gepubliceerd op 25 november 2022
Akkoord tussen bevoegde autoriteiten betreffende de implementatie van deel vi van de multilaterale overeenkomst ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving De Dit Akkoord wordt gesloten overeenkomstig artikel 25 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Belg(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Akkoord tussen bevoegde autoriteiten betreffende de implementatie van deel vi van de multilaterale overeenkomst ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving De bevoegde autoriteiten van Luxemburg en het Koninkrijk België (hierna "verdragsluitende rechtsgebieden") sluiten hierbij het volgende akkoord in onderling overleg (hierna "het Akkoord" genoemd) om de toepassingswijze van de arbitrageprocedure vast te stellen als voorzien in Deel VI van de multilaterale Overeenkomst ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (hierna "het Verdrag" genoemd).
Dit Akkoord wordt gesloten overeenkomstig artikel 25 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en het erop betrekking hebbende Slotprotocol (hierna "het gedekt belastingverdrag" genoemd), zoals gewijzigd door artikel 16 van het Verdrag, en paragraaf 10 van artikel 19 van het Verdrag. De bevoegde autoriteiten kunnen per briefwisseling dit Akkoord wijzigen of aanvullen. 1. Verzoek om voorlegging van een zaak aan arbitrage Een verzoek om onopgeloste kwesties die zich voordoen in verband met een procedure voor onderling overleg te onderwerpen aan arbitrage krachtens paragraaf 1 van artikel 19 van het Verdrag (hierna "verzoek om arbitrage" genoemd) moet schriftelijk worden geformuleerd en aan één van of beide bevoegde autoriteiten worden toegezonden. Het verzoek moet voldoende informatie bevatten om de zaak te beschrijven. Het moet vergezeld gaan van een document dat is opgesteld door elke persoon die het verzoek heeft geformuleerd of rechtstreeks bij de zaak betrokken is, waarin wordt gesteld dat er nog geen uitspraak werd gedaan met betrekking tot dezelfde kwesties door een rechterlijke instantie of administratieve rechtbank van de verdragsluitende rechtsgebieden.
Wanneer er geen aanwijzing is dat het verzoek aan beide bevoegde autoriteiten werd verstuurd, moet de bevoegde autoriteit die dit verzoek heeft ontvangen, een afschrift ervan, samen met de erop betrekking hebbende documenten verzenden naar de andere bevoegde autoriteit, en dit binnen een termijn van 10 dagen vanaf de ontvangst van het verzoek. 2. Minimum aan inlichtingen noodzakelijk voor een grondig onderzoek van de zaak Voor de toepassing van artikel 19 van het Verdrag, moeten de verwijzingen naar "inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een grondig onderzoek van de zaak" en "het minimum aan inlichtingen dat voor elk van de bevoegde autoriteiten noodzakelijk is voor een grondig onderzoek van de zaak" als volgt worden verstaan: a) Identiteit van de perso(o)n(en) die valt/vallen onder het verzoek tot de procedure voor onderling overleg - de naam, het adres, (eventueel) het fiscaal identificatienummer en/of de geboortedatum van de persoon die de zaak heeft voorgelegd (hierna de "belastingplichtige" genoemd), de coördinaten en de relatie tussen de belastingplichtige en andere personen die vallen onder het verzoek tot de procedure voor onderling overleg.b) Grond van het verzoek - het toepasselijk belastingverdrag en de specifieke bepaling(en) die volgens de belastingplichtige door het ene of het andere verdragsluitend rechtsgebied of door beide verdragsluitende Rechtsgebieden foutief zijn toegepast (met vermelding van het desbetreffende verdragsluitend rechtsgebied, gewestelijke of lokale entiteit van de belastingadministratie die (in voorkomend geval) de aanpassing heeft uitgevoerd of dat van plan is, en de coördinaten van de perso(o)n(en) die verantwoordelijk is/zijn voor de aanpassing in dat verdragsluitend Rechtsgebied).c) Specifieke feiten eigen aan de zaak - een samenvatting van alle relevante feiten eigen aan de