Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 23 juni 2014

Administratieve schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Montenegro Bij toepassing van artikel 39 van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Kon TITEL I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Definities. 1. Voor de toepassing van deze schikkin(...)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2014203843
pub.
23/06/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Administratieve schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Montenegro Bij toepassing van artikel 39 van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Montenegro, hebben de Belgische en Montenegrijnse bevoegde autoriteiten de volgende bepalingen in gemeen overleg vastgesteld.

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Definities. 1. Voor de toepassing van deze schikking : (1) verstaat men onder "Overeenkomst" de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Montenegro, ondertekend in Brussel op 9 juni 2010;(2) verstaat men onder "Schikking" de administratieve schikking betreffende de toepassing van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en Montenegro.2. De in deze Schikking gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in artikel 1 van de Overeenkomst wordt gegeven.

Art. 2.Verbindingsorganen.

Worden met toepassing van artikel 39 van de Overeenkomst als verbindingsorganen aangewezen : In Montenegro : Voor alle socialezekerheidstakken bedoeld in artikel 2, paragraaf 1, van de Overeenkomst : het Ministerie van Werk en Sociale Zekerheid, Podgorica.

In België : 1. Ziekte, moederschap : (1) in algemene regel : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel;(2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.2. Invaliditeit : (1) in algemene regel : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel;(2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.3. Rust, overleving : (1) voor werknemers : Rijksdienst voor pensioenen, Brussel;(2) voor zelfstandigen : Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.4. Arbeidsongevallen. Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel. 5. Beroepsziekten. Fonds voor de beroepsziekten, Brussel. 6. Gezinsbijslag : (1) voor werknemers : Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, Brussel;(2) voor zelfstandigen : Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.7. Werkloosheid.(1) in algemene regel : Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, Brussel;(2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.

Art. 3.Bevoegde organen.

Worden met toepassing van artikel 39 van de Overeenkomst als bevoegde organen aangewezen : In Montenegro : 1. Ziekte, moederschap. Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro, Podgorica. 2. Ouderdom, overlijden en invaliditeit. Pensioen- en invaliditeitsverzekeringsfonds van Montenegro, Podgorica. 3. Arbeidsongevallen en beroepsziekten : - Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro, Podgorica. - Pensioen- en invaliditeitsverzekeringsfonds van Montenegro, Podgorica. 4. Werkloosheid. Tewerkstellingsagentschap van Montenegro, Podgorica. 5. Gezinsbijslag. Sociale arbeidscentra.

In België : 1. Ziekte, moederschap : (1) voor de toekenning van de prestaties : a) in algemene regel : verzekeringsinstelling waarbij de werknemer of de zelfstandige is aangesloten;b) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen;(2) financiële bepalingen : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, voor rekening van de verzekeringsinstellingen of van de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden.2. Invaliditeit : (1) in algemene regel : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, samen met de verzekeringsinstelling waarbij de werknemer aangesloten is of is geweest;(2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.3. Rust, overleving : (1) voor werknemers : Rijksdienst voor pensioenen, Brussel;(2) voor zelfstandigen : Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.4. Arbeidsongevallen : (1) ongevallen overkomen vanaf 1 januari 1988 : a) in algemene regel : de verzekeringsonderneming bij wie de werkgever verzekerd of aangesloten is;b) uitbetaling van de uitkeringen en renten betreffende een blijvende ongeschiktheid tot en met 19 % : Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel;(2) ongevallen overkomen vóór 1 januari 1988 : a) in algemene regel : de verzekeringsonderneming bij wie de werkgever verzekerd is;b) uitbetaling van de aanvullingen op een rente of van renten betreffende een blijvende ongeschiktheid van minder dan 10 % : Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel;c) uitbetaling van verstrekkingen na de herzieningstermijn : Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel;(3) regeling voor zeelieden en vissers en in geval van niet-verzekering : Fonds voor arbeidsongevallen, Brussel.5. Beroepsziekten. Fonds voor de beroepsziekten, Brussel. 6. Gezinsbijslag : (1) voor werknemers : Verrekenkas voor kinderbijslag voor werknemers waarbij de werkgever is aangesloten;(2) voor zelfstandigen : Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel.7. Werkloosheid : (1) in algemene regel : Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, Brussel;(2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen.

Art. 4.Organen van de woonplaats en van de verblijfplaats.

