Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 30 augustus 2021

Omzendbrief Procedures inzake de omzetting van richtlijnen, inbreuken alsook beroepen voor het hof van justitie INLEIDING: DOELSTELLINGEN VAN DE OMZENDBRIEF De Gemeenschappelijke Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Tegen deze achtergrond wil de omzendbrief een aantal zaken verduidelijken en ertoe bijdragen dat ze(...)

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021032530
pub.
30/08/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Omzendbrief Procedures inzake de omzetting van richtlijnen, inbreuken alsook beroepen voor het hof van justitie INLEIDING: DOELSTELLINGEN VAN DE OMZENDBRIEF De Gemeenschappelijke Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor de regeerperiode 2019-2024 voorziet in de opvolging en evaluatie van de prioriteiten van de regering tegen het licht van de Europese verplichtingen. Nu bepaalt artikel 288 van het VWEU het volgende: "Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke Lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen". Binnen hun bevoegdheidsgebied zijn de Brusselse instellingen bijgevolg wettelijk verplicht tot het omzetten van de Europese richtlijnen en de correcte toepassing van het Europese recht. De Europese Commissie volgt de naleving van deze verplichtingen strikt op en verzuimen deze na te leven kan belangrijke financiële gevolgen hebben. De gefedereerde entiteiten zijn namelijk verantwoordelijk in geval van veroordeling door een internationaal of supranationaal rechtscollege ten gevolge van het niet-nakomen van een internationale of supranationale verplichting1.

Tegen deze achtergrond wil de omzendbrief een aantal zaken verduidelijken en ertoe bijdragen dat ze vanzelfsprekend worden: de kennisgevingsprocedure, de opdrachten van elke actor en de reactietermijnen, om het risico op financiële veroordelingen te beperken wegens het uitblijven van de kennisgeving van het omzettingsrecht of het niet toepassen van het Europees recht.

HOOFDSTUK 1: CONTEXT 1. Belang van de omzetting De omzetting van richtlijnen is een belangrijke wettelijke verplichting voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Verzuimen dit te doen, kan leiden tot zware financiële sancties. Alhoewel deze wettelijke verplichting voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een prioriteit is, blijft de naleving van de termijnen problematisch.

Zeker nu de Europese Commissie automatisch een inbreukprocedure opstart een maand nadat de omzettingstermijn is verstreken en er geen omzettende teksten zijn meegedeeld.

Naast de financiële gevolgen wegens verzuim van omzetting of verkeerde omzetting, kan niet aan de reputatieschade voor het Gewest worden voorbijgaan. Een correcte omzetting van de richtlijnen en een voorbeeldige toepassing van het Europese recht heeft rechtstreeks invloed op de rechtszekerheid die onze regering aan de burgers en bedrijven moet garanderen. Bovendien geven een onberispelijke en tijdige omzetting ons als stichtend lid van de EU de nodige geloofwaardigheid bij het verdedigen van een eenvormige toepassing van het Unierecht door allen niet onbelangrijk, aangezien het in 2024 de beurt van België is om het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie waar te nemen.

De druk van de Europese Commissie op de lidstaten neemt toe nu ze regelmatig een scorebord publiceert m.b.t. de prestaties van elke lidstaat (zie punt 3).

Deze omzendbrief beschrijft enkel de te ondernemen stappen zodra een richtlijn in het Publicatieblad van de EU is verschenen. Toch dient te worden benadrukt dat bevoegde administraties al worden betrokken nog voordat een richtlijn wordt gepubliceerd, namelijk zodra de Europese Commissie een wetgevend voorstel uitbrengt. Gedurende de onderhandelingen omtrent een richtlijn nodigt de Delegatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de Europese Unie de bevoegde administraties uit opmerkingen en amendementen te formuleren en hun advies te geven, als bijdrage aan het Belgische standpunt over de tekst. Hun betrokkenheid bij de onderhandelingen is uiterst belangrijk om bij het opstellen van Europese teksten op gepaste wijze te waken over de belangen van het Gewest, om mogelijke problemen te achterhalen en de omzetting in het Brusselse recht zo goed mogelijk voor te bereiden. 2. Sancties 2.1. Standpunt van de Commissie De Belgische staat (en ook haar entiteiten2) kan voor het Hof van Justitie (HJEU) van de Europese Unie worden vervolgd wegens onvolledige, laattijdige of foutieve omzetting van richtlijnen, met veroordelingen tot forfaitaire sommen en/of dwangsommen als gevolg.