zaak, daaronder begrepen de documenten ter staving van die feiten, met vermelding van het aanslagjaar of het desbetreffende tijdvak, alsmede de bedragen in kwestie (uitgedrukt in de relevante valuta en, in voorkomend geval, onderbouwd met berekeningen).d) Analyse van de vraag of vragen die moeten worden opgelost via de onderling overlegprocedure - een analyse van de vragen waarop de onderling overlegprocedure betrekking moet hebben;de belastingplichtige moet zijn interpretatie van de toepassing van de specifieke bepaling(en) van het belastingverdrag uiteenzetten, om te rechtvaardigen waarom die bepaling(en) volgens hem/haar foutief werd(en) toegepast door één van de verdragsluitende rechtsgebieden of door beide verdragsluitende rechtsgebieden. De belastingplichtige moet zijn/haar analyse onderbouwen door middel van relevante documenten, die met name kunnen bestaan uit: - documentatie van de verrekenprijzen die vereist is door het intern recht of door andere instructies die gepubliceerd zijn in het verdragsluitend rechtsgebied waarin de woonplaats van de belastingplichtige is gelegen; - afschriften van berichten van aanslag, van belastingcontroles of van elk ander document en correspondentie van de belastingadministratie, waaruit volgens de belastingplichtige blijkt welke bepaling(en) van het belastingverdrag onjuist word(t)(en) toegepast; en - afschriften van opmerkingen, bezwaren, enz., die door de belastingplichtige werden ingediend in antwoord op de effectieve of geplande maatregelen van een belastingadministratie.
De bevoegde autoriteiten proberen de administratieve en andere lasten die gepaard gaan met de analyse van de vra(a)g(en) die door de procedure voor onderling overleg moet(en) worden opgelost, tot een minimum te beperken, in het bijzonder voor de natuurlijke personen en de kleine belastingplichtigen. Bijgevolg houden de bevoegde autoriteiten bij de evaluatie van de volledigheid van de analyse door de belastingplichtige, rekening met het bedrag van de belasting in kwestie, de complexiteit voor de belastingplichtige en met de vraag of een fiscalist hem/haar vertegenwoordigt bij zijn/haar verzoek om bijstand aan de bevoegde autoriteit. Zelfs indien een bevoegde autoriteit aanvankelijk akkoord gaat met een beknopte analyse van de vra(a)g(en) die door de onderling overlegprocedure moet(en) worden opgelost, kan zij nadien aan de belastingplichtige vragen om zijn/haar analyse te vervolledigen door middel van aanvullende inlichtingen of documenten. e) Weten of het verzoek tot de procedure voor onderling overleg eveneens werd voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied - een afschrift van elk ander relevant verzoek tot de procedure voor onderling overleg en bijbehorende documenten die werden of moeten worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied, met inbegrip van afschriften van de correspondentie van de andere belastingadministratie.De belastingplichtige moet de datum van indiening en de persoon of de entiteit aan wie het verzoek werd gericht vermelden. f) Weten of het verzoek tot de procedure voor onderling overleg eveneens werd voorgelegd aan een andere autoriteit op grond van een ander instrument dat voorziet in een mechanisme voor het beslechten van geschillen die verband houden met de verdragen (samen met alle documenten die bij dit verzoek werden ingediend).De belastingplichtige moet de datum van indiening en de persoon of de entiteit aan wie het verzoek werd gericht vermelden. g) Weten of de gestelde vragen reeds werden behandeld - het verzoek moet vermelden of de daarin gestelde vragen reeds worden of werden behandeld: - door de belastingautoriteiten van één van de verdragsluitende rechtsgebieden in het kader van een voorafgaande beslissing, van een voorafgaand akkoord inzake verrekenprijzen, van een dading of van een gelijkaardige procedure; - in het kader van andere administratieve procedures; - of door een uitspraak van een rechtbank of hof met bevoegdheid voor fiscale aangelegenheden.
