Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst
gepubliceerd op 25 september 2001

Overeenkomst tot wederzijdse erkenning van de beproevingstempels voor draagbare vuurwapens, en Reglement, opgemaakt te Brussel op 1 juli 1969 Tekst van de besluiten genomen door de Vaste Internationale Commissie ter beproeving van draag(...) Tekst van de besluiten van de Vaste Internationale Commissie op haar XXIIIste plenaire zitting van (...)

bron
ministerie van economische zaken
numac
2001011303
pub.
25/09/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN


Overeenkomst tot wederzijdse erkenning van de beproevingstempels voor draagbare vuurwapens, en Reglement, opgemaakt te Brussel op 1 juli 1969 Tekst van de besluiten genomen door de Vaste Internationale Commissie (C.I.P.) ter beproeving van draagbare vuurwapens, tijdens de zitting van 1994.

Tekst van de besluiten van de Vaste Internationale Commissie op haar XXIIIste plenaire zitting van mei-juni 1994 zoals aangenomen door de Overeenkomstsluitende Partijen overeenkomstig de bepaling van artikel 8.1. van het Reglement van de Vaste Internationale Commissie (C.I.P.).

XXIII 1. Controle van de handelsmunitie.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijzigingen aan te brengen aan de beslissingen XV-7, XVI 4 en XXII 7.

A. Controle van de munitie. Beslissing XV 7.

De volgende paragraaf toevoegen aan het artikel 4 : h. voor de patronen die geen vaste projectielen kunnen afschieten, in voorkomend geval, een aanduiding op de vloeibare of gasachtige stoffen voortgestuwd tijdens het schieten. De volgende alinea toevoegen aan paragraaf 1.2. van de technische bijlage : 1.2.3. Indien de controle voldoening geeft, ontvangt de verzoeker een type-controlecertificaat dat de volgende aanduidingen inhoudt : - de naam en het adres van de verzoeker; - de handelsbenaming of de benaming volgens de normen van de munitie onderworpen aan de controle; - de leveringsdatum van de controle van het type; - de vorm van het te gebruiken controleteken.

Alinea 1.2.3. van de technische bijlage wordt 1.2.4.

De volgende zin toevoegen aan het einde van paragraaf 6.1. van de technische bijlage : In het geval van patronen voor alarmwapens, meet men bovendien, op de patronen die gediend hebben tot de vaststelling van de gas- of energiedruk, de totale lengte (L3) na het schieten.

De volgende paragraaf toevoegen aan artikel 8 van de technische bijlage : 8.3. In het geval van patronen voor alarmwapens, tijdens de controle van het type, de inspectiecontrole en de fabricatiecontrole, dient de specifieke waarneming van het gebrek voorzien in paragraaf 8.5.f. te gebeuren met behulp van een manometrische loop.

De paragrafen 8.3. en 8.4. van de technische bijlage worden respectievelijk 8.4. en 8.5.

De volgende alinea toevoegen aan paragraaf 8.5. van de technische bijlage : f. bovendien, in het geval van patronen voor alarmwapens, lancering van fragmenten of patroonhulsdeeltjes, van kruit, laadprop, enz.... die een blad papier A2 formaat van 100 115 g/m2 hebben doorboord, van een dikte van 0,12 + 0,02 mm vastgehecht op een steun geplaatst op een afstand van 1,50 m van de mond van de manometrische loop.

Paragraaf 8.5. van de technische bijlage wordt 8.6.

B. Controle van de munitie - Bijvoegsel A. Beslissing XVI 4.

Paragraaf I.1. vervangen door de volgende : 1. Patronen bestemd voor wapens met getrokken loop(en), de patronen voor pistolen en revolvers inbegrepen, de patronen met ringvormige percussie, de patronen voor alarmwapens en wapens met hagelkorrel en de patronen voor toestellen voor industriële doeleinden.a. L3 : totale lengte van de patroonhuls; L6 : totale lengte van de patroon voor het schieten patronen voor alarmwapens;

P1 : diameter aan het begin van de kamer (patronen voor wapens met hagelkorrel);

H2 : diameter aan de mond van de patroonhuls;

G1 : diameter van het projectiel aan de mond van de patroonhuls;

R : bodemdiepte van de kogellagerbus van patronen voor wapens met hagelkorrel.

