gepubliceerd op 18 juli 2001
Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
20 JUNI 2001. - Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 80, 5°;
Gelet op de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 2 en artikel 9;
Na erover beraadslaagd te hebben in de vergadering van 20 juni 2001, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2, laatste lid, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vervangen door het volgende lid : « Voor de gerechtigde die, bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid, verbonden is door een arbeidsovereenkomst voor arbeider of bediende, wordt de termijn evenwel verlengd tot de veertiende, respectievelijk de achtentwintigste kalenderdag te rekenen vanaf de aanvang van de arbeidsongeschiktheid. »
Art. 2.Artikel 9 van dezelfde verordening wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 9.Wanneer de gerechtigde de in de artikelen 2, 4, § 2, en 5, bepaalde formaliteiten niet tijdig heeft vervuld, worden de uitkeringen volledig toegekend vanaf de eerste werkdag die volgt op de dag van toezending van het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid, van de verklaring van arbeidsongeschiktheid of van de kennisgeving van arbeidsongeschiktheid, waarbij de poststempel bewijskracht heeft, of vanaf de eerste werkdag die volgt op die waarop de gerechtigde die bescheiden heeft afgegeven aan de adviserend geneesheer.
De uitkeringen voor de periode die voorafgaat aan de eerste werkdag, als bedoeld in het eerste lid, worden aan de gerechtigde of aan zijn vertegenwoordiger uitbetaald, na een vermindering van 10 procent die op het volledige bedrag van de uitkeringen voor die periode wordt toegepast.
In behartigenswaardige situaties kan de in het vorige lid bepaalde sanctie door de verzekeringsinstelling worden opgeheven, op eensluidend advies van de leidend ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen van het Instituut of van de door hem gedelegeerde ambtenaar, voor zover het bedrag van de sanctie minstens BEF 1 000 bedraagt.
Onder behartigenswaardige situaties moet worden verstaan de situaties waarin de gerechtigde zijn arbeidsongeschiktheid niet kon aangeven ten gevolge van overmacht, evenals de situaties waarin de sociale en financiële toestand van het gezin van de gerechtigde als moeilijk kan worden beschouwd. De behartigenswaardigheid wordt in laatstgenoemde situatie erkend wanneer het inkomen van het gezin van de gerechtigde lager is dan het minimumbedrag, bedoeld in artikel 7 van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde.
De opheffing van de vermindering van 10 procent kan evenwel niet voor een tweede maal toegekend worden op basis van de sociale en financiële situatie van het gezin van de gerechtigde tijdens de periode van drie jaar die volgt op het einde van de arbeidsongeschiktheid waarvoor een eerste opheffing van sanctie werd verleend. »
Art. 3.Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2001 en is van toepassing op arbeidsongeschiktheden die een aanvang hebben genomen vanaf deze datum.
De leidend ambtenaar, P. De Milt.
De voorzitter, V. De Grijse.