In haar mededeling "EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing3" gaf de Europese Commissie aan dat ze er een prioriteit van maakt de inbreukprocedures te bespoedigen, door ze automatisch in werking te stellen als de Commissie binnen de door de richtlijnen bepaalde termijnen niet op de hoogte is gebracht van de nationale omzettingsmaatregelen. In deze mededeling bepaalt de Commissie ook dat ze haar klacht niet meer automatisch zal intrekken nadat een lidstaat de inbreuk vóór de uitspraak van het Hof van Justitie ongedaan heeft gemaakt, door de richtlijn in de loop van de procedure alsnog om te zetten. Het is dus absoluut noodzakelijk elke richtlijn tijdig in het nationale (of in deze het Brusselse) recht om te zetten en deze omzettingen te betekenen.

In een brief van 17 februari 20204 herinnert de Commissie er bovendien aan "dat wanneer lidstaten nationale omzettingsmaatregelen aan de Commissie meedelen, zij voldoende duidelijke en nauwkeurige inlichtingen moeten verstrekken en per bepaling van de richtlijn de nationale bepaling(en) moeten vermelden waarbij deze wordt omgezet".

Anders wordt de betekening als onvolledig beschouwd. Indien de omzettingstekst dit niet uitdrukkelijk doet, moet dus een document worden bezorgd met de vermelding van de omzettingsbepalingen uit het interne recht, per bepaling van de richtlijn. 2.2. Bedragen Regelmatig publiceert de Commissie haar berekeningsmethode van de financiële sancties die ze voor het Hof van Justitie van de Europese Unie vordert indien een lidstaat zijn verplichtingen niet nakomt5.

Voor België worden de bedragen momenteel als volgt bepaald: * Dwangsom: België kan tot betaling van een dwangsom worden veroordeeld vanaf de uitspraak van het Hof van Justitie, totdat het dossier in orde is gebracht in het licht van het recht van de Europese Unie. Dit bedrag kan tussen 2.523,20 euro en 151.392 euro per dag belopen. 6 * Forfaitaire som: een forfaitaire som kan worden opgelegd aan een lidstaat die een in gebreke blijft voor de periode vóór de uitspraak van het Hof van Justitie. Het minimumbedrag voor die sommen bedraagt 2.088.000 euro. 7 Belangrijk om weten is dat deze bedragen voorstellen zijn en dat het Hof niet verplicht is deze voorstellen van de Commissie te volgen, het kan de bedragen dus verminderen of verhogen. 2.3. Aansprakelijkheid Het HJEU kan uitsluitend de Belgische staat veroordelen, maar indien duidelijk blijkt dat een gefedereerde entiteit verantwoordelijk is voor de veroordeling, zal zij de dwangsommen en/of forfaitaire sommen moeten betalen. Indien meerdere entiteiten verantwoordelijk zijn, moeten ze met elkaar onderhandelen om hun respectieve aandeel te bepalen. Het is ook belangrijk de door de Europese Commissie bepaalde betaaltermijnen na te leven, anders worden de verschuldigde bedragen automatisch verhoogd met verwijlintresten.8 In geval van een sanctie, dient op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de financiële aansprakelijkheid op ad hoc-basis door elk betrokken regeringslid dat betrokken is bij het dossier dat aanleiding geeft tot de sanctie en de ondergeschikte dienst(en) die worden vastgesteld - rekening houdend met de administratieve en politieke verantwoordelijkheden die genoemd zijn in de opeenvolgende nota's betreffende de stand van zaken aangaande de omzetting van richtlijnen - binnen drie maanden na het opleggen van een financiële sanctie door het Hof van Justitie of uiterlijk binnen de door de Commissie opgelegde betalingstermijn. Deze beginselen zijn van toepassing op alle omzettingen van richtlijnen gepubliceerd in het Europees Publicatieblad vanaf 18 juli 2019. Bij gebrek aan een dergelijk akkoord binnen deze termijn, of voor die richtlijnen waarvan de publicatiedatum voorafgaat aan 18 juli 2019, draagt elk betrokken lid van de regering ook de financiële lasten die voortvloeien uit de opgelegde financiële sancties of de genomen handhavingsmaatregelen, en dit in verhouding tot diens budget. 3. Scorebord Tweemaal per jaar maakt de Commissie een scorebord op over de vooruitgang die elke lidstaat boekt, in het bijzonder voor wat de naleving van de omzettingstermijnen betreft.Het eerste scorebord geeft de situatie weer van alle richtlijnen waarvoor de deadline op 31 mei verstreken is. Het tweede scorebord bekijkt de richtlijnen waarvoor de omzettingstermijn vastgelegd is op 30 november. Jaarlijks worden de resultaten van deze tweede oefening in de loop van het eerste semester met commentaren gepubliceerd op de website van de Commissie. 4. Responsabilisering en transparantie Om elke bevoegde Brusselse administratie9 en elk bevoegd kabinet aan te zetten tot het nemen van de eigen verantwoordelijkheid en de omzettingsprocedure transparanter en vlotter te maken, wordt op het internet een tabel gepubliceerd met de stand van zaken van de lopende omzettingen. Deze tabel bevat de volgende informatie: nummer en onderwerp van de richtlijn, voor de omzetting bevoegde administraties en kabinetten, omzettingstermijn, opschriften van de aan te nemen en/of te wijzigen teksten; De verschillende fasen van de aanneming van de teksten die afgerond zijn op de dag waarop de tabel door de Regering wordt gevalideerd/goedgekeurd.

