Etaamb.openjustice.be
Overeenkomst van 17 juni 2009
gepubliceerd op 08 juli 2009

Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022348
pub.
08/07/2009
prom.
17/06/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JUNI 2009. - Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, het artikel 80, 5°;

Gelet op de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Na erover beraadslaagd te hebben tijdens zijn zitting van 17 juni 2009, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 49 van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd door de verordeningen van 15 september 2004 en 18 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden « vierde lid » vervangen door de woorden « vijfde lid, »;2° een § 3 wordt toegevoegd, luidend als volgt : « § 3.De werkneemster die gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om een gedeelte van de facultatieve nabevallingsrust om te zetten in verlofdagen van postnatale rust, overeenkomstig artikel 114, zesde lid, van de gecoördineerde wet, brengt haar verzekeringsinstelling op de hoogte van haar voornemen door het toezenden van de planning die zij eveneens overmaakt aan haar werkgever overeenkomstig artikel 39, derde lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971, ten laatste vier weken vóór het einde van de verplichte nabevallingsrust.

De werkneemster bezorgt vervolgens haar verzekeringsinstelling, binnen de acht dagen die volgen op het einde van de ononderbroken nabevallingsrust, een door haar werkgever ingevulde, gedateerde en ondertekende verklaring die de datum bevestigt waarop zij haar beroepsactiviteiten heeft hervat onder de voorwaarden bedoeld in artikel 39, derde lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Wanneer de werkneemster alle dagen verlof die voortvloeien uit de voormelde omzetting opgenomen heeft, bezorgt de werkgever aan de werkneemster een verklaring die de data van de verlofdagen van postnatale rust vermeldt, evenals het aantal overeenstemmende uren van verlof indien de werkneemster deeltijds was tewerkgesteld bij de aanvang van de moederschapsrust.

De werkneemster bezorgt deze verklaring die geldt als een uitkeringsaanvraag, aan haar verzekeringsinstelling. Deze gaat zo spoedig mogelijk over tot de betaling van de uitkering verschuldigd voor de verlofdagen van postnatale rust. »

Art. 2.Artikel 1, 1° van deze verordening heeft uitwerking met ingang van 1 september 2006. Artikel 1, 2° heeft uitwerking met ingang van 1 april 2009 en is van toepassing op bevallingen die plaatsgrijpen vanaf die datum.

De Voorzitter, I. Van Damme.

De wnd. Leidend ambtenaar, P. De Craene.

^