Deze afmetingen en toegestane afwijkingen, gemeten met een aangepaste methode, moeten overeenstemmen met deze die zijn voorgeschreven door de C.I.P. en vermeld in de « Tabellen van Afmetingen van Patronen en Kamers ». b. Verandert niet. Paragraaf I.2. vervangen door de volgende : 2. Loodpatronen en blanke patronen bestemd voor de wapens met gladde loop(en). d : diameter van de bodem van de patroonhuls; t : dikte van de kraag van de patroonhuls.

Deze afmetingen en toegestane afwijkingen, gemeten met een aangepaste methode, moeten overeenstemmen met deze die zijn voorgeschreven door de C.I.P. en vermeld in de « Tabellen van Afmetingen van Patronen en Kamers ».

Paragraaf II.2. vervangen door de volgende : 2. Loodpatronen en blanke patronen bestemd voor wapens met gladde loop(en). De afmetingen aangeduid in I.2. en daar bovenop I : totale lengte van de patroonhuls vóór het schieten.

Rekening houdend met de toegestane afwijkingen, moeten de gemeten afmetingen binnen de door de C.I.P. voorgeschreven grenzen begrepen zijn en vermeld in de « Tabellen van Afmetingen van Patronen en Kamers ». Bovendien moet de patroonhuls vrij de minimale kamer ingaan overeenstemmend met de door de C.I.P. voorgeschreven afmetingen en vermeld in de « Tabellen van Afmetingen van Patronen en Kamers ».

C. Beslissing XXII 7.

De beslissing XXII 7 is geannuleerd.

XXIII 2. Controle van de handelsmunitie.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XV 7.

Aan artikel 3 de volgende paragraaf toevoegen : 3.3. De munitie bestemd voor de wapens met hagelkorrel moet verschillende afmetingen hebben teneinde ze niet in de alarmwapens te kunnen inbrengen.

Paragraaf 3.3. wordt 3.4.

XXIII 3. Controle van de handelsmunitie.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XV 7 Technische bijlage.

Paragraaf 5.2.1. vervangen door de volgende : 5.2.1. Aantal toegelaten gebreken voor de aanduidingen voorzien in 4 a, 4 c, 4 f, 4 g : 2,3,5,8 volgens de grootte van het lot vermeld in paragraaf 4.3.2. hierboven.

Aantal gebreken voor de aanduidingen voorzien in 4 b, 4 d, 4 e, 4 h : nul.

XXIII 4. Beproeving van sommige draagbare vuurwapens en toestellen met ontplofbare lading.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XV 8.

Aan artikel 2 de volgende paragraaf toevoegen : 2.4. Alarmwapens die enkel patronen met een diameter (P1) kleiner dan 6 mm en met een lengte (L6) kleiner dan 7 mm, kunnen afschieten.

Worden beschouwd als alarmwapens, alle draagbare toestellen die niet ontworpen zijn voor het afschieten van vaste projectielen (daarin begrepen de waarschuwings- en traangaswapens).

XXIII 5. Controle van de handelsmunitie.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XVI 5.

De 4e alinea van paragraaf 2 als volgt wijzigen : Worden beschouwd als munitie met hoog prestatievermogen : - de munitie bestemd om afgeschoten te worden in wapens met gladde loop(en) die de sterke beproeving en/ of de « staalkogel » beproeving hebben ondergaan; - alle staalkogelpatronen die één van de grenzen van de gewone staalkogelpatronen aangeduid in paragraaf 7.1. van de Technische Bijlage, overschrijden; - de beproevingsmunitie.

De beslissing XXII 8 is geannuleerd.

XXIII 6. Beproeving van sommige draagbare vuurwapens en toestellen met ontplofbare lading.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XVI 6.