Dit document wordt op basis van de door de bevoegde administraties en kabinetten verstrekte informatie opgesteld. Voordat het wordt gepubliceerd, wordt het door de Regering goedgekeurd op het moment dat de tweemaandelijkse nota wordt voorgelegd over de vooruitgang m.b.t. omzettingen in het Gewest. De administraties en kabinetten zijn verantwoordelijk voor de regelmatige verstrekking van informatie aan de eurocoördinator, de juistheid ervan (opschrift van de teksten, tijdschema met voltooide en geplande acties) en de naleving van de meegedeelde tijdschema's. Als de omzetting van richtlijnen vertraging oploopt, zijn de verantwoordelijken van de bevoegde administraties en kabinetten gebonden door deze informatie.

HOOFDSTUK 2: OPDRACHTEN 1. Opdracht van Brussels International Brussels International (BI) is de directie-generaal die belast is met de ontwikkeling van een samenhangend buitenlands beleid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Bij de Gewestelijke Overheidsdienst van Brussel coördineert ze de internationale en Europese betrekkingen en verplichtingen en vertegenwoordigt ze wereldwijd het Gewest. 2. Opdracht van de directie Externe Betrekkingen en van de eurocoördinator De cel Europese en Multilaterale Zaken van de directie Externe Betrekkingen is verantwoordelijk voor de coördinatie van de toepassing en de naleving van het Unierecht.Opdat de coördinatie zo doelmatig en doeltreffend mogelijk verloopt, werkt deze cel actief en constructief samen met de bevoegde administraties van de andere gefedereerde entiteiten en de Federale Overheid.

Tegen deze achtergrond neemt de eurocoördinator, naast de acties in de procedures die worden beschreven in hoofdstuk 3 van deze omzendbrief, meerdere initiatieven om te herinneren aan het belang van de omzetting en toepassing van het Europese recht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals: * De tweemaandelijkse nota aan de Regering met de stand van zaken over de omzettingen en inbreukprocedures; * Het jaarverslag aan het Parlement krachtens de ordonnantie van 13 februari 2014 betreffende de rapportage over de toepassing van de wetgevingshandelingen en de naleving van het primair recht van de Europese Unie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; * De deelname aan nationaal gecoördineerde vergaderingen over omzettingen, inbreukprocedures en procedures voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. * Parallel met de verzending van het jaarverslag en vanaf 2022 zal een actieplan met aanbevelingen die in samenwerking met de betrokken administraties worden opgesteld om de processen binnen het Gewest te verbeteren, aan de Regering worden overgemaakt.

