gepubliceerd op 27 oktober 1998
Overeenkomst inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de verbeurdverklaring van opbrengsten van misdrijven, opgemaakt te Straatsburg op 8 november 1990
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Overeenkomst inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de verbeurdverklaring van opbrengsten van misdrijven, opgemaakt te Straatsburg op 8 november 1990 (1)
Overeenkomst inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven opgemaakt te Straatsburg, 8 november 1990. - Voorbehouden en Verklaringen AUSTRALIE Voorbehouden en verklaring vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd bij het Secretariaat-Generaal op 31 juli 1997 - Or.
Engels.
Voorbehouden : Conform artikel 21, lid 2, verklaart Australië dat de gerechtelijke stukken alleen via zijn centrale autoriteit mogen worden betekend.
Conform artikel 25, lid 3, verklaart Australië dat het zich het recht voorbehoudt te verlangen dat de verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Engels.
Conform artikel 32, lid 2, verklaart Australie dat de ingevolge hoofdstuk III van de Overeenkomst verstrekte informatie of het verstrekte bewijs, door de autoriteiten van de verzoekende Partij niet zonder zijn voorafgaande toestemming mag worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
Verklaring : Conform artikel 23, lid 2, verklaart de Regering van Australië dat in toepassing van artikel 23, lid 1, als centrale autoriteit voor Australië werd aangewezen : « Mutual Assistance Unit International Branch Criminal Law Division Attorney-General's Department Robert Garran Offices National Circuit BARTON ACT 2600 AUSTRALIA ».
BELGIE Verklaring vastgelegd in een nota verbaal, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging van 28 januari 1998 - Or. Frans.
Verklaring : België duidt als centrale autoriteit, overeenkomstig artikel 23 van de Overeenkomst, aan : Ministerie van Justitie, Bestuur Strafwetgeving en Rechten van de Mens, Dienst Individuele Strafrechtshulp, Waterloolaan 115, 1000 Brussel.
BULGARIJE Voorbehouden en verklaring gedaan door de Onderminister van Buitenlandse Zaken bij de ondertekening op 28 september 1992 - Or.
Frans.
Voorbehouden : Conform artikel 14, lid 3 van de Overeenkomst, verklaart de Republiek Bulgarije dat het bepaalde in artikel 14, lid 2, alleen van toepassing is met inachtneming van haar grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van het Bulgaarse rechtsstelsel.
Conform artikel 25, lid 3 van de Overeenkomst, verklaart de Republiek Bulgarije dat ze ingevolge artikel 25, lid 1, zal verlangen dat aan haar gerichte verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in de Bulgaarse taal of in één van de officiële talen van de Raad van Europa als door haar aangegeven.
Conform artikel 32, lid 2 van de Overeenkomst, verklaart de Republiek Bulgarije dat de ingevolge hoofdstuk III van de Overeenkomst verstrekte informatie of het verstrekte bewijs niet zonder de voorafgaande toestemming van de bevoegde Bulgaarse autoriteiten door de verzoekende Partij mag worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
Verklaring : Wat de toepassing van artikel 15 van de Overeenkomst betreft, verklaart de Republiek Bulgarije dat ze voornemens is op basis van wederkerigheid tot een regeling te komen met het oog op de teruggave van voorwerpen die in de Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst geconfisqueerd werden en waarop ze aanspraak zou kunnen doen gelden.
Voorbehouden en verklaring vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 2 juni 1993 - Or. Engels _______ Nota (1) Zie Belgisch Staatsblad nr.105 van 4 juni 1998, blz. 18173.
Voorbehouden : 1. Conform artikel 14, lid 3 van de Overeenkomst, verklaart de Republiek Bulgarije dat het bepaalde in artikel 14, lid 2, alleen van toepassing is met inachtneming van haar grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van haar rechtsstelsel.2. Conform artikel 25, lid 3 van de Overeenkomst, verklaart de Republiek Bulgarije dat ze ingevolge artikel 25, lid 1, zal verlangen dat aan haar gerichte verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in de Bulgaarse taal of in één van de officiële talen van de Raad van Europa als door haar aangegeven.3. Conform artikel 32, lid 2 van de Overeenkomst, verklaart de Republiek Bulgarije dat de ingevolge hoofdstuk III van de Overeenkomst verstrekte informatie of het verstrekte bewijs niet zonder de voorafgaande toestemming van de bevoegde Bulgaarse autoriteiten door de verzoekende Partij mag worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde. Verklaring : Wat de toepassing van artikel 15 van de Overeenkomst betreft, verklaart de Republiek Bulgarije dat ze voornemens is op basis van wederkerigheid overeenkomsten te sluiten die voorzien in de teruggave van goederen waarop ze rechten kan laten gelden en die door een Partij bij deze Overeenkomst geconfisqueerd werden.
