houdende wijziging van het Uitvoeringsreglement van de eenvormige Beneluxwet op de merken
31 MEI 2002. - Protocol houdende wijziging van het Uitvoeringsreglement van de eenvormige Beneluxwet op de merken
De Regering van het Koninkrijk België, De Regering van het Groothertogdom Luxemburg, De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, Verlangende het bij protocol van 20 november 1995 vastgestelde en bij protocol van 13 april 1999 laatstelijk gewijzigde Uitvoeringsreglement van de eenvormige Beneluxwet op de merken te wijzigen;
Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Benelux-Verdrag inzake de warenmerken;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Benelux-Merkenbureau, Zijn de volgende bepalingen overeengekomen :
Artikel 1.Het Uitvoeringsreglement van de eenvormige Beneluxwet op de merken wordt gewijzigd als volgt : 1. Artikel 1, zesde lid, wordt geschrapt.2. Artikel 1, zevende lid, wordt vernummerd tot zesde lid.3. Artikel 2, onderdeel a , komt te luiden als volgt : « a.indien, conform het bepaalde in artikel 6, onder B , van de eenvormige wet, binnen 3 maanden voorafgaand aan het depot een onderzoek naar eerdere inschrijvingen werd verricht of verzocht, een door het Benelux-Bureau afgegeven bewijsstuk waaruit dit blijkt. » 4. Artikel 2, onderdeel d , komt te luiden als volgt : « d.een bewijs van betaling van de in artikel 25, eerste lid, onder a , c of h , bedoelde rechten of vergoedingen. » 5. Artikel 3, eerste lid, komt te luiden als volgt : « 1.De in artikel 6, onder A , eerste lid, van de eenvormige wet bedoelde vereisten voor het vaststellen van een datum van depot, zijn die vermeld in artikel 1, eerste lid, onder a , b , e en f , en in artikel 2, onder b , behoudens betaling van de basisrechten verschuldigd voor het depot binnen een termijn van één maand nadat aan voornoemde vereisten is voldaan. » 6. Artikel 3, derde lid, komt te luiden als volgt : « 3.Indien het depot krachtens artikel 6, onder A , derde lid, van de eenvormige wet vervalt, wordt van de ontvangen rechten en vergoedingen, na aftrek van een bedrag ter hoogte van de rechten zoals bepaald in artikel 25, eerste lid, onder c , de helft terugbetaald.
Deze aftrek vindt echter niet plaats indien de rechten voor het depot werden verminderd ingevolge artikel 6, onder B , van de eenvormige wet of indien het onderzoek naar eerdere inschrijvingen nog niet is aangevangen. » 7. Artikel 4, tweede lid, komt te luiden als volgt : « 2.Indien ingevolge de bepalingen van artikel 6bis, vijfde lid, van de eenvormige wet, de nietigheid van het depot is ingetreden, worden de ontvangen stukken verder buiten behandeling gelaten en wordt van de ontvangen rechten en vergoedingen, na aftrek van een bedrag ter hoogte van de rechten zoals bepaald in artikel 25, eerste lid, onder c , de helft terugbetaald. Deze aftrek vindt echter niet plaats indien de rechten voor het depot werden verminderd ingevolge artikel 6, onder B , van de eenvormige wet. » 8. Aan artikel 4, wordt een nieuw derde lid, toegevoegd luidende : « 3.Indien de weigering een beperking in de opgave van waren en diensten tot gevolg heeft, worden de teveel betaalde supplementen bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a , onder 3, na aftrek van een bedrag ter hoogte van de rechten zoals bepaald in artikel 25, eerste lid, onder c , onder 2, terugbetaald, indien deze beperking daartoe aanleiding geeft. Deze aftrek vindt echter niet plaats indien de rechten voor het depot werden verminderd ingevolge artikel 6, onder B , van de eenvormige wet. » 9. Artikel 6, tweede lid, komt te luiden als volgt : « 2.Binnen de in het eerste lid gestelde termijn, kan de deposant het Benelux-Bureau schriftelijk verzoeken een beperking aan te brengen in de opgave van waren en diensten. Indien deze beperking daartoe aanleiding geeft, worden de teveel betaalde supplementen bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a , onder 3, na aftrek van een bedrag ter hoogte van de rechten zoals bepaald in artikel 25, eerste lid, onder c , onder 2, terugbetaald. Deze aftrek vindt echter niet plaats indien de rechten voor het depot werden verminderd ingevolge artikel 6, onder B , van de eenvormige wet of indien het onderzoek naar eerdere inschrijvingen nog niet is aangevangen. » 10. Artikel 6, derde lid, komt te luiden als volgt : « 3.Indien de handhaving van het depot niet wordt bevestigd binnen de in het eerste lid gestelde termijn, worden de ontvangen stukken verder buiten behandeling gelaten en wordt van de ontvangen rechten en vergoedingen, na aftrek van een bedrag ter hoogte van de rechten zoals bepaald in artikel 25, eerste lid, onder c , de helft terugbetaald.
