gepubliceerd op 22 maart 2002
Overeenkomst tot wederzijdse erkenning van de beproevingstempels voor draagbare vuurwapens, en Reglement, opgemaakt te Brussel op 1 juli 1969 Teksten van de besluiten genomen door de Vaste Internationale Commissie ter beproeving van dra(...) Teksten van de besluiten van de Vaste Internationale Commissie op haar XXVIste plenaire zitting van(...)
Overeenkomst tot wederzijdse erkenning van de beproevingstempels voor draagbare vuurwapens, en Reglement, opgemaakt te Brussel op 1 juli 1969 Teksten van de besluiten genomen door de Vaste Internationale Commissie (C.I.P.) ter beproeving van draagbare vuurwapens, tijdens de zitting van juni 2000.
Teksten van de besluiten van de Vaste Internationale Commissie op haar XXVIste plenaire zitting van juni 2000 zoals aangenomen door de Verdragspartijen overeenkomstig de bepalingen van artikel 8.1. van het Reglement van de Vaste Internationale Commissie (C.I.P.).
XXVI - 1. Verklaringen gedaan in toepassing van de paragraaf 5 van het artikel 1 van de Overeenkomst. - De besluiten van 1999 van het Federaal Ministerie van Economische Zaken van de Oostenrijkse Republiek betreffende de beproevingen van draagbare vuurwapens BGBI.II Nr. 386/1999, de controles van de munitie BGBI.II Nr. 388/1999, de oprichting van de Proefbanken en de bijlagen BGBI.II Nr. 385/1999 en de beproevingstempels en controletekens van de munitie BGBI.II Nr. 387/1999 zijn conform de voorschriften van de C.I.P. - Het derde Decreet tot toepassing van de wet betreffende de wapens van de Duitse Bondsrepubliek is conform de voorschriften van de C.I.P. XXVI - 2. Beproeving van bepaalde draagbare vuurwapens en toestellen met ontplofbare lading.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen aan de beslissing XV-8 en aan de beslissing XXIV-4.
A. Artikel 4 vervangen als volgt : « 4.1. Wanneer werd voldaan aan de verificaties uitgevoerd volgens artikel 3, lid 3.2. kent het erkende nationaal organisme van de lidstaat de homologatie van het bewuste type toe. Tot dit type behoren de voorwerpen waarvan de werkingswijze, de essentiële afmetingen, de gebruikte materialen en de vorm dezelfde zijn, onder voorbehoud dat het uitzicht van het voorwerp niet aanzienlijk werd gewijzigd en dat de veiligheid ervan behouden bleef. 4.2. De homologatie wordt geweigerd wanneer het prototype, dat representatief is voor het model dat onderworpen wordt aan de proeven voorzien in artikel 3, lid 3.2., niet voldoet aan de in de bijlage vermelde voorschriften. 4.3. Het homologatiecertificaat moet het volgende vermelden : - de erkende nationale organisatie die de homologatie gedaan heeft, - de naam en het adres van de verzoeker, - de naam en het merk van de fabrikant, - het soort toestel, de aanduiding van het type en het model, - de essentiële technische kenmerken van het beproefde prototype, in het bijzonder de gehomologeerde materialen, de dikte ervan en de essentiële afmetingen van de kamer en de loop, de handelsbenaming of de genormaliseerde benaming van de munitie, - het soort en de vorm van het te gebruiken homologatieteken en het homologatienummer, - een eventuele beperking van de homologatie tot een bepaald aantal exemplaren en de overeenstemmende serienummers.