Worden met toepassing van artikel 39 van de Overeenkomst als organen van de woonplaats en organen van de verblijfplaats aangewezen : In Montenegro : 1. Ziekte, moederschap. Eenheden van het Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro. 2. Arbeidsongevallen en beroepsziekten. Eenheden van het Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro.

In België : A. Organen van de woonplaats. 1. Ziekte, moederschap : (1) in algemene regel : verzekeringsinstellingen;(2) voor zeelieden : Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden, Antwerpen of verzekeringsinstellingen.2. Arbeidsongevallen (verstrekkingen). Verzekeringsinstellingen. 3. Beroepsziekten (verstrekkingen). Fonds voor de beroepsziekten, Brussel.

B. Organen van de woonplaats. 1. Ziekte, moederschap. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, door toedoen van de verzekeringsinstellingen. 2. Arbeidsongevallen. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Brussel, door toedoen van de verzekeringsinstellingen. 3. Beroepsziekten. Fonds voor de beroepsziekten, Brussel.

TITEL II. - Bepalingen betreffende de toepasselijke wetgeving

Art. 5.Getuigschrift van onderwerping. 1. In de gevallen bedoeld in artikelen 8 tot 11 van de Overeenkomst stelt het in paragraaf 2 van dit artikel aangeduid orgaan van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de wetgeving van toepassing is, de werknemer of de zelfstandige, op verzoek van de werkgever of van de werknemer of de zelfstandige, een getuigschrift ter hand waaruit blijkt dat deze wetgeving van toepassing blijft op de daarin vermelde werknemers of zelfstandige en tot welke datum.2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel wordt uitgereikt : Wanneer de toepasselijke wetgeving die van Montenegro is : (1) wat betreft artikelen 8, 9 en 10 van de Overeenkomst betreft, door : de eenheden van het Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro;(2) wat artikel 11 van de Overeenkomst betreft, door : het Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro, Podgorica. Wanneer de toepasselijke wetgeving die van België is : (1) wat betreft artikel 8, paragrafen 1 en 2, en artikelen 9 en 10 van de Overeenkomst, door : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Brussel;(2) wat betreft artikel 8, paragraaf 4 van de Overeenkomst, door : het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, Brussel;(3) wat betreft artikel 8, paragraaf 5 van de Overeenkomst, door : de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Zelfstandigen, Brussel;(4) wat betreft artikel 11 van de Overeenkomst, door : - Wanneer het gaat om individuele gevallen van werknemers : de Rijksdienst voor sociale zekerheid, Brussel; - Wanneer het gaat om bepaalde categorieën van werknemers : de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Beleidsondersteuning, Brussel; - Wanneer het gaat om zelfstandigen : de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Directie-generaal Zelfstandigen, Brussel. 3. Het origineel van het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel wordt aan de werknemer, de ambtenaar of de zelfstandige overhandigd;het moet in zijn bezit zijn tijdens gans de vermelde periode om zijn toestand van onderwerping te kunnen bewijzen in het gastland. 4. Een kopie van het getuigschrift uitgereikt bij toepassing van paragraaf 1 van dit artikel door het bevoegd orgaan van Montenegro wordt, wat de werknemers en de ambtenaren betreft, verzonden naar de Rijksdienst voor sociale zekerheid te Brussel en, wat de zelfstandigen betreft, naar het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen te Brussel.Evenzo wordt een kopie van het getuigschrift uitgereikt door het bevoegd orgaan van België verzonden naar het Ziekteverzekeringsfonds van Montenegro te Podgorica. 5. Het bevoegd orgaan dat het getuigschrift heeft uitgereikt, kan beslissen dit in te trekken.In dat geval, brengt het daarvan het bevoegd orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat op de hoogte.

TITEL III. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK 1. - Ziekte en moederschap

Art. 6.Samentelling van de verzekeringstijdvakken. 1. Om te kunnen genieten van de bepalingen van artikel 12 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht het bevoegd orgaan een getuigschrift over te leggen, waarin de verzekeringstijdvakken zijn vermeld die vervuld zijn krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waaraan hij voorheen en laatstelijk onderworpen is geweest. Het getuigschrift wordt op verzoek van de belanghebbende uitgereikt : In Montenegro : door de eenheid van het Ziekteverzekeringsfonds waarbij hij laatstelijk aangesloten was;

In België : door de verzekeringsinstelling waarbij hij laatstelijk aangesloten was. 2. Indien de belanghebbende dit getuigschrift niet overlegt, richt het bevoegd orgaan zich, om het te bekomen, tot het bevoegd orgaan van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de wetgeving voorheen en laatstelijk op de belanghebbende van toepassing was of tot het verbindingsorgaan indien laatstgenoemd bevoegd orgaan niet bekend is.