Deze aftrek vindt echter niet plaats indien de rechten voor het depot werden verminderd ingevolge artikel 6, onder B , van de eenvormige wet. » 11. Artikel 9, derde lid, onder a , komt te luiden als volgt : « a.Een bewijs van betaling van de rechten in artikel 25, eerste lid, onder b of h . » 12. Artikel 16, tweede lid, komt te luiden als volgt : « 2.Het neerleggen van een algemene volmacht bij het Benelux-Bureau of bij een nationale dienst geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het toepassingsreglement; aan deze volmacht dient een bewijs van betaling van het recht als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder j , te worden toegevoegd. » 13. Na artikel 17 wordt een nieuw artikel toegevoegd luidend als volgt : « Artikel 17bis Op verzoek van deposant kan het onderzoek naar eerdere inschrijvingen als bedoeld in artikel 6, onder B , van de eenvormige wet versneld worden uitgevoerd.Hiervoor is een extra recht verschuldigd als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a . » 14. Artikel 20, derde lid, komt te luiden als volgt : « 3.In geval van verstoring van de normale postbedeling in een van de Beneluxlanden gedurende minstens één van de vijf werkdagen, voorafgaand aan het einde van de termijn bedoeld in de artikelen 3, eerste en tweede lid, 4, eerste lid, 5, vierde lid, 6, eerste lid, 10, eerste lid en 18, eerste lid, zullen stukken, binnengekomen bij de terzake bevoegde instantie na afloop van de in voornoemde artikelen bepaalde termijnen, in behandeling genomen worden alsof ze tijdig waren ingediend bij deze instantie, mits redelijkerwijs kan aangenomen worden dat de verstoring van de normale postbedeling de oorzaak is van het na afloop van genoemde termijnen binnenkomen van die stukken. » 15. Artikel 21, derde lid, komt te luiden als volgt : « 3.De documenten betreffende de voorrang, bedoeld in artikel 4, onder D , derde lid, van het Verdrag van Parijs worden door het Benelux-Bureau, of in voorkomend geval, door de nationale diensten aan belanghebbenden verschaft tegen betaling van het in artikel 25, derde lid, onder d , vastgestelde recht. Een dergelijk document kan slechts worden afgegeven, nadat conform het bepaalde in artikel 3, eerste lid, de depotdatum is vastgesteld. » 16. Artikel 25, eerste lid, onder a , komt te luiden als volgt : a .het depot van een merk : 1. een basisrecht van euro 193,- voor een individueel merk, vermeerderd met een extra-recht van euro 119,- in het geval bedoeld in artikel 17bis;2. een basisrecht van euro 300,- voor een collectief merk, vermeerderd met een extra-recht van euro 119,- in het geval bedoeld in artikel 17bis;3. een supplement van euro 30,- voor iedere klasse van waren en diensten boven de derde klasse van de internationale classificatie, waarin de waren en diensten worden gerangschikt, vermeerderd met een extra-recht van euro 21,- in het geval bedoeld in artikel 17bis;4. in de in artikel 2, onder a , bedoelde situatie wordt een bedrag ter hoogte van het bedrag bepaald onder c in mindering gebracht op de verschuldigde rechten en vergoedingen;17. In artikel 25, eerste lid, onder c , worden de woorden « in artikel 6, onder B , of », geschrapt.18. De bepalingen van artikel 25, eerste lid, onder h en i worden geschrapt.19. In artikel 25, eerste lid, worden j , k en l hernummerd naar h , i en j .20. Artikel 25, zesde lid, wordt geschrapt.21. Artikel 25, zevende lid, wordt vernummerd naar lid 6.22. Artikel 34, eerste lid, onder a , komt te luiden als volgt : « a .een betaling verrichten van de rechten zoals bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a of h ; »
Art. 2.Ter uitvoering van artikel 1, lid 2, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof worden de bepalingen van dit Protocol als gemeenschappelijke rechtsregels aangewezen voor de toepassing van de hoofdstukken III en IV van genoemd Verdrag.
Art. 3.Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de ondertekening ervan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 31 mei 2002, in drievoud, in de Nederlandse en in de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.
Voor de Regering van het Koninkrijk België : L. MICHEL Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg : L. POLFER Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden : A.F. van DONGEN