Een afschrift van die beslissingen, akkoorden of uitspraken moet worden bijgevoegd. h) Alle andere specifieke aanvullende inlichtingen die gevraagd worden door de bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied, binnen een termijn van drie kalendermaanden na de ontvangst van het verzoek tot de procedure voor onderling overleg.3. Aanstelling van de arbiters 1.In de omstandigheden bedoeld in paragraaf 3 of 4 van artikel 20 van het Verdrag worden de arbiters aangesteld door de functionaris met de hoogste rang van het Centre for Tax Policy and Administration van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling die van geen van de verdragsluitende rechtsgebieden onderdaan is. Deze aanstelling gebeurt binnen de 60 dagen na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van de persoon die om arbitrage heeft verzocht. In de omstandigheden bedoeld in paragraaf 4 van artikel 20 van het Verdrag moet de voorzitter van het arbitragepanel worden gekozen uit de lijst van personen die in onderling overleg werd opgesteld door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig paragraaf 5 van dit artikel. 2. Behalve voor zover de bevoegde autoriteiten in onderling overleg andere regels overeenkomen, moeten de procedures als voorzien in artikel 20 van het Verdrag en in artikel 3 van dit Akkoord worden toegepast met de noodzakelijke aanpassingen als het om welke reden dan ook nodig is om een arbiter te vervangen nadat de arbitrageprocedure is opgestart.In dergelijke omstandigheden moeten de bevoegde autoriteiten eveneens overeenkomen welke aanpassingen desgevallend nodig zijn voor wat betreft de termijnen waarin is voorzien in artikel 4 van dit Akkoord. 3. Een arbiter wordt geacht te zijn aangesteld wanneer naar beide bevoegde autoriteiten een brief werd verzonden waarin die aanstelling wordt bevestigd en die getekend is door zowel de arbiter als de persoon of personen die bevoegd zijn om die beslissing te nemen.4. De bevoegde autoriteiten moeten arbiters aanstellen die deskundigheid of ervaring hebben in internationale fiscaliteit.Zij moeten echter geen ervaring hebben als rechter of als arbiter.
Elk lid van het arbitragepanel moet op het ogenblik waarop hij/zij de aanstelling aanvaardt, onpartijdig zijn en onafhankelijk van de bevoegde autoriteiten, belastingadministraties en ministeries van financiën van de verdragsluitende rechtsgebieden en van alle rechtstreeks bij het verzoek betrokken personen (inclusief hun raadgevers en met hen gerelateerde personen), moet gedurende de hele procedure onpartijdig en onafhankelijk blijven en vervolgens, gedurende een redelijke termijn van 12 maanden, elk gedrag vermijden dat afbreuk kan doen aan de schijn van onpartijdigheid en onafhankelijkheid met betrekking tot de procedure.
Elke aangestelde arbiter moet in dat verband een schriftelijke verklaring opstellen. De arbiters moeten zich ertoe verbinden om onverwijld beide bevoegde autoriteiten schriftelijk in kennis te stellen van nieuwe feiten of omstandigheden die zich voordoen tijdens of volgend op de arbitrageprocedure die twijfel zouden kunnen oproepen met betrekking tot hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid. 5. De bevoegde autoriteiten stellen in onderling akkoord een lijst op van minstens 5 personen die bekwaam zijn en bereid zijn om het voorzitterschap van het arbitragepanel op zich te nemen.Deze lijst wordt, in voorkomend geval, onderzocht en herzien door de bevoegde autoriteiten. De personen die voor deze lijst worden geselecteerd, moeten voldoen aan de voorwaarden van paragraaf 4 van dit artikel. 4. Arbitrageprocedure 1.Binnen de 90 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel (tenzij de bevoegde autoriteiten vóór het einde van die periode een andere periode overeenkomen of beslissen gebruik te maken van de aanpak beschreven in paragraaf 7 hierna, met betrekking tot de desbetreffende zaak), moet de bevoegde autoriteit van elk verdragsluitend rechtsgebied aan elke arbiter en aan de andere bevoegde autoriteit een voorgestelde oplossing voorleggen, waarin alle onopgeloste kwesties van die zaak behandeld worden (rekening houdend met alle akkoorden die voordien in die zaak werden bereikt tussen de bevoegde autoriteiten).