Art. 7.Verstrekkingen bij tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. 1. Om krachtens artikelen 13 en 15 van de Overeenkomst verstrekkingen te genieten, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen aan het orgaan van de verblijfplaats, waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen.Dit getuigschrift wordt, op verzoek van de belanghebbende, door het bevoegd orgaan uitgereikt vóór hij het grondgebied verlaat van de overeenkomstsluitende Staat waar hij woont.

Wordt dit getuigschrift door de belanghebbende niet overgelegd, dan richt het orgaan van de verblijfplaats zich tot het bevoegd orgaan om het te verkrijgen.

Het uitgereikte getuigschrift vermeldt meer bepaald de maximumduur voor de toekenning van de verstrekkingen, zoals zij voorzien is in de wetgeving van de bevoegde Staat. 2. Wanneer in onmiskenbare spoedgevallen verstrekkingen zijn moeten worden toegekend die zijn opgenomen in de lijst van prothesen, hulpmiddelen van grote omvang en andere belangrijke verstrekkingen, die in gemeen overleg werd vastgesteld door de bevoegde autoriteiten, dan brengt het orgaan van de verblijfplaats het bevoegd orgaan daarvan onverwijld op de hoogte.3. Bij een ziekenhuisopname licht het orgaan van de verblijfplaats het bevoegd orgaan in over de datum van opname in de ziekenhuisinrichting, de vermoedelijke duur van de opname en de datum van ontslag uit het ziekenhuis, zodra het daarvan kennis heeft.4. Paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing indien de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten zijn overeengekomen af te zien van de terugbetaling tussen de organen of een terugbetaling op basis van een forfaitair bedrag tussen de organen zijn overeengekomen.

Art. 8.Verstrekkingen in geval de woonplaats gevestigd is op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. 1. Om te kunnen genieten van de verstrekkingen krachtens artikelen 14 en 15 en paragraaf 2 van artikel 16 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht zichzelf en zijn gezinsleden te laten inschrijven bij het orgaan van de woonplaats, met overlegging van een getuigschrift waarin wordt bevestigd dat hij voor zichzelf en zijn gezinsleden recht heeft op deze verstrekkingen.Dit getuigschrift wordt uitgereikt door het bevoegd orgaan. Indien dit getuigschrift niet wordt overgelegd door de belanghebbende of zijn gezinsleden, richt het orgaan van de woonplaats zich tot het bevoegd orgaan om het te verkrijgen. 2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel blijft geldig zolang het orgaan van de woonplaats geen kennisgeving heeft ontvangen van de datum waarop de geldigheid ervan eindigt.3. Het orgaan van de woonplaats stelt het bevoegd orgaan in kennis van iedere inschrijving die het overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel heeft verricht.4. Bij iedere aanvraag om verstrekkingen legt de belanghebbende de bewijsstukken over die vereist zijn krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.5. De belanghebbende of zijn gezinsleden moeten het orgaan van de woonplaats inlichten over elke verandering in hun toestand waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, meer bepaald het opzeggen of veranderen van betrekking of van beroepsactiviteit door de belanghebbende, het veranderen van woonplaats door hemzelf of een van zijn gezinsleden.Het bevoegd orgaan licht eveneens het orgaan van de woonplaats in over het einde van aansluiting of van de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. Het orgaan van de woonplaats kan het bevoegd orgaan te allen tijde verzoeken om alle inlichtingen te verschaffen in verband met de aansluiting of de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende.