Waarvoor zijn de betrokken administraties en dus niet de eurocoördinator noch de directie Externe Betrekkingen bevoegd? * De omzettingsteksten10 opstellen * De verzoeken om uitstel en de antwoorden m.b.t. inbreukprocedures opstellen * De memories opstellen m.b.t. procedures voor het HJEU * De impactfiches en opmerkingen opstellen voor prejudiciële vragen * De financiële verantwoordelijkheid dragen in geval van een veroordeling door het HJEU 3. Belang van het netwerk van correspondenten Alle besturen, instellingen van openbaar nut en Brusselse agentschappen duiden minsténs éen Europese en internationale correspondent aan als brugfiguur tussen Brussels International en de betrokken administratie.Ze vormen een steunpilaar voor de ontwikkeling en uitvoering van een samenhangend internationaal beleid bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en hun functie is essentieel voor de vlotte communicatie tussen de diensten. De voornaamste taken van deze correspondenten zijn: o de processen en procedures die uit onze wettelijke verplichtingen voortvloeien optimaliseren, zoals het omzetten van Europees recht, ratificeren van verdragen, bijdragen aan rapportages, ...; o informatie-uitwisseling vergemakkelijken; o de koers en prioriteiten op het vlak van de internationale betrekkingen binnen elk gewestelijk bevoegdheidsdomein definiëren.

Het is dus uiterst belangrijk dat de correspondenten alle bijzonderheden van de werking van zijn bestuur kent, en dat hij gemachtigd is zodat hij uit naam van zichzelf en zijn/haar bestuur/instelling verbintenissen kan aangaan tijdens overleg en coördinatie- of samenwerkingsactiviteiten. Ze moeten ook gemachtigd zijn om medewerkers aan te sturen en taken toe te wijzen als er transversale dossiers gecoördineerd moeten worden bij hun administratie Naast een correspondent(e) is het ook nuttig dat elke administratie een personeelslid aanduidt, bij voorkeur met een juridische achtergrond, dat thema's in verband met het Europese recht opvolgt en in het bijzonder de omzetting en toepassing van Europese teksten en de opvolging van inbreukprocedures en geschillen voor het Hof van Justitie. 4. Contactpersoon in elk kabinet In elk kabinet van de Brusselse regeringsleden wordt een adviseur voor Europese zaken aangesteld die de dossiers m.b.t. de omzetting en toepassing van Europees recht opvolgt. Deze adviseur staat er garant voor dat de uitvoering van de Europese dossiers vlot verloopt en moet bij de Regering de alarmbel luiden indien de procedure voor de goedkeuring van de omzettingsteksten stokt. Ingeval het dossier vastzit of vertraging oploopt bij een administratie, moet het bevoegde kabinet de Regering er zo snel mogelijk van op de hoogte brengen, uiterlijk binnen de maand die volgt op de vaststelling van het probleem.

HOOFDSTUK 3: PROCEDURES 1. OMZETTING VAN RICHTLIJNEN 1.1. Wie is bevoegd? "Onmiddellijk na de publicatie van de richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie, spreekt de eurocoördinator op basis van een eerste analyse, de vermoedelijk betrokken administraties aan over hun mogelijke bevoegdheid. Dit sluit natuurlijk de verantwoordelijkheid van elke (ander) administratie niet uit om op proactieve wijze na te gaan of ze al dan niet bevoegd is voor een richtlijn.

Wel wordt eraan herinnerd dat de Delegatie de bevoegde administratie(s) al heeft aangesproken op het moment waarop de Commissie een voorstel van richtlijn heeft neergelegd, Gedurende de volledige goedkeuringsprocedure van de richtlijn hebben ze hun opmerkingen kunnen formuleren om op mogelijke problemen te wijzen en de uitvoering ervan voor te bereiden. * Binnen tien werkdagen neemt de administratie een standpunt in over haar bevoegdheid: bevoegd/niet bevoegd en licht ze de eurocoördinator daarover in. * Als ze zich bevoegd heeft verklaard, verzendt de administratie binnen 28 werkdagen het volgende naar de eurocoördinator: o De volgende informatie: * Naam van de administratie die voor de omzetting zal zorgen * Contactgegevens van de experten * Voogdijkabinet o Bevoegdheidstabel, met de volgende informatie voor elke bepaling van de richtlijn: * de gewestelijke bevoegdheid * de teksten die moeten aangenomen/gewijzigd worden * De bestaande, volledige teksten waarvan al kennis kan worden gegeven bij de Europese Commissie.

Op basis van het volgende standaardmodel:

Richtlijn 20--/----


Bepalingen van de richtlijn

Gewestelijke bevoegdheid? (ja/neen)

Gewestelijke bepalingen (bestaande, aan te nemen, ...)

Omzetting (omgezet, aan te nemen tekst, te wijzigen tekst, ...)

Art. 1


Art. 2


...