De voorgestelde oplossing moet beperkt zijn tot een vermelding van de specifieke geldbedragen in munteenheden (bijvoorbeeld van inkomsten of uitgaven) of, waar gespecifieerd, van het maximale tarief van de belasting dat overeenkomstig het gedekte belastingverdrag van toepassing is (eventueel gewijzigd door het Verdrag), voor elke aanpassing of soortgelijke kwestie die zich voordoet in verband met de zaak.
In zaken waarin de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden er niet in geslaagd zijn om tot overeenstemming te komen over een kwestie met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van een bepaling van het gedekt belastingverdrag (zoals dat kan gewijzigd worden door het Verdrag) (hierna "drempelkwestie" genoemd) - zoals de vraag of een natuurlijke persoon al dan niet een inwoner is, of de vraag of er al dan niet sprake is van een vaste inrichting - mogen de bevoegde autoriteiten andere voorgestelde oplossingen voorleggen met betrekking tot alle kwesties waarvan de beslissing afhangt van de oplossing van dergelijke drempelkwestie. De voorgestelde oplossing mag niet langer zijn dan vijf bladzijden. 2. De bevoegde autoriteit van elk van de verdragsluitende rechtsgebieden mag eveneens een standpuntnota ter ondersteuning van haar voorgestelde oplossing ter overweging aan de arbiters voorleggen. Een dergelijke ondersteunende standpuntnota moet worden voorgelegd bij de arbiters en bij de andere bevoegde autoriteit binnen de termijn als bepaald in paragraaf 1. Een standpuntnota ter ondersteuning van een voorgestelde oplossing mag niet langer zijn dan 30 bladzijden, exclusief bijlagen. Elke bijlage bij een standpuntnota ter ondersteuning van een voorgestelde oplossing moet een document zijn dat werd bezorgd door de éne bevoegde autoriteit aan de andere, of door de belastingplichtige aan beide bevoegde autoriteiten, om te worden gebruikt bij de onderhandeling van de zaak die onderworpen is aan de procedure voor onderling overleg. 3. Ingeval de bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied nalaat om een voorgestelde oplossing voor te leggen binnen de termijn als bepaald in paragraaf 1, kiest het arbitragepanel de voorgestelde oplossing die werd voorgelegd door de andere bevoegde autoriteit.4. Elke bevoegde autoriteit mag ook een memorie van antwoord voorleggen in antwoord op de voorgestelde oplossing en op een standpuntnota ter ondersteuning van voorgestelde oplossingen die door de andere bevoegde autoriteit werden ingediend.Elke memorie van antwoord moet worden voorgelegd bij de arbiters en bij de andere bevoegde autoriteit binnen de 150 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel en mag niet langer zijn dan 10 bladzijden. 5. Voor zover mogelijk gebruiken de arbiters tele- en videoconferenties om met elkaar en met beide bevoegde autoriteiten te communiceren.Indien het noodzakelijk is om een face-to-facevergadering te organiseren die bijkomende kosten inhoudt, zal de Voorzitter de bevoegde autoriteiten contacteren die zullen beslissen waar en wanneer die vergadering plaatsvindt, en zullen zij deze informatie overmaken aan de arbiters. 6. Het arbitragepanel kiest als uitspraak één van de voorgestelde oplossingen voor de zaak, die door de bevoegde autoriteiten voor elke kwestie en voor alle drempelkwesties werden voorgelegd, en moet haar uitspraak niet motiveren of uitleggen.De arbitrale uitspraak wordt aangenomen bij gewone meerderheid van de leden van het arbitragepanel.