CYPRUS Voorbehouden en Verklaring vastgelegd in een brief d.d. 14 november 1996 van de Permanente Vertegenwoordiger van Cyprus, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging op 15 november 1996 - Or. Engels.
Verklaring : In overeenstemming met artikel 23, lid 2, wordt in toepassing van lid 1 van bedoeld artikel als centrale autoriteit aangewezen : Het Ministerie van Justitie en Openbare Orde, Nicosia - Cyprus Voorbehouden : De Republiek Cyprus verklaart het volgende : Conform artikel 2, lid 2, is het eerste lid van bedoeld artikel alleen van toepassing op de strafbare feiten die in de nationale wetgeving ter zake nader omschreven zijn.
Conform artikel 6, lid 4, is het eerste lid van bedoeld artikel alleen van toepassing op de basisdelicten die in de nationale wetgeving ter zake nader omschreven zijn.
Conform artikel 14, lid 3, is het tweede lid van bedoeld artikel alleen van toepassing met inachtneming van haar grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van haar rechtsstelsel.
Conform artikel 21, lid 2, kunnen de gerechtelijke stukken alleen worden bezorgd via de Cypriotische centrale autoriteit, met name het Ministerie van Justitie en Openbare Orde.
Conform artikel 25, lid 3, behoudt de Republiek Cyprus zich het recht voor te verlangen dat verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Engels, zijnde één van de officiële talen van de Raad van Europa.
Conform artikel 32, lid 2, mag door de Republiek Cyprus verstrekte informatie of het verstrekte bewijs niet zonder haar voorafgaande toestemming door de autoriteiten van de verzoekende Partij worden gebruikt of toegezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
DENEMARKEN Voorbehouden vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 19 november 1996 - Or. Frans.
Artikel 6.
Artikel 6, lid 1, is alleen van toepassing op de als misdrijf omschreven feiten die, naar het Deens recht, te allen tijde aanleiding kunnen geven tot heling waaronder, met name, het helen van verdovende middelen volgens artikel 191 A van de strafwetgeving, en het helen dat verband houdt met diefstal, het illegale bezit van gevonden voorwerpen, verduistering, oplichting, computerfraude, misbruik van vertrouwen, chantage, onttrekking van goederen, diefstal met verzwarende omstandigheden en frauduleuze import als omschreven in artikel 284 van de strafwetgeving.
Artikel 21.
Wat artikel 21, lid 2, betreft, behoudt Denemarken zich het recht voor het bepaalde in het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken toe te passen.
Artikel 25.
Wat artikel 25, lid 3 betreft; dienen de verzoeken en tot staving dienende stukken afkomstig uit andere landen dan Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Ierland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden vergezeld te gaan van een vertaling in het Deens of in één van de officiële talen van de Raad van Europa; wanneer het om lijvige bescheiden gaat, behoudt Denemarken zich het recht voor, naargelang van het geval, een vertaling in het Deens te verlangen dan wel de bedoelde stukken op kosten van de verzoekende Partij te laten vertalen.
Verklaring vastgelegd in de akte van bekrachtiging en in een Nota Verbaal afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging op 19 november 1996 - Or. Frans.
Behoudens beding van het tegendeel is deze Overeenkomst niet van toepassing op de Faeröer en Groenland.
Verklaring vastgelegd in een nota verbaal, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging op 19 november 1996 - Or. Frans.
De Regering van Denemarken heeft : Het Ministerie van Justitie, Slotsholmsgade 10, 1216 Kopenhagen K (Denemarken), als centrale autoriteit aangewezen, overeenkomstig artikel 23 van voornoemde Overeenkomst.
FINLAND Voorbehoud en verklaring vastgelegd in een brief d.d. 9 maart 1994 van de Permanente Vertegenwoordiger van Finland, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van aanvaarding, op 9 maart 1994 - Or. Engels.