Op het homologatiecertificaat kan ook vermeld staan dat de houder ervan verplicht is om, samen met de gehomologeerde toestellen met ontplofbare lading, de gebruiksaanwijzingen te leveren die door het erkend nationaal organisme erkend werden. 4.4. De homologatie wordt door het erkende nationaal organisme ingetrokken wanneer : - aan de bepalingen van artikel 3, lid 3.2., niet werd voldaan bij de homologatie of wanneer ze achteraf niet werden nageleefd, of - het erkend nationaal organisme vaststelt dat de uitgevoerde exemplaren op het vlak van de essentiële kenmerken afwijken van het beproefde prototype beschreven in het homologatiecertificaat, - eens de homologatie ingetrokken wordt moet de verzoeker een nieuwe homologatieaanvraag indienen bij het erkend nationaal organisme dat ze toegekend heeft, alsook in het geval dat het model opnieuw wordt voorgelegd en de kenmerken ervan dezelfde blijken als voorheen. 4.5. De bevoegde nationale overheden van de lidstaten zullen, zodra de homologatie plaats heeft gevonden, aan het Vast Bureau van de C.I.P. een kopie mededelen van de homologatiecertificaten opgesteld door het erkende nationaal organisme, die ze zullen hebben toegekend, en zullen het Bureau kennis geven van de weigering tot homologatie en van de eventuele intrekking van deze certificaten.
Het Vast Bureau van de C.I.P. zal de nationale bevoegde overheden van de lidstaten kennis geven van de toekenning of de intrekking van een homologatie.
De volgende informatie wordt gegeven : - Lidstaat en erkend nationaal organisme waar de proeven voor de homologatie uitgevoerd werden, - de naam van de verzoeker, - het merk, het type en het model van het toestel, - het kaliber. 4.6. Op verzoek van het erkend nationaal organisme van één van de lidstaten geeft het Vast Bureau het een kopie van het homologatiecertificaat van het bewuste toestel. » B. Paragraaf 5.1. vervangen als volgt : « 5.1. Alle draagbare vuurwapens, alle reductiebuizen en alle toestellen met ontplofbare lading die tot de gehomologeerde reeks behoren moeten op een goed zichtbare en duurzame wijze op één van hun belangrijkste delen de volgende aanduidingen dragen : - de naam, de firma of het gedeponeerde fabrieksmerk van de fabrikant of de invoerder, - het model, - de handelsbenaming of genormaliseerde benaming van de munitie of de aanduiding van het kaliber in het geval van bijzondere stuwmiddelen, - het homologatieteken. » XXVI-3. Beproeving van bepaalde draagbare vuurwapens en toestellen met ontplofbare lading. Technische bijlage.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen aan de beslissing XVI-6.
Paragraaf 3.3. als volgt vervangen : « 3.3. Het afnemen van de tuigen bestemd voor de individuele proef, zoals voorzien in artikel 6, paragraaf 6.1., gebeurt tijdens de productie of in de voorraad door het erkend nationaal organisme.
In het geval van tuigen ingevoerd uit niet aangesloten landen wordt de afname in de voorraad van de invoerder gedaan en wordt de controle uitgevoerd door het erkende organisme dat de homologatie gedaan heeft of door een ander erkend nationaal organisme. » XXVI-4. Verloop van de individuele proeven. Achterladers.
Standaardreglement.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen in de beslissing XVII-11, paragraaf 10.1.
A. Lid d als volgt vervangen : « d. Door een abnormale vormverandering van de huls blijven de hulzen vastzitten bij het uittrekken ervan. Dit valt eveneens voor met patronen die een gemiddelde druk gelijk aan de Pmax ontwikkelen. » B. In het volgende lid de letter m toevoegen : « m. de stootbodem van de loop is niet coaxiaal met de kamer van de cilinder van de revolver. » XXVI-5. Verloop van de individuele proeven. Achterladers.
Standaardreglement. Bijlage : belangrijke maten van de wapens die op het vlak van de veiligheid moeten gecontroleerd worden.
Beslissing genomen in toepassing van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen in de beslissing XVII-11.
Wanneer de maximale patroon van een gegeven kaliber, ingebracht in de minimale kamer van een loop van hetzelfde kaliber, vooruitspringt ten opzichte van de kulas van de loop, wordt de waarde van de te controleren maximale gleuf voorgeschreven door de C.I.P. vermeerderd met de waarde van het uitspringend deel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Fe : maximale gleuf C.I.P. ÄL : uitspringend deel van de patroon Fe+ ÄL : gleuf C.I.P. + waarde uitspringend deel N.B. : De controle van de waarde van de gleuf Fe+ÄL aangegeven in deze tabel moet uigevoerd worden door het gebruiken van een verificatiekaliber dat voor elk kaliber specifiek is.