De arbitrale uitspraak wordt schriftelijk aan de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden bezorgd binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst door de arbiters, van de laatste memorie van antwoord of, indien geen memorie van antwoord werd voorgelegd, binnen 180 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel.
De arbitrale uitspraak heeft geen precedentwerking. 7. a) Indien, binnen een termijn van 60 dagen na de aanstelling van de Voorzitter van het arbitragepanel, de bevoegde autoriteiten onderling overeenkomen om met betrekking tot een bepaalde zaak de aanpak te gebruiken als beschreven in deze paragraaf, dan zal elke bevoegde autoriteit aan het arbitragepanel en aan de andere bevoegde autoriteit alle inlichtingen verstrekken die zij nodig acht voor het panel om tot een uitspraak te komen, binnen een termijn van 120 dagen na dit gemeenschappelijk akkoord.Die informatie moet een beschrijving bevatten van de feiten en de onopgeloste kwesties waarover een beslissing moet worden genomen, samen met het standpunt van de bevoegde autoriteit over deze kwesties en de argumenten die dat standpunt ondersteunen. Tenzij de bevoegde autoriteiten onderling anders beslissen, mag het arbitragepanel geen rekening houden met alle inlichtingen waarover beide bevoegde autoriteiten niet konden beschikken vóór het verzoek om arbitrage (of een afschrift daarvan) door beide bevoegde autoriteiten werd ontvangen. b) Ingeval de bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied nalaat om de informatie als beschreven in subparagraaf a) voor te leggen binnen de termijn als bepaald in deze subparagraaf, kiest het arbitragepanel de voorgestelde oplossing die werd voorgelegd door de andere bevoegde autoriteit als haar uitspraak.c) De bevoegde autoriteit die het schriftelijk verzoek om arbitrage heeft ontvangen, moet de verzoeker om arbitrage ervan kennis geven dat de bevoegde autoriteit de aanpak als beschreven in deze paragraaf aanvaardt, binnen een termijn van 7 dagen na die aanvaarding (als uit het schriftelijk verzoek om arbitrage blijkt dat het ook werd verstuurd naar de andere bevoegde autoriteit, moet de kennisgeving bezorgd worden door de bevoegde autoriteit van het rechtsgebied waarvan de verzoeker om arbitrage inwoner is).De verzoeker om arbitrage mag, ofwel rechtstreeks ofwel via zijn vertegenwoordigers, zijn standpunt schriftelijk aan de arbiters voorleggen in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als hij/zij dat kan in het kader van de procedure voor onderling overleg. Al het schriftelijk materiaal dat werd opgesteld door de verzoeker om arbitrage of door tussenkomst van zijn vertegenwoordigers moet door de bevoegde autoriteiten aan de arbiters worden voorgelegd. Dit materiaal wordt enkel aan de arbiters voorgelegd als het aan beide bevoegde autoriteiten werd bezorgd binnen de 120 dagen na de kennisgeving waarnaar wordt verwezen in de eerste zin van deze subparagraaf. d) Binnen 30 dagen nadat de Voorzitter de bevoegde autoriteiten heeft geïnformeerd dat het arbitragepanel zal moeten vergaderen, beslissen de bevoegde autoriteiten waar en wanneer deze vergadering zal plaatsvinden en geven ze deze informatie door aan de arbiters.e) Het arbitragepanel beslist over de aan arbitrage onderworpen kwesties in overeenstemming met de van toepassing zijnde bepalingen van het gedekt belastingverdrag, zoals gewijzigd door het Verdrag, en, onverminderd die bepalingen, met de bepalingen van de interne wetgeving van de verdragsluitende rechtsgebieden.De arbiters