Art. 9.Terugbetaling van de kosten gemaakt tijdens een verblijf in geval van niet vervulling van de voorziene formaliteiten. 1. Indien de formaliteiten voorzien in paragraaf 1 van artikel 7 van de Administratieve Schikking niet zijn kunnen worden vervuld op het Belgisch of Montenegrijns grondgebied, worden de gemaakte kosten : (1) wat België betreft, op verzoek van de belanghebbende terugbetaald door het Belgisch bevoegd orgaan, volgens de terugbetalingstarieven die worden toegepast door het orgaan van de verblijfplaats in Montenegro.Dat orgaan dient aan het Belgisch bevoegd orgaan dat daarom verzoekt de nodige inlichtingen over deze tarieven te bezorgen; (2) wat Montenegro betreft, op verzoek van de betrokkene terugbetaald door het Montenegrijns bevoegd orgaan, overeenkomstig de wetgeving die het toepast en overeenkomstig de terugbetalingstarieven die bij deze wetgeving zijn vastgesteld.2. In afwijking op paragraaf 1, (1) en na akkoord van de betrokkene betaalt het Belgisch bevoegd orgaan de gemaakte kosten terug, tegen de terugbetalingstarieven die het toepast, op voorwaarde dat de Belgische wetgeving de terugbetaling toelaat en het bedrag van deze kosten niet hoger is dan 500 EURO.Het bedrag van de terugbetaling mag in geen geval hoger zijn dan het bedrag van de gemaakte kosten. 3. De Belgische bevoegde autoriteit kan het in paragraaf 2 van dit artikel bedoelde bedrag wijzigen.Zij deelt deze beslissing mee aan de Montenegrijnse bevoegde autoriteit.

Art. 10.Terugbetaling tussen organen. 1. De terugbetaling van de verstrekkingen verleend door het orgaan van de verblijfplaats of de woonplaats met toepassing van artikelen 13 tot 16 van de Overeenkomst, wordt gedaan door het bevoegd orgaan op grond van de werkelijke uitgaven en rekening gehouden met de overgelegde bewijsstukken.2. De in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde terugbetaling geschiedt voor elk kalendersemester binnen de twaalf maanden die volgen op de indiening van de schuldvorderingen.

Art. 11.Uitkeringen bij tijdelijk verblijf of woonplaats op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. 1. Om uitkeringen te verkrijgen krachtens paragraaf 1 van artikel 20 van de Overeenkomst, moet de belanghebbende binnen een termijn van drie werkdagen aangifte doen van zijn arbeidsongeschiktheid bij het orgaan van de verblijf- of woonplaats, met overlegging van een door de behandelende arts uitgereikt getuigschrift van arbeidsongeschiktheid. Hij moet tevens zijn adres in de Staat van zijn verblijf- of woonplaats meedelen evenals de benaming en het adres van het bevoegd orgaan. 2. Het orgaan van de verblijf- of woonplaats stelt de arbeidsongeschiktheid van de betrokkene vast en verricht de medische controle van de belanghebbende, net alsof hij bij hem verzekerd was. Het medisch verslag, waarin meer bepaald de vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid is vermeld, wordt aan het bevoegd orgaan bezorgd door het orgaan van de verblijf- of woonplaats, binnen een termijn van 9 werkdagen volgend op de begindatum van arbeidsongeschiktheid. 3. Het orgaan van de verblijf- of woonplaats verricht naderhand, indien nodig, de administratieve en medische controle, als ging het om zijn eigen verzekerde en deelt de resultaten daarvan mede aan het bevoegd orgaan.Dit laatste orgaan beschikt steeds over de mogelijkheid om op eigen kosten de belanghebbende te laten onderzoeken door een arts van zijn keuze. 4. Zodra het orgaan van de verblijf- of woonplaats vaststelt dat de belanghebbende geschikt is om het werk te hervatten, stelt het hem, alsook het bevoegd orgaan, daarvan onverwijld op de hoogte, met vermelding van de datum waarop de arbeidsongeschiktheid eindigt. Onverminderd de bepalingen van paragraaf 5 van dit artikel wordt de kennisgeving aan de belanghebbende beschouwd als een beslissing voor rekening van het bevoegd orgaan. 5. Indien het bevoegd orgaan zelf beslist dat de belanghebbende geschikt is om het werk te hervatten, brengt het hem deze beslissing ter kennis en verzendt tegelijk een afschrift ervan naar het orgaan van de verblijf- of woonplaats.Indien in dit geval twee verschillende data voor het einde van de arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld respectievelijk door het orgaan van de verblijf- of woonplaats en het bevoegd orgaan, wordt rekening gehouden met de door het bevoegd orgaan vastgestelde datum. 6. Indien het bevoegd orgaan beslist de uitkeringen te weigeren omdat de controleregels niet werden nageleefd door de belanghebbende, deelt het hem deze beslissing mede en verzendt tegelijk een afschrift ervan naar het orgaan van de verblijf- of woonplaats.7. Wanneer de belanghebbende het werk hervat, stelt hij het bevoegd orgaan daarvan in kennis indien zulks is voorzien bij de door dit orgaan toegepaste wetgeving.8. In geval van overbrenging van de woonplaats van een persoon gerechtigd op uitkeringen bedoeld in artikel 20 van de Overeenkomst, wordt de medische en administratieve controle verricht door het orgaan van de woonplaats op verzoek van het bevoegd orgaan. HOOFDSTUK 2. - Arbeidsongevallen en beroepsziekten