Toevoegen aan paragraaf 1.1.3. : c. In het geval van toestellen met industriële doeleinden met aambeeld en met lader, bestaat de beproeving uit een overdrukbeproeving en uit een speciale systeembeproeving.Zij gebeuren als volgt : 1. De overdrukbeproeving wordt als volgt uitgevoerd : - schietend op een aangepast materiaal overeenkomstig de voorziene gebruiksvoorwaarden; - en volgens de van kracht zijnde voorschriften van de C.I.P., gebruikmakend van beproevingspatronen die een overdruk van 30 % van de Pmax ontwikkelen, of indien dat niet mogelijk is, door het bijkomend minimaal volume (Va) te verminderen tot een gereduceerd beproevingsvolume (VE) teneinde een overdruk van 30 % te verkrijgen, enkel gedefinieerd door enveloppecurves van de Pmax en van 1,3 Pmax van het kaliber, vastgesteld bij beslissing van de C.I.P. (bijlage 01 09). - de Proefbank of het erkend Nationaal Organisme houdt een toestel van de serieproductie af, of indien deze nog niet aan de gang zijn, een individueel toestel van het model voor hetwelk de homologatie werd gevraagd en hij voert de beproeving uit gebruikmakend van : a) tien beproevingspatronen of bij gebrek tien patronen gekozen door de Proefbank of het erkend Nationaal Organisme, tussen de meest krachtige van een serieproductie en die een gemiddelde druk P10 (Va = 0,16 cm3) ten minste gelijk aan 85 % van de maximale druk (Pmax) vastgesteld voor het kaliber in kwestie, moeten ontwikkelen;b) een metalen lader aangepast aan het systeem in kwestie en afgeleverd door de verzoeker;c) het zwaarste aambeeld dat maximaal de minimale speling heeft tussen zichzelf en de loop zoals voorzien voor het systeem overeenkomstig de productieplannen en die het gereduceerde bijkomende volume (VE) heeft om 30 % overdruk te verkrijgen.Dit aambeeld en zijn plan worden aan de bevoegde overheid afgeleverd door de fabrikant van het toestel; d) het vasthechtingsstuk passend bij het materiaal en bij het systeem;e) het bijstellen van de maximale kracht van het toestel. - De fabrikant van het toestel stelt de benaming van het type toestel, het maximaal toegelaten gewicht van het aambeeld, het bijkomend minimaal toegelaten volume (Va) en de kleinste speling tussen het aambeeld en de loop van de serieproductie, vast. Deze eigenschappen zijn vermeld in het beproevingsproces verbaal overgemaakt aan het Vast Bureau en door hem bewaard. - Na deze overdrukproeven, zal het toestel niet erkend worden indien men plastische misvormingen of barsten constateert in de delen van het toestel die de gasdruk dragen (kamer, loop, sluitingsonderdelen). 2. De speciale beproeving van het systeem bestaat uit de controle van het gehele toestel/patroon/lader in de seriefabricatie. - Het systeem wordt gedefinieerd door de verzoeker en is samengesteld uit het toestel, het zwaarste aambeeld met het kleinste minimaal bijkomend volume (Va) en met de speling tussen aambeeld en de kleinste loop in seriefabricatie en patronen in standaardladers gedefinieerd door het kaliber, de fabrikant, de handelsbenaming en hun kleur. - De proefschoten van elk systeem worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende modaliteiten : a) vier standaardladers ieder drie achter elkaar geplaatste patronen bevattend, van het in dienst zijnde type, met dezelfde kleur en van dezelfde fabrikant; b) het zwaarste aambeeld dat een speling heeft tussen zichzelf en de kleinste loop en dat een verminderd bijkomend volume (VS) heeft voor het ontwikkelen van een overdruk van 15 %, van het kaliber in kwestie, enkel gedefinieerd door de enveloppecurves van de Pmax en van 1,15 Pmax, vastgesteld bij Beslissing van de C.I.P. (bijlage 01.09).