XXVI-6. Het meten van de druk met behulp van mechano-elektrische omzetters.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen in de beslissingen XIX-2 2.2.1.1 en XIX-3 4.1.
De volgende paragraaf toevoegen : De lineariteit van de tangentiële mechano-elektrische omzetters, die druk tot 2.000 bar kunnen meten, kan |LZ 2% schaalbodem bedragen. In dat geval moet de gevoeligheid gekozen worden binnen de marge van de verwachte druk.
XXVI - 7. Controle van de handelsmunitie.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen in de beslissing XXII-2.
A. Paragraaf 6.7. als volgt vervangen : « 6.7. De staalkorrels vervat in de gewone patronen moeten voor het kaliber 12 een diameter hebben dat gelijk aan of kleiner is dan 3,25 mm. » B. Paragraaf 7.1. als volgt vervangen : « 7.1. De afname zal geschieden zoals voorzien in paragraaf 4 hierboven. De C.I.P. heeft beslissingen genomen omtrent de te gebruiken manometrische lopen en de te volgen methode voor de drukmeting en de exploitatie van de resultaten.
Voor de contrôle van de gemiddelde snelheid en het aantal bewegingen van de patronen geladen met staalkorrels moeten de door de C.I.P. voorziene manometrische lopen gebruikt worden. De gemiddelde snelheid en het aantal bewegingen moeten worden gemeten op 2,50 m van de mond van de loop; hierbij moeten de volgende waarden gerespecteerd worden : - Gewone patronen kaliber 12 : gemiddelde snelheid kleiner dan of gelijk aan 400 m/s; aantal bewegingen kleiner dan of gelijk aan 12 Ns; - Patronen met hoog prestatievermogen kaliber 12/70 : gemiddelde snelheid kleiner dan of gelijk aan 430 m/s; aantal bewegingen kleiner dan of gelijk aan 13,5 Ns; - Patronen met hoog prestatievermogen kaliber 12/73 en groter : gemiddelde snelheid kleiner dan of gelijk aan 430 m/s; aantal bewegingen kleiner dan of gelijk aan 15 Ns. » XXVI - 8. Beproeving van de wapens met gladde loop met centrale percussie (methode mechano-elektrische omzetter).
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijzigingen aan te brengen in de beslissing XXII-14.
Paragraaf 3 als volgt vervangen : « 3. Beproeving van de wapens bestemd voor het afschieten van patronen geladen met staalkorrels.
Er worden 3 beproevingspatronen per loop geladen met staalkorrels met een diameter van 4,6 mm afgeschoten voor de patronen met een kaliber 12 en een hardheid tussen 80 en 110 HV1.
Door elk beproevingspatroon moet gelijktijdig ontwikkeld worden : - patronen kaliber 12/70 : een gemiddelde maximale druk van minstens 137 Mpa (1370 bar) bij de 1ste manometer; een gemiddelde maximale druk van minstens 50 Mpa (500 bar) bij de 2de manometer; een aantal bewegingen Mo G 15 Ns; - patronen kaliber 12/73 en groter : een gemiddelde maximale druk van minstens 137 Mpa (1370 bar) bij de 1ste manometer; een gemiddelde maximale druk van minstens 50 Mpa (500 bar) bij de 2de manometer; een aantal bewegingen Mo G 17,5 Ns. » XXVI - 9. Verloop van de individuele beproevingen. Achterladers.
Standaardreglement.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen in de beslissing XXIII-7.