Art. 12.Verstrekkingen bij verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.

Om krachtens artikel 21 van de Overeenkomst bij tijdelijk verblijf verstrekkingen te genieten, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen aan het orgaan van de verblijfplaats, waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen. Dit getuigschrift wordt door het bevoegd orgaan uitgereikt op verzoek van de belanghebbende vóór hij het grondgebied verlaat van de overeenkomstsluitende Staat waar hij woont. Wordt dit getuigschrift door belanghebbende niet overgelegd, dan richt het orgaan van de verblijfplaats zich tot het bevoegd orgaan om het te verkrijgen.

Het uitgereikt getuigschrift vermeldt met name de maximumduur voor de toekenning van de verstrekkingen, zoals deze voorzien is in de wetgeving van de bevoegde Staat.

Art. 13.Verstrekkingen in geval de woonplaats gevestigd is op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. 1. Om te kunnen genieten van de verstrekkingen krachtens artikel 21 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht zich te laten inschrijven bij het orgaan van de woonplaats, met overlegging van een getuigschrift waarin wordt bevestigd dat hij recht heeft op deze verstrekkingen.Dit getuigschrift wordt uitgereikt door het bevoegd orgaan. Indien dit getuigschrift niet wordt overgelegd door de belanghebbende, richt het orgaan van de woonplaats zich tot het bevoegd orgaan om het te verkrijgen. 2. Het getuigschrift bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel blijft geldig zolang het orgaan van de woonplaats geen kennisgeving van de intrekking ervan heeft ontvangen.3. Het orgaan van de woonplaats stelt het bevoegd orgaan in kennis van iedere inschrijving die het overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 van dit artikel heeft verricht.4. Bij iedere aanvraag om verstrekkingen legt de belanghebbende de bewijsstukken over die vereist zijn krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.5. Bij een ziekenhuisopname licht het orgaan van de woonplaats het bevoegd orgaan in over de datum van opname in de ziekenhuisinrichting, de vermoedelijke duur van de opname en de vermoedelijke datum van ontslag uit het ziekenhuis, zodra het daarvan kennis heeft.6. De belanghebbende moet het orgaan van de woonplaats inlichten over elke verandering in zijn toestand waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, meer bepaald het opzeggen of veranderen van betrekking of van beroepsactiviteit door belanghebbende of het veranderen van woonplaats door hemzelf of een van zijn gezinsleden. Het bevoegd orgaan licht eveneens het orgaan van de woonplaats in over het einde van aansluiting of van de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. Het orgaan van de woonplaats kan het bevoegd orgaan te allen tijde verzoeken om alle inlichtingen te verschaffen in verband met de aansluiting of de rechten op verstrekkingen van de belanghebbende. 7. Paragraaf 5 van dit artikel is niet van toepassing indien de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten zijn overeengekomen af te zien van de terugbetaling tussen de organen of een terugbetaling op basis van een forfaitair bedrag tussen de organen zijn overeengekomen.

Art. 14.Evaluatie van de graad van arbeidsongeschiktheid in geval van een voorheen overkomen arbeidsongeval of beroepsziekte.

Voor de evaluatie van de graad van arbeidsongeschiktheid, voor de aanspraak op de prestaties en voor de vaststelling van het bedrag ervan in de gevallen bedoeld bij artikel 23 van de Overeenkomst, moet de aanvrager het bevoegd orgaan van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de wetgeving op hem van toepassing was bij het overkomen van het arbeidsongeval of bij de eerste medische vaststelling van de beroepsziekte alle inlichtingen mededelen over arbeidsongevallen of beroepsziekten waardoor hij vroeger getroffen is geweest terwijl de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat op hem van toepassing was, ongeacht de graad van arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door deze vroegere gevallen. Het bevoegd orgaan kan zich richten tot gelijk welk ander orgaan dat vroeger bevoegd was om de inlichtingen die het nuttig acht te bekomen.