nemen ook alle andere rechtsbronnen in overweging die de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden in onderling akkoord uitdrukkelijk hebben kunnen aanduiden. f) Onder voorbehoud van de bepalingen van het gedekt belastingverdrag, zoals gewijzigd door het Verdrag, en van de bepalingen van dit Akkoord, kunnen de arbiters de procedure- en bewijsregels aannemen die hun noodzakelijk lijken om een uitspraak te doen over de onopgeloste kwesties die worden onderworpen aan arbitrage.g) Tenzij de bevoegde autoriteiten andere regels overeenkomen, wordt de uitspraak van het arbitragepanel schriftelijk bezorgd aan de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden binnen een termijn van 365 dagen na de datum van aanstelling van de Voorzitter, met vermelding van de rechtsbronnen die aan de uitspraak ten gronde liggen en van de redenering die ertoe geleid heeft.De arbitrale uitspraak wordt aangenomen bij gewone meerderheid van de leden van het arbitragepanel en heeft geen precedentwerking. 5. Meedelen van inlichtingen en vertrouwelijkheid 1.Alvorens deel te nemen aan een arbitrageprocedure moet elke arbiter er schriftelijk mee instemmen om zich te houden en te onderwerpen aan de vertrouwelijkheids- en geheimhoudingsbepalingen van artikel 26 van het gedekt belastingverdrag en van de toepasselijke interne wetgeving van de verdragsluitende rechtsgebieden. Indien een arbiter een beroep doet op medewerkers bij het uitvoeren van zijn functie, moet elke medewerker een gelijkaardige schriftelijke verklaring neerleggen. 2. Voorafgaand aan de aanstelling van de Voorzitter sturen de bevoegde autoriteiten alle correspondentie gelijktijdig naar beide arbiters.3. Nadat de Voorzitter is aangesteld, tenzij de bevoegde autoriteiten en de Voorzitter anders zijn overeengekomen, sturen de bevoegde autoriteiten alle correspondentie naar de Voorzitter (met een afschrift naar de andere bevoegde autoriteit).De Voorzitter verzendt eveneens alle correspondentie van de arbiters gelijktijdig naar beide bevoegde autoriteiten. 4. Behalve voor administratieve doeleinden of voor logistieke zaken, mag geen enkele arbiter ex parte met één van de bevoegde autoriteiten communiceren over de zaak waarvoor een procedure voor onderling overleg loopt die geleid heeft tot de arbitrageprocedure.5. Elke communicatie, behalve voor administratieve doeleinden of voor logistieke zaken, tussen de arbiters en de bevoegde autoriteiten moet schriftelijk verlopen.Tenzij de bevoegde autoriteiten anders zijn overeengekomen, is schriftelijke communicatie per e-mail toegestaan voor zover passende maatregelen worden genomen om de vertrouwelijkheid te bewaren van elke informatie die mogelijk de desbetreffende belastingplichtige zou kunnen identificeren. Voor elke correspondentie die niet gezonden wordt via e-mail wordt expresspost of prioriteitspost of een koerierdienst gebruikt. 6. Er mag geen enkele belangrijke discussies plaatsvinden zonder de aanwezigheid van elk van de drie arbiters.7. Behalve onder de voorwaarden bepaald in subparagraaf c) van paragraaf 7 van artikel 4, communiceert geen enkele arbiter tijdens of na de arbitrageprocedure over vragen of kwesties die zijn voorgelegd aan het arbitragepanel met: i) de persoon die de zaak heeft voorgelegd; ii) elke andere persoon wiens fiscale verplichtingen tegenover (één van) de verdragsluitende rechtsgebieden rechtstreeks zouden kunnen getroffen worden door een akkoord dat in onderling overleg wordt gesloten in deze zaak; of iii) hun vertegenwoordigers of gevolmachtigden. 