Dit aambeeld en zijn plan worden door de verzoeker aan de bevoegde overheid geleverd; c) het vastzettingsonderdeel passend bij het materiaal en bij het systeem;d) de regeling van de maximale kracht van het toestel. - Het systeem zal niet erkend worden indien na de beproeving van het systeem, de kraag of de bodem van de patroonhuls gebarsten, doorboord of ontploft is of indien de lader in twee stukken is gebroken of in de lengte die de drie afgeschoten patronen betreft, is gebarsten. - De verzoeker kan, in voorkomend geval, het systeem opnieuw aanbieden na wijziging of verandering van de lader met nieuwe patronen. 2.1. De lijst met onderdelen van het systeem moet ingesloten zijn in het beproevingsrapport. 2.2. De dienstvoorschriften moeten heel duidelijk aangeven dat enkel de onderdelen die gunstig beproefd zijn bij de beproeving van het systeem veilig kunnen gebruikt worden. 2.3. Als de speciale beproeving van het systeem gunstig is, moet de allerkleinste verpakkingseenheid van de patronen in de lader voorzien zijn van de omschrijving van de fabrikant en van de aanduiding van het model van het toestel waarvoor het onderdeel bestemd is. 2.4. De ontoelaatbare gebreken geconstateerd bij het gebruik op erkende systemen, moeten gemeld worden aan de homologatieverantwoordelijke en aan het Vast Bureau. 2.5. Elke erkenning van systemen moet eveneens meedegedeeld worden aan de fabrikant van het toestel. 3. Op dezelfde wijze en volgens de methode van de procedure voorzien in punt 1.1.3.c.2., kan een verzoeker een ander geheel lader/ patronen ter beproeving in hetzelfde toestel dat de beproeving van de overdruk aan 30 % zoals voorzien in punt c.1. reeds gunstig heeft ondergaan, voor erkenning aanbieden.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXIII 7. Het verloop van de individuele beproevingen.

Achterlaadwapens. Standaardreglement.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XVII 11.

De volgende lijn toevoegen aan het einde van artikel 4 : - In voorkomend geval, de aanduiding « wapen met hagelkorrel ».

De volgende paragrafen toevoegen aan artikel 5 : 5.3. Voor de wapens met hagelkorrel, heeft de visuele controle betrekking op de specificiteit van deze wapens. Worden beschouwd als wapens met hagelkorrel, de korte wapens die enkel patronen waarvan de projectielen samengesteld zijn uit metalen hagelkorrels met een diameter kleiner dan 2 mm, kunnen afschieten. 5.4. Indien men tijdens het verloop van de beproeving van wapens met hagelkorrel, functionele storingen constateert, zal de veiligheid van de werking nagekeken worden door het afschieten van 5 hagelkorrelpatronen uit de handel voor de wapens met één enkele kamer en 2 hagelkorrelpatronen uit de handel voor iedere kamer van de cilinder.

Men vergewist er zich van dat de werking van het wapen normaal en regelmatig is en dat de loop niet verstopt is. Indien men constateert dat de loop verstopt, zal de loop volledig gereinigd worden door de herbeproeving die toegelaten is op een dubbel aantal hagelpatronen uit de handel. Na deze laatste beproeving, mogen geen gebreken worden geconstateerd.

De eerste alinea van paragraaf I.1. van de technische bijlage vervangen door het volgende : 1. Wapens met getrokken loop(en), alarmwapens en wapens met hagelkorrel bestemd voor het afschieten van patronen met centrale percussie. De volgende zin toevoegen aan de laatste alinea van paragraaf I.1. van de technische bijlage : Ingeval dat de toegestane afwijkingen op de waardecijfers zijn vastgesteld, moeten ze gerespecteerd worden.

De eerste alinea van paragraaf I.2. van de technische bijlage vervangen door de volgende : 2. Wapens met gladde loop(en) met centrale percussie bestemd voor het afschieten van loodpatronen of blanke patronen. XXIII 8. Het verloop van de individuele beproevingen.

Achterlaadwapens. Standaardreglement.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijzigingen aan te brengen aan de beslissing XVII-11 - Bijlage.