Art. 15.Procedure in geval van blootstelling aan het risico van een beroepsziekte in beide Staten.

In het geval bedoeld in paragraaf 1 van artikel 24 van de Overeenkomst, wordt de aangifte van de beroepsziekte verzonden ofwel naar het bevoegd orgaan inzake beroepsziekten van de overeenkomstsluitende Staat onder de wetgeving waarvan de getroffene laatstelijk een activiteit heeft uitgeoefend die de bedoelde ziekte zou kunnen veroorzaken, ofwel naar het orgaan van de woonplaats dat de aangifte aan het bevoegd orgaan bezorgt.

Art. 16.Verergering van een beroepsziekte.

In het geval bedoeld in artikel 25 van de Overeenkomst, is de belanghebbende verplicht het bevoegd orgaan van de overeenkomstsluitende Staat waarbij hij zijn rechten op prestaties laat gelden alle inlichtingen mede te delen over prestaties toegekend vóór de bedoelde beroepsziekte. Dit orgaan kan zich richten tot elk orgaan dat voorheen bevoegd was, om de inlichtingen die het noodzakelijk acht te verkrijgen.

Art. 17.Terugbetaling tussen organen. 1. De terugbetaling van de verstrekkingen die bij toepassing van artikel 21 van de Overeenkomst worden verleend door het orgaan van de verblijf- of woonplaats wordt gedaan door het bevoegd orgaan op grond van de werkelijke uitgaven en rekening gehouden met de overgelegde bewijsstukken.2. De in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde terugbetaling geschiedt voor elk kalendersemester binnen de twaalf maanden die volgen op de indiening van de vorderingen. HOOFDSTUK 3. - Invaliditeit, ouderdom en overlijden (pensioenen)

Art. 18.Onderzoek van de aanvragen om prestaties. 1. De aanvrager dient zijn aanvraag om prestaties krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat in bij het bevoegd orgaan van de Staat van de woonplaats of rechtstreeks bij het bevoegd orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat. Een aanvraag die wordt ingediend bij het bevoegd orgaan van de Staat van de woonplaats moet worden gedaan met inachtneming van de procedure waarin de wetgeving van de Staat van de woonplaats voorziet.

Indien de aanvraag rechtstreeks bij het bevoegd orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt ingediend, moet dit gebeuren met inachtneming van de procedure waarin de wetgeving van deze Staat voorziet.

Wanneer de aanvraag in Montenegro wordt ingediend, bezorgt het bevoegd orgaan van de woonplaats de aanvraag onverwijld aan het Belgisch verbindingsorgaan, door de daartoe voorziene formulieren te gebruiken.

Wanneer de aanvraag in België wordt ingediend, bezorgt het bevoegd orgaan van de woonplaats de aanvraag via zijn verbindingsorgaan onverwijld aan het bevoegd Montenegrijns orgaan, door de daartoe voorziene formulieren te gebruiken.

Bij deze verzending, en wanneer Montenegro de Staat van de woonplaats is, laat het bevoegd Montenegrijns orgaan het Belgisch verbindingsorgaan weten of het al dan niet akkoord gaat met de rechtstreekse uitbetaling van de achterstallen ten gunste van de aanvrager.