8. Na de beëindiging van de arbitrageprocedure vernietigt elke arbiter onmiddellijk alle documenten en alle andere ontvangen informatie in verband met deze procedure.6. Operationele procedures 1.Voor zover dat nodig is kan het arbitragepanel alle aanvullende procedures instellen die nodig zijn voor het verrichten van hun werkzaamheden, mits deze procedures niet in strijd zijn met de bepalingen van Deel VI van het Verdrag of artikel 25 van het gedekt belastingverdrag, zoals dat gewijzigd is door artikel 16 van het Verdrag. 2. Indien het arbitragepanel aanvullende procedures instelt, legt de Voorzitter een schriftelijk afschrift daarvan voor aan de bevoegde autoriteiten.Deze procedures treden pas in werking wanneer beide bevoegde autoriteiten ermee akkoord gaan. 7. Kosten 1.Tenzij de bevoegde autoriteiten anders zijn overeengekomen: a) dragen elke bevoegde autoriteit en de persoon die heeft verzocht om arbitrage de kosten die betrekking hebben op hun eigen deelname in de arbitrageprocedure (inclusief de reiskosten en kosten gerelateerd aan het opstellen en presenteren van hun standpunt);b) alle andere kosten gerelateerd aan de arbitrageprocedure worden gelijk verdeeld tussen beide bevoegde autoriteiten. 2. Tenzij de bevoegde autoriteiten anders zijn overeengekomen, wordt de vergoeding van de arbiters op volgende wijze bepaald: a) De vergoeding van de arbiters wordt vastgelegd op 1.000 EUR per persoon en per vergaderdag, voorbereidingsdag of reisdag. De terugbetaling van de kosten van de arbiters is beperkt tot het bedrag dat normaal is voorzien voor de hoge ambtenaren van het verdragsluitend rechtsgebied dat als eerste het verzoek heeft ontvangen om de niet opgeloste vra(a)g(en) van de desbetreffende zaak aan arbitrage te onderwerpen. b) Elke arbiter wordt vergoed voor maximaal drie voorbereidingsdagen, twee vergaderdagen en reisdagen.Indien het arbitragepanel meent meer tijd nodig te hebben om de zaak grondig te overwegen, neemt de Voorzitter contact op met de bevoegde autoriteiten om extra tijd te vragen. 8. Het niet-meedelen van de uitspraak binnen de vereiste termijn Indien de uitspraak niet gecommuniceerd werd aan de bevoegde autoriteiten binnen de termijn als bepaald in paragraaf 6, of in subparagraaf g) van paragraaf 7 van artikel 4, naargelang van het geval, of binnen iedere andere termijn die werd overeengekomen door de bevoegde autoriteiten, wordt de vergoeding van elke arbiter beperkt tot 50 % van de vergoeding zoals bepaald in artikel 7.2. In dat geval kunnen de bevoegde autoriteiten overeenkomen om nieuwe arbiters aan te stellen overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van het Verdrag en van artikel 3 van dit Akkoord. Aldus wordt de datum waarop werd overeengekomen om nieuwe arbiters aan te stellen, voor de toepassing van artikel 20 van het Verdrag en van artikel 3 van dit Akkoord, geacht de datum te zijn waarop het verzoek om arbitrage ontvangen werd door beide bevoegde autoriteiten. 9. Definitieve rechterlijke beslissing 1.Wanneer een definitieve beslissing van de rechterlijke instanties van één van de verdragsluitende rechtsgebieden inhoudt dat de arbitrale uitspraak ongeldig is, is de arbitrale uitspraak niet bindend voor de verdragsluitende rechtsgebieden. In een dergelijk geval wordt het verzoek om arbitrage dat op grond van paragraaf 1 van artikel 19 van het Verdrag werd voorgelegd, geacht niet te zijn ingediend, en wordt de arbitrageprocedure geacht niet te hebben plaatsgevonden (behalve voor de toepassing van artikel 21 (Vertrouwelijkheid van de arbitrageprocedure) en artikel 25 (Kosten van de arbitrageprocedure) van het Verdrag en van de artikelen 5 en 7 van dit Akkoord). In een dergelijk geval mag de persoon die een verzoek om arbitrage heeft ingediend, een nieuw verzoek om arbitrage indienen, dat zal aanvaard worden tenzij de bevoegde autoriteiten het erover eens zijn dat de acties van die persoon of zijn vertegenwoordigers de belangrijkste reden waren voor de ongeldigverklaring van de arbitrale uitspraak. 