Paragraaf III.4.1. vervangen door de volgende : 4.1. Lange wapens met getrokken loop(en) met centrale percussie en pistolen of revolvers bestemd voor het afschieten van patronen met kegel waarvan de patroonhuls een lengte heeft van meer dan 30 mm : - gasdruk Pcr max minder of gelijk aan 3 300 bar, Pt max minder of gelijk aan 3 800 bar : 0,15 mm - gasdruk Pcr max meer dan 3 300 bar, Pt max meer dan 3 800 bar : 0,10 mm.

Paragraaf III.4.5. vervangen door het volgende : 4.5. Wapens voor patronen met ringvormige percussie : - aanduiding van de kinetische energie in plaats van de druk : 0,20 mm - gasdruk Pcr max minder of gelijk aan 1 900 bar : 0,20 mm - gasdruk Pcr max tot 2 500 bar : 0,15 mm - gasdruk Pcr max meer dan 2 500 bar : 0,10 mm.

XXIII 10. Het verloop van de individuele beproevingen.

Achterlaadwapens. Standaardreglement.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XVII 11.

Paragraaf 10.3. vervangen door het volgende : 10.3. De wapens en hun sterk belaste onderdelen die, op grond van de bepalingen van artikel 7, niet toegelaten zijn tot het proefschieten of die afgewezen zijn op grond van de bepalingen van artikel 10, worden gemerkt met de stempel die de Proefbank identificeert. Zij moeten enkel aan de Proefbank worden heraangeboden indien de verzoeker bewijst dat hij de geconstateerde gebreken heeft verholpen.

De beproeving zal herhaald worden.

XXIII - 11. Het verloop van de individuele beproevingen.

Achterlaadwapens. Standaardreglement.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XVII-11.

Volgende paragraaf toevoegen aan artikel 7 : 7.8. Voor de revolvers met ringvormige percussie : afwezigheid van de groef in de cilinder.

XXIII 12. Controle van de handelsmunitie.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XXII 2.

Alinea 4.d. vervangen door de volgende : d. Munitie met hoog prestatievermogen. - voor de munitie geladen met kogels van lood, een aanvullende aanduiding die duidelijk aangeeft dat zij enkel kunnen afgeschoten worden door wapens die de versterkte beproeving hebben ondergaan; - voor de munitie geladen met kogels van staal, een aanvullende aanduiding die duidelijk aangeeft dat zij enkel kunnen afgeschoten worden door wapens die de beproeving « staalkogels » hebben ondergaan; - indien de diameter van de staalkogels meer bedraagt dan 4 mm, een aanvullende aanduiding die duidelijk aangeeft dat de patronen enkel kunnen afgeschoten worden door wapens die de beproeving « staalkogels » hebben ondergaan en waarvan de loop of de lopen een choke van minder dan 0,5 mm hebben.

XXIII 13. Gemiddelde maximale toegelaten druk gemeten met behulp van mechano elektrische omzetters en/of maximale toegelaten kracht van alarmpatronen.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Wijziging aan te brengen aan de beslissing XXII 23.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXIII 24. Beproeving van sommige vuurwapens en draagbare apparaten met ontplofbare lading. Technische bijlage voor de alarmwapens.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement. 1. Definitie. 1.1. Worden beschouwd als alarmwapens, alle draagbare apparaten die niet ontworpen zijn voor het schieten van vaste projectielen (de waarschuwingswapens en traangasbommen inbegrepen). 1.2. De specifieke kalibers voor de draagbare apparaten beschouwd als alarmwapens zijn enkel kalibers voor dewelke een specifiek wapen bestaat, speciaal en alleen ontworpen voor het schieten van blanke patronen, gaspatronen en traansgaspatronen. 1.3. Elk alarmwapen dat het hierboven aangegeven principe respecteert, moet het volgende hebben : - afmetingen eigen aan het kaliber van de kamer van het wapen; - in het wapen, duurzaam materiaal dat het schieten van patronen vervaardigd met vaste projectielen verhindert. 2. Proefschieten. 2.1. Homologatieproef.

De in de serie geproduceerde alarmwapens die enkel patronen met een diameter (P1) kleiner dan 6 mm en een lengte (L6) kleiner dan 7 mm kunnen afschieten zullen aan een homologatieproef onderworpen worden. 2.2. Individuele proef.