Bij deze verzending, en wanneer België de Staat van de woonplaats is, laat het Belgisch verbindingsorgaan het bevoegd Montenegrijns orgaan weten of het al dan niet akkoord gaat met de rechtstreekse uitbetaling van de achterstallen ten gunste van de aanvrager. 2. De aanvrager bezorgt overigens alle beschikbare documenten die nodig zouden kunnen zijn opdat het bevoegd orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat het recht van de aanvrager op bedoelde prestatie zou kunnen vaststellen.3. De gegevens betreffende de burgerlijke stand die het aanvraagformulier bevat, worden voor echt verklaard door het verbindingsorgaan, dat bevestigt dat oorspronkelijke documenten deze gegevens staven.4. (1) Daarenboven bezorgt het verbindingsorgaan aan het verbindingsorgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat een formulier waarop de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van de eerste Staat vermeld zijn.(2) Na ontvangst van het formulier voegt het verbindingsorgaan van de andere Staat de inlichtingen betreffende de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving die het toepast eraan toe en zendt het dit formulier onverwijld terug naar het verbindingsorgaan van de eerste Staat.5. (1) Elk van de bevoegde organen stelt de rechten van de aanvrager en, in voorkomend geval, van zijn echtgenoot vast, bezorgt het verbindingsorgaan zijn beslissing en stuurt een kopie van deze beslissing naar de aanvrager. Dit laatste orgaan bezorgt deze beslissing, die overigens de middelen en termijnen voor het instellen van een beroep voorzien in zijn wetgeving moet vermelden, aan het verbindingsorgaan van de Staat van de woonplaats waarbij de aanvraag werd ingediend. Dit orgaan deelt per aangetekend schrijven de beslissing mede aan de aanvrager. De termijnen inzake beroep beginnen te lopen vanaf de datum waarop de aanvrager deze aangetekende brief heeft ontvangen. (2) Dit orgaan bezorgt tegelijk de kennisgeving van de beslissing bedoeld in punt (1) alsook zijn eigen beslissing aan het verbindingsorgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat en deelt het, in voorkomend geval, het bedrag mede dat het ter compensatie moet terugvorderen op de achterstallen van de prestatie verschuldigd door de andere overeenkomstsluitende Staat.6. (1) Wanneer het verbindingsorgaan van de Staat van de woonplaats kennis heeft van het feit dat een gerechtigde op een invaliditeits-, rust- of overlevingsprestatie van de andere overeenkomstsluitende Staat, of eventueel zijn echtgenoot, niet alle beroepsactiviteiten heeft stopgezet of een dergelijke activiteit heeft hervat, stelt het het verbindingsorgaan van bedoelde overeenkomstsluitende Staat onverwijld in kennis daarvan.(2) Het verbindingsorgaan van de Staat van de woonplaats zal daarenboven alle beschikbare inlichtingen mededelen over de aard van het verrichte werk en over het bedrag van de winsten of inkomsten die de belanghebbende of zijn echtgenoot geniet of heeft genoten.7. Het verbindingsorgaan van de overeenkomstsluitende Staat waar een gerechtigde op een invaliditeits-, rust- of overlevingsprestatie van de andere overeenkomstsluitende Staat woont, en in voorkomend geval zijn echtgenoot, brengt het verbindingsorgaan van deze laatste Staat op de hoogte van het overlijden van deze gerechtigde of zijn echtgenoot.

Art. 19.Storting van de prestaties.

De bevoegde organen storten de prestaties aan de gerechtigden door rechtstreekse uitbetaling. In geval van toepassing van artikel 44 van de Overeenkomst zullen de nabetalingen van achterstallen en de ingehouden bedragen evenwel overgemaakt worden aan het crediteurorgaan door toedoen van de verbindingsorganen.

Art. 20.Statistische inlichtingen.

De verbindingsorganen wisselen jaarlijks statistische gegevens uit over het aantal in de andere overeenkomstsluitende Staat verrichte stortingen en de bedragen daarvan. HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen voor hoofdstukken 1 en 3 betreffende de administratieve en medische controle

Art. 21.Administratieve en medische controle. 1. Het verbindingsorgaan van een overeenkomstsluitende Staat verstrekt, op verzoek, het verbindingsorgaan van de andere Staat alle medische informatie en documentatie over de ongeschiktheid van de aanvrager of de gerechtigde.2. Wanneer de gerechtigde op een prestatie verblijft of woont op het grondgebied van de andere Staat dan die waar het debiteurorgaan zich bevindt, geschiedt de administratieve en medische controle op verzoek van dit orgaan door het orgaan van de verblijf- of woonplaats van de gerechtigde volgens de modaliteiten voorzien bij de wetgeving die laatstgenoemd orgaan toepast.Het debiteurorgaan beschikt echter steeds over de mogelijkheid de gerechtigde te laten onderzoeken door een arts van zijn keuze. 3. De kosten voor medische controle worden terugbetaald aan het orgaan van de verblijf- of woonplaats door het bevoegd orgaan van de andere Staat.Deze kosten worden vastgesteld door het crediteurorgaan op basis van zijn tarief en worden door het debiteurorgaan terugbetaald na overlegging van een gedetailleerde staat van de verrichte uitgaven.