Artikel 4 als volgt vervangen : «
Art. 4.Controle van de kenmerken Bij de controle van de kenmerken zal men nagaan of de volgende inlichtingen op een goed zichtbare en duurzame wijze vermeld werden op één van de veel gebruikte delen van het wapen : - de naam, de handelsnaam of het gedeponeerde fabrieksmerk van de fabrikant of elk andere aanduiding waardoor het wapen geïdentificeerd kan worden; - het identificatienummer van het wapen; - de aanduiding van het kaliber (bv. Volgens de C.I.P.-normen 7x64, 243 Win, 12-70, enz.) op elke loop indien het wapen lopen met verschillende kalibers bevat, of op één enkele loop wanneer ze hetzelfde kaliber hebben; - wanneer de cilinder van een revolver kan vervangen worden, de aanduiding van het kaliber op elke cilinder; - in voorkomend geval, de aanduiding "wapen met hagel". » XXVI - 10. Controle van de handelsmunitie. Addendum A. Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijzigingen aan te brengen in de beslissing XXIV-2.
Aan paragraaf I.1, volgend punt c toevoegen : « c. Afmetingen van de patronen die invloed op de gleuf hebben : 1. Patronen met keel met kogel : L1 : afstand tussen de achterkant van de bodem en diameter P2, tolerantie : - 0,20 mm; L2 : afstand tussen de achterkant en de diameter H1 van de kraag, tolerantie : - 0,20 mm;
P2 : diameter op de afstand L1, tolerantie : - 0,20 mm. 2. Patronen met keel zonder kegel : L3 : totale lengte van de huls, tolerantie : - 0,25 mm.3. Patronen met rand : R : dikte van de rand, tolerantie : - 0,25 mm.4. Patronen met magnumbodem : E : hoogte van de bodem, tolerantie : - 0,20 mm.5. Patronen voor pistolen zonder kegel : L3 : totale lengte van de huls, tolerantie : - 0,25 mm.6. Patronen voor revolvers : R : dikte van de rand, tolerantie : - 0,25 mm.7. Patronen met ringvormige percussie : R : dikte van de rand, tolerantie : - 0,18 mm. Deze afmetingen, en toleranties, gemeten via een daartoe geschikte methode, moeten overeenstemmen met de afmetingen voorgeschreven door de C.I.P. en vermeld in de « Tabellen van de Afmetingen van Patronen en Kamers" » en moeten afzonderlijk gecontroleerd worden. » XXVI - 11. Invoering van de moderne computertechnieken.
Beslissing genomen in uitvoering van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Wijziging aan te brengen in de beslissing XXV-14. Invoering van de moderne computertechnieken.
De tweede paragraaf als volgt vervangen : Deze databank moet op een CD-Rom door het Vast Bureau kunnen geregistreerd worden en door dat Bureau doorgestuurd worden naar de verschillende lidstaten van de C.I.P. XXVI - 12. "STANDAARD" mechano-elektrische omzetters.
Beslissing genomen in uitvoering van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement 1. Aanwist van de vier mechano-elektrische omzetters. 1.1. De vier "standaard" mechano-elektrische omzetters zullen aan de C.IP. geschonken worden door de hieronder vermelde erkende Nationale Organismen en in bewaring gegeven worden bij het Vast Bureau : De Proefbank van Gardone V.T. (Italië) De Proefbank van Saint-Etienne (Frankrijk) De Proefbank van Luik (België) P.T.B. (Duitsland) 1.2. Na verloop van elke controle van de metingsketen uitgevoerd met behulp van de "standaard" mechano-elektrische omzetters door een Nationaal Organisme betaalt dit Organisme aan het Vast Bureau een som van 3.000 Belgische frank (74,37 Euro). 1.3. Voor deze mechano-elektrische omzetters zal het Vast Bureau inschrijven op een all-riskverzekering (diefstal, braak, verlies, enz...). 2. Bevoegdheid van het Vast Bureau. 2.1. De "standaard" mechano-elektrische omzetters worden ter beschikking gesteld van het Vast Bureau dat zorgt voor hun bewaring en omloop tussen de Nationale Organismen. 