Conform artikel 25, lid 3, dienen de verzoeken en tot staving dienende stukken te worden opgemaakt in het Fins, het Zweeds, het Deens, het Noors, het Engels, het Frans of het Duits dan wel vergezeld te gaan van een vertaling in één van die talen.
Centrale autoriteit : Ministry of Justice, (Artikel 23), Eteläesplanadi 10, P.O. BOX 1, SF-00131 Helsinki, (Finland), tel : (19) 358-0-18251 - fax (19) 358-0-1825224 Liaison officer Senior Ministerial Secretary Hannu Taimisto. FRANKRIJK Verklaringen vastgelegd in de akte van goedkeuring, nedergelegd op 8 oktober 1996 - Or. Frans Conform het bepaalde in artikel 23, lid 2, van de Overeenkomst is de centrale autoriteit als bedoeld in artikel 23, lid 1, wat de Franse Republiek betreft, het Ministerie van Justitie, "Direction des affaires criminelles et des grâces, Bureau de l'entraide répressive internationale", 13 Place Vendôme, 75042 PARIS Cedex 01.
Conform artikel 38 van de Overeenkomst, verklaart de Regering van de Republiek dat deze Overeenkomst van toepassing zal zijn op het hele grondgebied van de Republiek onder voorbehoud, wat de Overzeese gebieden betreft, van de inwerkingtreding, ten aanzien van deze gebieden, van het nieuwe Strafwetboek, wat in een kennisgeving aan de Secretaris-generaal van de Raad van Europa zal worden meegedeeld.
IERLAND Voorbehouden en Verklaring vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 28 november 1996 - Or. Engels Voorbehouden : Artikel 2, lid 2.
Conform artikel 2, lid 2, verklaart Ierland dat artikel 2, lid 1, alleen van toepassing is op strafbare feiten op het stuk van de handel in verdovende middel als omschreven in zijn nationale wetgeving en op andere strafbare feiten die volgens de « indictment »-procedure naar de rechtbank kunnen worden verwezen.
Artikel 14, lid 3.
Conform artikel 14, lid 3, verklaart Ierland dat artikel 14, lid 2, alleen van toepassing is met inachtneming van zijn grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel.
Artikel 21, lid 2.
Conform artikel 21, lid 2, verklaart Ierland dat de gerechtelijke stukken alleen via de centrale autoriteit mogen worden betekend.
Artikel 25, lid 3.
Conform artikel 25, lid 3, verklaart Ierland zich het recht voor te behouden te verlangen dat verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Iers of het Engels.
Verklaring : Artikel 23, lid 1.
De Ierse centrale autoriteit die overeenkomstig artikel 23, lid 1, wordt aangewezen is het "Department of Justice", 72-76 St. Stephen's Green, Dublin 2.
IJSLAND Verklaring vastgelegd in een nota-verbaal d.d. 16 oktober 1997, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging, op 21 oktober 1997 - Or. Engels.
Conform artikel 23, lid 1, van de Overeenkomst, is de centrale autoriteit in Ijsland, het Ministerie van Justitie, Arnarhvali, 150 Reykjavik.
ITALIE Voorbehouden en verklaringen gedaan bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging, op 20 januari 1994 - Or. Frans Artikel 6, lid 4 : Conform artikel 6, lid 4, van de Overeenkomst, verklaart de Italiaanse Republiek dat lid 1 van dit artikel alleen van toepassing is op de basisdelicten ("predicate offences") die volgens de Italiaanse wetgeving als "delitti" dienen te worden beschouwd, met uitsluiting van onopzettelijke "delitti".
Artikel 21, lid 2 : Conform artikel 21, lid 2, van de Overeenkomst, verklaart de Italiaanse Republiek dat de onder de letters a) en b). van bedoeld lid vermelde procedures voor de toezending en de betekening van gerechtelijke stukken aan personen die worden getroffen door voorlopige maatregelen tot confiscatie en die zich op het Italiaanse grondgebied bevinden, alleen zijn toegestaan in die gevallen waarin deze procedures, in haar betrekkingen met de andere Staat, stroken met de bepalingen van de Italiaanse wetgeving of met de internationale overeenkomsten inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.
Artikel 23, lid 2 : Conform artikel 23, lid 2, van de Overeenkomst, verklaart de Italiaanse Republiek dat overeenkomstig lid 1 van bedoeld artikel de Minister van Justitie als centrale autoriteit wordt aangewezen en dat de mededelingen derhalve kunnen worden toegezonden aan het "Ministerio di Grazia e Giustizia, Direzione Generale degli Affari Penali, Via Arenula 70, 00186 Roma".