De andere alarmwapens zullen aan een individuele proef onderworpen worden. Deze individuele proef wordt eveneens toegepast voor de niet in serie geproduceerde alarmwapens. 3. Uitvoering van de homologatieproef. 3.1. De homologatieproef omvat : - het nazicht van de benaming van het type; - het nazicht van de gelijkvormigheid van de essentiële afmetingen; - het nazicht van de weerstand van het materiaal bij het schieten; - het nazicht van de veiligheid van de werking.

Deze homologatieproef steunt op de proefneming van twee exemplaren van hetzelfde type. 3.2. Nazicht van de benaming van het type.

Men moet nazien of : - het alarmwapen inderdaad een alarmwapen in de zin van paragraaf 1, is; - de vereisten van paragraaf 2 gerespecteerd zijn; - het alarmwapen op zichtbare en duurzame wijze de volgende aanduidingen draagt : de naam van de fabrikant, de firmanaam of het fabrieksmerk neergelegd door de fabrikant; de benaming van het type; de aanwijzing van het kaliber (volgens de normen van de C.I.P.) van de munitie bestemd om te worden gebruikt.

De benaming van het type mag geen fouten met zicht meebrengen of aanleiding geven tot verwarring met andere reeds gehomologeerde objecten. 3.3. Nazicht van de gelijkvormigheid van de essentiële afmetingen.

Het nazicht slaat op de gelijkvormigheid van de essentiële afmetingen van het alarmwapen met waarden die vermeld worden in de tabellen van de C.I.P. overeenkomend met de patronen voorzien door de fabrikant of, in voorkomend geval, met waarden die vermeld worden in het plan overhandigd door de fabrikant.

De essentiële afmetingen op het vlak van de veiligheid zijn : - diameter aan de ingang van de kamer P1 - diameter op het einde van de kraag H2 - lengte van de kamer L3 - diepte van de groef R 3.4. Nazicht van de weerstand. 3.4.1. Voor het schieten controleert men of het alarmwapen geen zichtbare metaal- of fabricatiegebreken vertoont die de veiligheid van de werking kunnen schaden. 3.4.2. Het proefschieten wordt uitgevoerd met behulp van beproevingspatronen waarvan de gemiddelde druk ten minste 30 % hoger is dan de maximaal door de C.I.P. toegelaten druk, of een gemiddelde energie die ten minste 10 % hoger is dan de maximaal door de C.I.P. toegelaten energie van de handelspatronen. 3.4.3. Men schiet : - 5 beproevingspatronen in elke loop voor de wapens met één schot per loop; - 2 beproevingspatronen in elke kamer van de cilinder voor de wapens met cilinder of van het type revolver. 3.4.4. Na het schieten, verzekert men zich ervan : - dat het wapen niet zichtbaar verslechterd is; - dat de loop niet verstopt is. 3.5. Nazicht van de veiligheid van de werking. 3.5.1. Men schiet : - 10 handelspatronen in iedere loop voor de wapens met één schot per loop; - 3 handelspatronen in iedere kamer van de cilinder voor de wapens met cilinder of van het type revolver. 3.5.2. Men verzekert zich ervan dat de werking van het wapen normaal en regelmatig is en dat de loop niet afgesloten is. 3.5.3. Indien men bemerkt dat de loop gestopt is, wordt hij toegelaten tot een herbeproeving op het dubbel aantal handelspatronen. Na deze laatste beproeving mogen er geen gebreken meer geconstateerd worden. 4. Uitvoering van de individuele beproeving. 4.1. De individuele beproeving houdt in : - het nazicht van de eigenschappen; - het nazicht van de gelijkvormigheid van de essentiële afmetingen; - het nazicht van de weerstand van het materiaal bij het schieten; - het nazicht van de veiligheid van de werking. 4.2. De individuele beproeving wordt uitgevoerd op de wijze zoals beschreven in de paragrafen 3.2 tot 3.5. maar : - voor het nazicht van de weerstand bij het schieten, schiet men enkel 2 beproevingspatronen in iedere loop af, respectievelijk 1 beproevingspatroon in iedere kamer van de cilinder; - voor het nazicht van de werking, schiet men enkel 5 handelspatronen in iedere loop af, respectievelijk 2 handelspatronen in iedere kamer van de cilinder. Het nazicht van de werking moet niet worden uitgevoerd indien men gebreken constateert bij de beproeving van de overdruk. 4.3. De gunstige individuele beproeving wordt erkend door het aanbrengen van de beproevingstempel op ieder beproefd alarmwapen. De beproevingstempel omvat : - de stempel van de erkende nationale autoriteit; - een stempel die toelaat het beproevingsjaar te bepalen. 5. Werkwijze te volgen voor de homologatieproef. 5.1. De homologatieaanvraag ingediend door de verzoeker moet vergezeld zijn van de volgende stukken : - een overzichtsplan dat alle nodige aanwijzingen voor de controle van de afmetingen en gebruikte materialen en hun eventuele behandeling, inhoudt; - twee type-exemplaren van het alarmwapen. 5.2. Na de uitvoering van de homologatieproef wordt één type-exemplaar neergelegd op de zetel van de erkende nationale autoriteit die belast is met de homologatie. Het ander exemplaar, bekleed met het homologatieteken, wordt teruggeven aan de fabrikant of aan de importeur. 5.3. De gunstige homologatieproef wordt erkend door het homologatiecertificaat. Het homologatieteken omvat : - de stempel van het organisme belast met de homologatie, - het homologatienummer. 5.4. Het afnemen van de alarmwapens die gehomologeerd werden overeenkomstig artikel 3, bestemd voor de individuele beproeving wordt uigevoerd in de lopende fabricage of in de voorraad door het erkend nationaal organisme. In het geval van uit derde landen geïmporteerde wapens, wordt de afname uitgevoerd in de vooraad van de importeur en de controle wordt uitgevoerd door de autoriteit die de homologatie heeft toegestaan of door een ander erkend nationaal organisme van hetzelfde land.