2.2. Het Vast Bureau onderneemt de nodige stappen om te voldoen aan de vraag van de Nationale Organismen. 2.3. Bij het versturen van de "standaard" mechano-elektrische omzetters zal het Vast Bureau alle geldende douane- en transportreglementeringen naleven. 3. Certificatie van de "standaard" mechano-elektrische omzetters. 3.1. De periodieke controle van de herhaalbaarheid van de metingsketen voor het kalibreren van de mechano-elektrische omzetters, door middel van twee van de vier "standaard" omzetters, uitgerust met hun eigen adaptor, moet minstens één keer per jaar door de Nationale Organismen worden uitgevoerd. 3.2. Na elk gebruik zullen de "standaard" mechano-elektrische omzetters opnieuw moeten gecertificeerd worden door een internationaal erkend laboratorium. 3.3. De internationaal erkende laboratoria zijn aansprakelijk voor de traceerbaarheid van de metingen van hun "standaard". 4. Omloop van de "standaard" mechano-elektrische omzetters. 4.1. De "standaard" mechano-elektrische omzetters zullen door het Vast Bureau naar het erkende Nationaal Organisme gestuurd worden, op diens verzoek. Alle verzendingskosten zijn ten laste van het Nationaal Organisme. 4.2. Onmiddellijk na de controle stuurt het Nationaal Organisme de "standaard" mechano-elektrische omzetters terug naar het Vast Bureau.
Een termijn van 3 weken wordt toegekend om de controles uit te voeren. 4.3. Direct na ontvangst van de "standaard" mechano-elektrische omzetters, stuurt het Vast Bureau ze naar het internationaal erkend laboratorium voor een nieuwe certificatie. 4.4. Na certificatie worden de mechano-elektrische omzetters teruggestuurd naar het Vast Bureau. 4.5. Periodieke interlaboratorium proeven tussen de internationaal erkende laboratoria zijn wenselijk. 5. Gebruiksaanwijzingen. 5.1. De "standaard" mechano-elektrische omzetters, met hun adapter, moeten in hun oorspronkelijke verpakking ingepakt worden en tegen schokken beschermd worden. 5.2. Deze "standaard" mechano-elektrische omzetters zullen zeer zorgvuldig gehanteerd worden, rekening houdende met het feit dat het om meettoestellen gaat. 5.3. De opslag en de verpakking moeten gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant. 5.4. Het klemkoppel zal datgene zijn dat tijdens de certificatie gebruikt wordt. 5.5. De controle van de metingsketen zal geschieden door het gebruiken van een "standaard" omzetter voor drie kalibratieproeven die eerder een elektrische controle gedaan hebben (zie beslissingen C.I.P. XXII-19 2.2.3. en 2.3.3.) of afwisselend met behulp van een behoorlijk gecertificeerde simulator.
Er mag niet reëel geschoten worden met de "standaard" mechano-elektrische omzetters.
Het lokaal waar de metingsketen gecontroleerd wordt moet voldoen aan de volgende voorwaarden : 20° + 1° C en 60° + 5% HR. 5.6. Een kopie van de protocol van de certificatieproeven opgemaakt bij de laatste controle waarin de eindwaarden van de kalibratie opgenomen zijn moet steeds bij de mechano-elektrische omzetters gevoegd worden. Het origineel wordt op het Vast Bureau gearchiveerd. 5.7. Alle originelen van de protocolen van de kalibratieproeven worden door het Nationaal Organisme gearchiveerd en een kopie wordt naar het Vast Bureau doorgestuurd. 5.8. In geval er anomalieën vastgesteld worden vóór of tijdens de controle zullen twee bijkomende kalibraties uitgevoerd worden. Indien de anomalieën blijven bestaan zal de metingsketen geverifieerd worden en in het bijzonder de lastenversterker, de voltmeter, de drukreferentie en alle kabels.
Indien de anomalieën blijven bestaan neemt het erkende Nationaal Organisme contact op met het laboratorium dat de certificatie uitgevoerd heeft.