2. Er wordt overeengekomen dat onderdeel ii) van subparagraaf b) van paragraaf 4 van artikel 19 van het Verdrag moet worden toegepast wanneer, volgens de interne wetgeving van een verdragsluitend rechtsgebied, een rechterlijke instantie de arbitrale uitspraak ongeldig heeft verklaard op basis van een inbreuk op de procedureregels of een andere inbreuk of ander gedrag dat een wezenlijk effect heeft gehad op de uitkomst van de arbitrageprocedure, daaronder begrepen: i) een inbreuk op de onpartijdigheids- of onafhankelijkheidsvereisten die van toepassing zijn op de arbiters krachtens artikel 20 van het Verdrag en artikel 3 van dit Akkoord; ii) een inbreuk op de vertrouwelijkheidsvereisten die van toepassing zijn op de arbiters krachtens artikel 21 van het Verdrag en artikel 5 van dit Akkoord; iii) elke andere inbreuk op de procedurele vereisten bepaald in Deel VI van het Verdrag en dit Akkoord; of iv) samenspanning tussen de persoon die het verzoek om de onderling overlegprocedure heeft ingediend en een van de verdragsluitende rechtsgebieden. 3. Er wordt overeengekomen dat artikel 9 van dit Akkoord niet zodanig mag worden geïnterpreteerd dat het eigen gronden bevat om een arbitrale uitspraak aan te vechten, indien dergelijke gronden krachtens de interne wetgeving van de verdragsluitende rechtsgebieden niet bestaan 10.Uitvoering van de arbitrale uitspraak De bevoegde autoriteiten voeren de arbitrale uitspraak uit binnen de 180 dagen na de mededeling ervan, door het bereiken van een akkoord in onderling overleg voor de zaak die tot arbitrage heeft geleid. 11. Inwerkingtreding van Deel VI (Arbitrage) van het Verdrag 1.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 (inwerkingtreding van Deel VI) van het Verdrag, zijn de bepalingen van Deel VI (Arbitrage) van het Verdrag van toepassing met betrekking tot zaken die vanaf 1 oktober 2019 worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied. 2. Overeenkomstig het voorbehoud waarin is voorzien in paragraaf 2 van artikel 36 van het Verdrag, is Deel VI van het Verdrag uitsluitend van toepassing op de procedures voor onderling overleg die voor 1 oktober 2019 werden voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied, voor zover de bevoegde autoriteiten van beide verdragsluitende rechtsgebieden overeenkomen om het op die zaak toe te passen.Binnen de 10 dagen na het bereiken van een dergelijk akkoord in onderling overleg, bezorgen de bevoegde autoriteiten een schriftelijke kennisgeving aan de persoon die de zaak heeft voorgelegd om hem op de hoogte te brengen van (i) de inhoud van dat akkoord in onderling overleg en (ii) van de aanvangsdatum van de termijn van twee jaar. De bevoegde autoriteit aan wie het verzoek tot een procedure voor onderling overleg was gericht, neemt het op zich om deze kennisgeving uit te voeren.
Datum van ondertekening 7 november 2022 Voor de bevoegde autoriteit van Luxemburg Voor de bevoegde autoriteit van België Pascale Toussing Wendy Roelandt Directeur van de Administratie Adviseur-generaal der Directe Belastingen Directeur Internationale Betrekkingen