Artikel 25, lid 3 : Conform artikel 25, lid 3, van de Overeenkomst, verklaart de Italiaanse Republiek dat ze zich het recht voorbehoudt te verlangen dat de verzoeken die haar worden toegezonden almede de tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Italiaans of in één van de officiële talen van de Raad van Europa.
Artikel 32, lid 2 : Conform artikel 32, lid 2, van de Overeenkomst, mag de ingevolge dit hoofdstuk door Italië verstrekte informatie of het verstrekte bewijs, niet zonder zijn voorafgaande toestemming door de autoriteiten van de verzoekende Partij worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
KROATIE Verklaring vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 11 oktober 1997 - Or. Kroatisch/Engels.
De Republiek Kroatië verklaart bij dezen dat in toepassing van artikel 23, lid 1, van de Overeenkomst als centrale overheid wordt aangewezen, het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Kroatië, Ulica grada Vukovara 33, 10000 Zagreb.
LITOUWEN Voorbehouden vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 20 juni 1995 - Or. Engels.
Artikel 2.
Het bepaalde in artikel 2, lid 2, is alleen van toepassing op de in artikel 6, lid 1, vastgelegde strafbare feiten die opzettelijk werden begaan.
Artikel 14.
Artikel 14, lid 2, is alleen van toepassing met inachtneming van de grondwettelijke beginselen van Litouwen en de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel.
Artikel 21.
De gerechtelijke stukken dienen aan het Ministerie van Justitie van de Republiek Litouwen of aan het Bureau van de procureur-generaal van de Republiek Litouwen te worden toegezonden.
Artikel 25.
De aan de Republiek Litouwen gerichte verzoeken en tot staving dienende stukken dienen in het Engels of het Litouws te worden vertaald.
Artikel 32.
De door de Republiek Litouwen verstrekte informatie en het verstrekte bewijs mag niet zonder haar voorafgaande toestemming door de autoriteiten van de verzoekende Partij worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
Verklaring vastgelegd in een nota verbaal d.d. 16 maart 1997 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Litouwen, geregistreerd door het secretariaat-generaal op 17 maart 1997 - Or. Engels.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Litouwen deelt mee dat de autoriteiten die ingevolge artikel 21 van de Overeenkomst worden vermeld in het voorbehoud van de Republiek Litouwen, vastgelegd in de op 20 juni 1995 nedergelegde akte van bekrachtiging, eveneens de functie vervullen waarvan in artikel 23 van de Overeenkomst melding wordt gemaakt. Het adres van de voornoemde autoriteiten is : Ministry of Justice, Prosecutor General's Office Gedimino av. 30/1 A. Smetonos str. 2600 Vilnius 2790 Vilnius Litouwen Litouwen Tel. (3702) 624.670/616.662 Tel. (3702) 612.131 Fax : (3702) 625.940 Fax : (3702) 611.826/618.563/224.734.
NEDERLAND Voorbehouden en verklaringen vastgelegd in de akte van aanvaarding, nedergelegd op 10 mei 1993 - Or. Engels.
Conform het bepaalde in artikel 2, lid 2, van de Overeenkomst, verklaart het Koninkrijk der Nederlanden dat het zich het recht voorbehoudt het bepaalde in artikel 2, lid 1, van de Overeenkomst niet toe te passen wat de confiscatie betreft van de opbrengst van in overeenstemming met zijn belastingwetgeving of zijn wetgeving op het stuk van douane en accijnzen strafbaar gestelde feiten.
Conform artikel 6, lid 4, van de Overeenkomst verklaart het Koninkrijk der Nederlanden dat artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst alleen van toepassing is op basisdelicten die krachtens de nationale wetgeving van Nederland (het Koninkrijk in Europa) als « misdrijven » worden bestempeld.
Conform artikel 23, lid 2, van de Overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 23, lid 1, als centrale autoriteit voor Nederland (het Koninkrijk in Europa) aangewezen : Afdeling Internationale Rechtshulp, Postbus 20301, 2500 EH 's-Gravenhage (Nederland).