XXV - 13. Plaats van de meting M van de druk gemeten met behulp van de mechano-elektrische omzetter, van de patronen voor pistolen en revolvers.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De plaatsen van de drukmetingen vastgelegd bij de beslissing XX-9 1.1.2. blijven van toepassing voor de bestaande manometrische lopen.
Voor de nieuwe manometrische lopen zijn de hogervermelde plaatsen van drukmeting van toepassing. Een tolerantie minder dan 2 mm kan op deze waarden worden toegepast.
XXVI - 14. Gemiddelde maximale toegelaten druk gemeten met behulp van de mechano-elektrische omzetter van de patronen met centrale percussie en plaats van de meting M. Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXVI - 15. Drukmeting van de gassen van de patronen - C.I.P. systeem en basisprocedure. Mechano-elektrische omzetter methode.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Inleiding.
Deze beslissing heeft als doel de resultaten van de proeven te uniformiseren en bijgevolg moet ze worden toegepast in geval van geschil tussen de erkende Nationale Organismen. Deze beslissing is van toepassing voor de landen die bij de C.I.P. aangesloten zijn. 1. ALGEMENE VOORWAARDEN 1.1. Manometrisch blok.
Het manometrische blok dat wordt gebruikt door de verschillende Proeflaboratoria zal voorzien zijn van manometrische lopen waarvan de kamers de patroon in zijn geheel zullen kunnen ontvangen.
Deze voorwaarde is van toepassing voor de nieuwe blokken en manometrische lopen terwijl de bestaande verder mogen gebruikt worden en blijven gelden. 1.2. Manometrische lopen.
De manometrische lopen moeten de door de C.I.P. vastgestelde en in de TAPK vermelde minimale afmetingen hebben en de toegestane toleranties naleven. Men zal er evenwel voor zorgen dat de kleinst mogelijke toleranties op de cijfers worden toegepast. Men zal er ook op toezien dat de gleuf zo klein mogelijk is en alleszins kleiner dan de maximale voorgeschreven waarde en nagezien wordt met een controlekaliber. 1.3. Uitboring voor de mechano-elektrische omzetter.
De uitboring van de mechano-elektrische omzetter moet voorzien zijn op de plaats van de meting vastgelegd door de C.I.P. voor het gegeven kaliber. Met het oog op de grootste precisie en de weergave van de meetresultaten zal de uitboring met de grootste zorg uigevoerd worden.
De afmetingen en toleranties van de boring zijn diegene die door de fabrikant van de mechano-elektrische omzetter vastgelegd werden. 1.4. Mechanisme voor de percussie en de ontsteking van patronen met centrale of ringvormige percussie.
Om coherente resultaten te bekomen is het noodzakelijk dat het percussiemechanisme en de slagpin conform zijn aan de hierboven bepaalde afmetingen. Het percussiemechanisme moet borg staan voor een effectieve, regelmatige en efficiënte ontsteking.
De slagpin produceert voldoende energie als haar halfronde punt met een diameter tussen 1,8 mm en 2,2 mm in een koperen crusher-cylinder met afmetingen van 5x5 m en een hardheid HV/2/20 van 53 binnendringt tot een diepte van minstens 0,50 mm.
De hardheid van de punt van de slagpin moet minstens 50 HRC bedragen en het uitsteeksel ervan moet tussen 0,9 en 1,5 mm liggen.
Voor deze proef zal de crusher-cylinder in een valse stalen huls moeten gestoken worden, die op haar beurt in de overeenkomende kamer van de manometrische loop zal gestoken worden. 1.5. Mechano-elektrische omzetter.
De gebruikte mechano-elektrische omzetters zullen de geldende C.I.P.-beslissingen naleven en zullen gemonteerd worden op de manometrische lopen overeenkomstig de C.I.P.-voorschriften en de instructies van de fabrikant. Men zal er in het bijzonder over waken dat de dichtheid, indien voorgeschreven, correct gebruikt wordt.