XXIII 25. Beproevingstempel C.I.P. Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

Reproductie van de beproevingstempel « STALEN KOGELS » : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld XXIII 26. Kwaliteitverzekering.

Beslissing genomen in toepassing van paragraaf 1 van artikel 5 van het Reglement.

De werking van de C.I.P. wordt geregeld door de teksten van de Overeenkomst van 1 juli 1969 en van zijn Reglement.

Paragraaf 1 van artikel 1 van deze Overeenkomst stelt het principe van het geven van elke veiligheidsgarantie voor de aangeduide wapens of apparaten evenals hun munitie, vast. Dit doel kan met name bereikt worden door de bekwaamheid, de capaciteit en de kwaliteit van de proeflaboratoria, van de certificatieorganismen en van de inspectie te verzekeren. Maar met het oog op het scheppen van vertrouwen, moet transparantie gepaard gaan met bekwaamheid.

Als besluit, beslist de C.I.P. : - zijn kwaliteitsbeleid duidelijk uit te drukken; - het kwaliteitssysteem van de C.I.P. dat hem toelaat dit beleid uit te oefenen en te handhaven, duidelijk te beschrijven.

Het kwaliteitsbeleid van de C.I.P. dient : - de juiste toepassing van de beslissingen van de C.I.P. te verzekeren die hem de veiligheid van de gebruiker van de wapens of apparaten alsook hun munitie, garanderen; - de kwaliteit van de beproeving van wapens, apparaten en hun munitie, te garanderen; - een systeem van register en duidelijk bewijs dat de proeven uitgevoerd werden volgens de normen en beslissingen van de C.I.P., uit te bouwen en te handhaven; - het gebruik van gekalibreerde apparaten en van proefprocessen opgenomen in de reglementen en beslissingen van de C.I.P. te garanderen; - de vertrouwelijkheid van proefresultaten tegenover derden, ten bate van de fabrikant, te garanderen; - de onafhankelijkheid van de Proefbanken tegenover de nijverheid te garanderen.

^