Conform artikel 25, lid 3, van de Overeenkomst verklaart het Koninkrijk der Nederlanden dat de aan Nederland (het Koninkrijk in Europa) gerichte verzoeken alsmede de tot staving dienende stukken die in een andere taal dan het Nederlands, het Frans, het Engels of het Duits zijn opgemaakt, vergezeld dienen te gaan van een vertaling in één van die talen.
Conform artikel 38, lid 1, van de Overeenkomst verklaart het Koninkrijk der Nederlanden dat de Overeenkomst van toepassing is op Nederland (het Koninkrijk in Europa).
NOORWEGEN Voorbehouden vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 16 november 1994 - Or. Engels.
Artikel 2, lid 2 Noorwegen verklaart dat artikel 2, lid 1, alleen van toepassing is op feiten die strafbaar zouden zijn indien ze in het kader van de Noorse strafrechtelijke bevoegdheid werden begaan.
Artikel 6, lid 4.
Noorwegen verklaart dat artikel 6, lid 1, alleen van toepassing is op feiten die strafbaar zouden zijn indien ze in het kader van de Noorse strafrechtelijke bevoegdheid werden begaan.
Artikel 25, lid 3.
Noorwegen verklaart dat het zich het recht voorbehoudt te verlangen dat verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Noors, het Zweeds, het Deens of het Engels.
Artikel 32, lid 2.
Noorwegen verklaart dat de informatie en het bewijs die ingevolge hoofdstuk III door Noorwegen worden verstrekt niet zonder zijn voorafgaande toestemming door de autoriteiten van de verzoekende Partij kunnen worden gebruikt of doorgezonden, behalve voor zover noodzakelijk ten behoeve van de in het verzoek omschreven onderzoeken of procedure.
Verklaring vastgelegd in een nota verbaal d.d. 6 januari 1995 van de Permanente Vertegenwoordiging van Noorwegen, geregistreerd door het Secretariaat-Generaal op 9 januari1995 - Or. Engels.
Conform artikel 23, lid 2, van de Overeenkomst wordt de « Central Authority for Investigation and Prosecution of Economic and Environmental Crime (KOKRIM) » te Oslo - Postbox 8193 Dep. 0034 Oslo (Tel. (47) 22.86.54.00, fax (47) 22.86.54.99) - aangewezen als de Noorse autoriteit, belast met de verzending en de beantwoording van verzoeken ingevolge dit hoofdstuk, de uitvoering daarvan, dan wel de doorzending daarvan aan de autoriteiten die bevoegd zijn deze uit te voeren.
OEKRANE Voorbehouden en Verklaring vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 26 januari 1998 - Or. Frans/Oekraïens.
Voorbehouden : Artikel 14, lid 2, van de Overeenkomst is slechts van toepassing met inachtneming van de grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van het rechtsstelsel van Oekraïne.
De in artikel 25, lid 3, van de Overeenkomst bedoelde verzoeken en tot staving dienende stukken die aan Oekraïne gericht worden, dienen vergezeld te gaan van een vertaling in het Oekraïens of in één van de officiële talen van de Raad van Europa, voor zover ze niet in deze talen zijn opgesteld.
Conform artikel 32, lid 2, van de Overeenkomst, verklaart Oekraïne dat de informatie of het bewijs die het ingevolge hoofstuk III van de Overeenkomst verstrekt, niet zonder zijn voorafgaande toestemming door de autoriteiten van de verzoekende Partij mag worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
Verklaring : De centrale autoriteiten van Oekraïne die bevoegd zijn om de in artikel 23, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde functies uit te oefenen, zijn het Ministerie van Justitie van Oekraïne (wat de rechterlijke beslissingen betreft) en het Bureau van de Procureur-Generaal van Oekraïne (wat de proceshandelingen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek betreft).
OOSTENRIJK Voorbehouden vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 7 juli 1997 - Or. Engels/Duits.
Artikel 6, lid 4.
Overeenkomstig artikel 6, lid 4, verklaart de Republiek Oostenrijk dat artikel 6, lid 1, alleen van toepassing is op de basisdelicten die misdrijven (« Verbrechen ») zijn naar de Oostenrijkse strafwetgeving (§ 17 van het Oostenrijkse strafwetboek).
Artikel 21, lid 2.
Het betekenen van de gerechtelijke stukken als vastgelegd in artikel 21, lid 2, dient in Oostenrijk te gebeuren op de wijze als vastgelegd in een andere bilaterale of multilaterale overeenkomst.