Er wordt bovendien nagegaan : - of het door de fabrikant voorgeschreven klemkoppel toegepast wordt; - of de aansluiting tussen de omzetter en de verbindingskabel proper, vetvrij en droog is (isolatieweerstand); - of de gekozen gevoeligheid (pC/bar) zo dicht mogelijk bij de verwachte druk ligt. 2. VOORBEREIDING VAN DE PATRONEN 2.1. Boring van de huls.
Voor de patronen bestemd voor wapens met gladde loop (lopen) met centrale percussie zal de boring een diameter van 3 mm hebben; voor alle andere patronen zal die 2 mm bedragen.
Met een geschikte inrichting wordt nagegaan of het gat dat in de huls geboord werd zich op de voorziene afstand bevindt en concentrisch is ten opzichte van het kanaal voor drukopneming van de manometrische loop.
Om gaslekken te vermijden wordt na het boren nagezien of de huls niet vervormd is en of er geen metalen spanen in het geboorde gat achterblijven. 2.2. Dichting van het gat geboord in de huls.
Het gat dat in de huls geboord wordt kan afgedicht worden door middel van een speciaal, warmtebestendig plakband, bijvoorbeeld Tesa 4118PVI, of door een siliconevet P8. 3. DRUKMETING 3.1. Voor de meting wordt de manometrische loop horizontaal geplaatst. 3.2. De testen patronen moeten verticaal geplaatst worden op een patroonhouder, met de bodem van de patroon naar beneden gericht. 3.3. Men neemt een patroon uit de patroonhouder zodanig dat het poeder zich aan de kant van het slaghoedje bevindt; deze patroon wordt dan in de kamer van de manometrische loop ingebracht door hem langzaam te buigen tot in de gewenste stand zodat het poeder aan de kant van de aanzetting blijft.
Men zorgt ervoor dat het gat dat geboord wordt in de huls, concentrisch en coaxiaal is t.o.v. het kanaal voor druktransmissie van de manometrische loop. 3.4. Uitvoering van het schieten.
Na elke nieuwe montage van de mechano-elektrische omzetter en vóór elke reeks drukmetingen wordt een knikschot afgevuurd.
Na elke reeks metingen moet de mechano- elektrische omzetter gedemonteerd worden. Vooraleer men opnieuw metingen doet wordt nagezien of de beschermschijf volledig is.
Bij comparatieve proeven wordt op het meetblad, in de rubriek opmerking, de waarde van de bij de knikschot geregistreerde druk vermeld. 3.5. Gelijktijdig met de drukmeting wordt de resterende snelheid van het projectiel gemeten op een afstand van 2,5 m van de mond van de loop. Men berekent dan de gemiddelde, de maximale en de minimale waarde alsook de standaardafwijking. 4. MEETBLAD 4.1. Op het meetblad opgemaakt door het laboratorium dat de proeven gedaan heeft, moeten minstens de volgende inlichtingen staan : - naam en adres van het laboratorium - naam en adres van de klant - volgnummer van het meetblad - datum van de proef - naam van de bediener - naam en handtekening van de verantwoordelijke van het laboratorium - kenmerken van de munitie (kaliber, type en gewicht van het projectiel, lot, fabrikant) - weersomstandigheden - technische kenmerken van het meetsysteem (nummer van de manometrische loop, mechano elektrische omzetter, ingebrachte gevoeligheid van de omzetter, aanduiding van de gekozen parameters en snelheidsmeetsysteem) - de weersomstandigheden waarin de patronen vóór de beproeving werden opgeslagen - individuele druk en snelheid - gemiddelde van de druk en snelheid - kwadratische afwijking - statistische exploitatie - opmerkingen betreffende eventuele anomalieën in de omstandigheden of resultaten van de proeven.
XXVI - 16. Maximale afmetingen van de patronen en minimale afmetingen van de kamers.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXVI - 17. Maximale afmetingen van de patronen en minimale afmetingen van de kamers.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXVI - 18. Controlereferentiekalibers.
Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.
Tabel I-BR/5-A Datum 00.03.16