Deze kosten worden niet terugbetaald wanneer het gaat om expertises die werden uitgevoerd in het belang van de beide overeenkomstsluitende Staten. HOOFDSTUK 5. - Gemeenschappelijke bepaling voor hoofdstukken 3 en 4

Art. 22.Bijzonderheid met betrekking tot de Montenegrijnse procedures.

De procedures die, met toepassing van artikel 18, paragrafen 3 tot 7, artikel 19 en artikel 21, paragraaf 1, van deze Schikking, moeten worden toegepast door het verbindingsorgaan, zullen, wat Montenegro betreft, worden toegepast door het bevoegd orgaan. HOOFDSTUK 6. - Gezinsbijslag

Art. 23.Samentelling van de verzekeringstijdvakken. 1. Om prestaties te genieten krachtens paragraaf 1 van artikel 36 van de Overeenkomst, is de belanghebbende ertoe gehouden het bevoegd orgaan een getuigschrift over te leggen, waarin de verzekeringstijdvakken zijn vermeld die werden vervuld krachtens de wetgeving die op hem voorheen en laatstelijk van toepassing was.2. Dit getuigschrift wordt uitgereikt, op verzoek van de belanghebbende, door het bevoegd orgaan inzake gezinsbijslag van de overeenkomstsluitende Staat waarbij hij laatstelijk aangesloten is geweest.Indien hij dit getuigschrift niet overlegt, richt het bevoegd orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat zich tot voormeld orgaan om het te verkrijgen.

Art. 24.Getuigschrift betreffende de kinderen die in de andere overeenkomstsluitende Staat wonen.

Om prestaties te genieten krachtens paragrafen 2 tot 6 van artikel 36 van de Overeenkomst, is de belanghebbende ertoe gehouden het bevoegd orgaan een getuigschrift over te leggen, in verband met de kinderen die hun woonplaats hebben op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar het bevoegd orgaan zich bevindt. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de autoriteiten bevoegd inzake burgerlijke stand van de Staat van de woonplaats van de kinderen. HOOFDSTUK 7. - Werkloosheid

Art. 25.Formaliteiten en wederzijdse ondersteuning. 1. Voor de toepassing van artikel 37 van de Overeenkomst door een orgaan van een overeenkomstsluitende Staat, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen, waarin de tijdvakken zijn vermeld die volgens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat in aanmerking worden genomen.2. Dit getuigschrift moet op verzoek van de belanghebbende worden uitgereikt door het orgaan of de organen van de andere overeenkomstsluitende Staat waarbij hij bedoelde tijdvakken heeft vervuld.Indien de belanghebbende dit getuigschrift niet overlegt, richt het bevoegd orgaan zich tot het verbindingsorgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat om het te verkrijgen. 3. Voor de toepassing van artikel 38 van de Overeenkomst door een orgaan van een overeenkomstsluitende Staat, moet de belanghebbende een getuigschrift overleggen, waarin het tijdvak is vermeld gedurende hetwelk prestaties werden uitgekeerd door het bevoegd orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat.Indien de belanghebbende dit getuigschrift niet overlegt, richt het bevoegd orgaan zich tot het verbindingsorgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat om het te verkrijgen.

TITEL IV. - Diverse bepalingen

Art. 26.Getuigschriften, attesten of formulieren.

Het model van de getuigschriften, attesten of formulieren die voor de uitvoering van de Overeenkomst en van de Schikking nodig zijn, wordt in gemeen overleg vastgesteld door de verbindingsorganen van beide overeenkomstsluitende Staten en, wat het Belgisch verbindingsorgaan betreft, na goedkeuring door de Belgische bevoegde autoriteit.

Art. 27.Inwerkingtreding.

Deze Schikking treedt in werking op dezelfde datum als de Overeenkomst en zal dezelfde duur hebben.

Gedaan te Podgorica, op 26 mei 2014 in tweevoud, in de Nederlandse, Franse en Montenegrijnse taal, de drie teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig.

De Belgische bevoegde De Montenegrijnse bevoegde autoriteit, autoriteit, Leo D'AES Ambassadeur Predrag BOSKOVIC Minister van Werk en Sociale Voorzieningen

^