Verklaring vastgelegd in een Nota Verbaal d.d. 4 juli 1997 van de Permanente Vertegenwoordiging van Oostenrijk, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging op 7 juli 1997 - Or. Engels.
De centrale autoriteit in de zin van artikel 23 is : Bundesministerium für Justiz, Museumsstrasse 7, 1070 Wien.
TSJECHIE Verklaring vastgelegd in een nota verbaal van de Permanente Vertegenwoordiging van de Tsjechische Republiek, afgegeven aan de Secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging op 19 november 1996 - Or. Engels.
In overeenstemming met artikel 23.1 van de Overeenkomst inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, wijst de Tsjechische Republiek de volgende centrale autoriteiten aan : 1. In geval van een strafprocedure : het bureau van de procureur-generaal van de Tsjechische Republiek wat de procedures betreft die aan een inbeschuldigingstelling voorafgaan, en het Ministerie van Justitie van de Tsjechische Republiek wat de procedures betreft die op een inbeschuldigingstelling volgen;2. In de overige gevallen : het Ministerie van Financiën van de Tsjechische Republiek. Het adres van de voornoemde centrale autoriteiten is : Nejvyssi statni zastupitelstvi Ceské republiky (Bureau van de procureur-generaal van de Tsjechische Republiek), Jezuitska 4, 660 55 Brno.
Ministerstvo spravedninosti Ceské republiky (Ministerie van Justitie van de Tsjechische Republiek) Vyehadradska 16, 128 10 Praha 2.
Ministerstvo financi Ceské republiky (Ministerie van Financiën van de Tsjechische Republiek), Letenska 15, 118 10 Praha 1.
VERENIGD KONINKRIJK Voorbehouden en verklaringen vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 28 september 1992 - Or. Engels.
Voorbehouden : Conform artikel 2, lid 2, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat artikel 2, lid 1, wat Schotland betreft, alleen van toepassing is op de strafbare feiten die te maken hebben met de drugshandel als omschreven in de Schotse wetgeving. (* Conform artikel 6, lid 4, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat artikel 6, lid 1, alleen van toepassing is op de strafbare feiten die te maken hebben met de drugshandel als omschreven in zijn nationale wetgeving.) Conform artikel 14, lid 3, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat artikel 14, lid 2, alleen van toepassing is met inachtneming van zijn grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel.
Conform artikel 21, lid 2, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat de gerechtelijke stukken alleen bezorgd kunnen worden via zijn bevoegde centrale autoriteit, met name : Centrale Autoriteit van het Verenigd Koninkrijk voor de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Central Authority for Mutual Assistance in Criminal Matters) C7 Division Home Office 50 Queen Anne's Gate London SW1H 9AT. Conform artikel 25, lid 3, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat het zich het recht voorbehoudt te verlangen dat de verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Engels.
Verklaring : De ingevolge artikel 23, lid 1 aangewezen centrale autoriteit van het Verenigd Koninkrijk is de Centrale Autoriteit van het Verenigd Koninkrijk voor de wederzijdse rechtshulp in strafzaken : Central Authority for Mutual Legal Assistance in Criminal Matters, C7 Division, Home Office, 50 Queen Anne's Gate, London SW1H 9AT. Voorbehouden en Verklaringen vastgelegd in een brief d.d. 17 januari 1995 van de Permanente Vertegenwoordiger, geregistreerd door het Secretariaat-Generaal op 19 januari 1995 - Or. Engels Conform artikel 38 van de Overeenkomst, verklaar ik dat de Overeenkomst op het Eiland Man van toepassing is met de volgende voorbehouden en verklaringen : Conform artikel 6, lid 4, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat artikel 6, lid 1, alleen op het Eiland Man van toepassing is wat de strafbare feiten betreft die te maken hebben met de drugshandel als omschreven in zijn nationale wetgeving.
Conform artikel 14, lid 3, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat artikel 14, lid 2, alleen op het Eiland Man van toepassing is met inachtneming van zijn grondwettelijke beginselen en de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel.
Conform artikel 21, lid 2, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat de gerechtelijke stukken, wat het Eiland Man betreft, alleen kunnen worden bezorgd via de centrale autoriteit van het Eiland Man, met name : HM Attorney General, Attorney General's Chambers, Douglas, Isle of Man.
De ingevolge artikel 23, lid 1, aangewezen centrale autoriteit voor het Eiland Man is : HM Attorney General, Attorney General's Chambers, Douglas, Isle of Man.
Conform artikel 25, lid 3, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat het zich het recht voorbehoudt te verlangen dat de aan de centrale autoriteit van het Eiland Man toegezonden verzoeken en tot staving dienende stukken vergezeld gaan van een vertaling in het Engels. * Voorbehoud ingetrokken per brief d.d. 30 augustus 1995 van de Permanente Vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk, geregistreerd door het secretariaat-generaal op 1 september 1995 - Or.
Engels.
ZWEDEN Voorbehouden vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 15 juli 1996 - Or. Engels.
Artikel 2.
Conform artikel 2, lid 2, verklaart Zweden dat, zijnerzijds, het bepaalde in artikel 2, lid 1, van toepassing is op de opbrengsten van het misdrijf en de hulpmiddelen aan de hand waarvan het strafbaar feit werd begaan. Voorwaarde is dat het om gevallen gaat waarin confiscatie is toegestaan volgens de bepalingen van de Strafwetgeving, de Strafwet betreffende verdovende middelen (1968 :64) dan wel de Wet inzake het verbod op bepaalde stimulerende middelen (1991 : 1969). Wat de overige strafbare feiten betreft, behoudt Zweden zich het recht voor, voor zover de aard van het strafbaar feit zulks toelaat, een meer beperkte vorm van confiscatie toe te passen.
Artikel 6.
Conform artikel 6, lid 4, verklaart Zweden dat, zijnerzijds, het bepaalde in artikel 6, lid 1, alleen van toepassing is wanneer het om gevallen gaat waarin de goederen in kwestie op criminele wijze verkregen zijn.
Artikel 21.
Conform artikel 21, lid 2, maakt Zweden voorbehoud ten aanzien van het bepaalde in artikel 21, lid 2b.
Artikel 25.
Conform artikel 25, lid 3, verklaart Zweden dat een aan Zweden gericht verzoek ingevolge de Overeenkomst in het Zweeds, het Deens, het Noors of het Engels moet zijn geformuleerd dan wel van een vertaling in een van die talen vergezeld dient te gaan.
Verklaring vastgelegd in een nota verbaal van de Permanente Vertegenwoordiging, afgegeven aan de secretaris-generaal bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging, op 15 juli 1996 - Or.
Frans.
Conform artikel 23, lid 2, van de Overeenkomst werd het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Zweden, Box 16121, S-103 23 Stockholm, aangewezen om de in dit artikel bedoelde taken te vervullen.
ZWITSERLAND Voorbehouden vastgelegd in de akte van bekrachtiging, nedergelegd op 11 mei 1993 - Or. Frans.
Artikel 6, lid 4.
Artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst is alleen van toepassing wanneer het basisdelict naar het Zwitsers recht als misdrijf wordt omschreven (artikel 9, 1ste lid, van het Zwitserse strafwetboek en de strafbare feiten als vastgelegd in het Zwitserse strafwetboek en het daarmee samenhangende strafrecht).
Artikel 21, lid 2 : Het betekenen van gerechtelijke stukken aan personen in Zwitserland dient te gebeuren via de bevoegde Zwitserse autoriteiten ("Office fédéral de la police", Federale politiedienst).
Artikel 25, lid 3 : De verzoeken en tot staving dienende stukken dienen in het Duits, het Frans of het Italiaans te worden voorgelegd dan wel vergezeld te gaan van een vertaling in één van die talen. De vertaling dient eensluidend te worden verklaard.
Artikel 32, lid 2 : De in toepassing van deze Overeenkomst van Zwitserland verkregen informatie en het verkregen bewijs mogen door de autoriteiten van de verzoekende Partij niet zonder de voorafgaande toestemming van de Federale Politiedienst (Centrale Diensten), worden gebruikt of doorgezonden ten behoeve van andere onderzoeken of procedures dan de in het verzoek genoemde.
Verklaring vastgelegd in een brief d.d. 7 juni 1993 van de Permanente Vertegenwoordiging van Zwitserland en geregistreerd door het secretariaat-generaal op 10 juni 1993 - Or. Frans.
Centrale autoriteit "Office fédéral de la police" (Artikel 23) Bundesrain 20, CH-3003 BERN, Tel : 031 61 43 10, Fax : 031 61 53 80.