De bevoegdheidstabel wordt meegedeeld aan de eurocoördinatoren van de andere Gewesten om een eventuele strijdigheid met de gewestelijke bevoegdheden te kunnen detecteren.

Indien meerdere administraties bevoegd zijn ("transversale" richtlijn): * de administratie die aanstuurt, namelijk de administratie met de grootste omzettingsopdracht bij de omzetting van deze richtlijn, tenzij alle betrokken partijen het eens zijn over een andere aansturing. * indien het niet vanzelfsprekend is de aansturing of coördinatie van de omzetting te bepalen, mag de eurocoördinator zelf of op verzoek van een betrokken administratie een coördinatievergadering beleggen om de opdracht van iedereen te bepalen. * Indien dit overleg geen akkoord oplevert, duidt de Regering ten laatste binnen de drie maanden na de bekendmaking van de richtlijn de administratie die aanstuurt aan en beslist ze over de opvolging van het dossier.

De aanduiding van de aansturende administratie wordt door de Regering goedgekeurd tijdens de voorlegging van de nota aan de Regering betreffende de voortgang van de richtlijnen. 1.2. Regelmatige update (vooruitgang bij de omzetting) De administratie houdt de eurocoördinator regelmatig op de hoogte van de voortgang van het omzetting: altijd op eigen initiatief elke 15de van de maand, en ook als ze daar specifiek om wordt verzocht.

De bevoegde administratie stippelt een tijdpad uit en houdt rekening met de door de Europese Commissie opgelegde deadline en met de nodige adviezen in het specifieke domein (Raad van State, Economische en Sociale Raad, openbaar onderzoek,...). In elk geval moeten de fases in de volgende schema's worden meegedeeld: > Ordonnantie: * Administratieve fase: lopende/voltooid * Voorlegging van het dossier aan de Regering: o 1ste lezing o 2de lezing o 3de lezing * Parlementaire fase * Goedkeuring door de Regering * Bekendmaking in het Belgische Staatsblad (BS) > Regeringsbesluit: * Administratieve fase: lopende/voltooid * Voorlegging van het dossier aan de Regering: o 1ste lezing o 2de lezing o (eventuele) 3de lezing * Bekendmaking in het BS > Ministerieel besluit: * Administratieve fase: lopende/voltooid * Goedkeuring door de minister * Bekendmaking in het BS Deze regelmatige update vormt de basis voor het opstellen van regeringsnota's, de door het Gewest gepubliceerde vooruitgangstabel, de aan het Overlegcomité11 bezorgde tabel en het jaarverslag aan het Parlement. De door de administratie(s) voorgestelde tijdschema's binden deze laatste. Elke wijziging die de omzetting kan vertragen, moet worden gemotiveerd en kan uitsluitend worden aanvaard door omstandigheden die niet te voorzien waren op het ogenblik dat dit tijdpad werd uitgestippeld. 1.3. Kennisgeving Zodra een omzettingstekst in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd, brengt de bevoegde administratie de eurocoördinator ervan op de hoogte en wordt de volgende informatie bezorgd: * Voor de omzettingstekst: o Het volledige opschrift van de tekst o De publicatiedatum o Of deze tekst de richtlijn volledig of gedeeltelijk omzet voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest o Zijn de omzettingsbepalingen strikter dan de richtlijnbepalingen? Zo ja, moet dit worden gerechtvaardigd. * De toelichtende nota voor de omzetting (overeenstemmingstabel, ...) o In geval van een gedeeltelijke omzetting is het document nuttig maar niet verplicht. Indien het document niet op dit moment wordt bezorgd, moet deze informatie wel aan de toelichtingsnota m.b.t. de volledige omzetting worden toegevoegd. o In geval van een volledige omzetting is de toelichtingsnota verplicht; zolang dit document niet wordt bezorgd, mag de Commissie weigeren de omzetting als volledig te beschouwen.

De eurocoördinator voert meteen de tekst en de toelichtende documenten voor kennisgeving in het Themissysteem in. Na goedkeuring door de diensten van de Permanente Vertegenwoordiging bezorgt de eurocoördinator de bevoegde administratie het bericht van ontvangst m.b.t. de maatregel. 2. INBREUKEN De Commissie kan een inbreukprocedure opstarten tegen een lidstaat die zijn verplichtingen ten aanzien van het Europees recht niet naleeft. Deze procedure kan om uiteenlopende redenen worden opgestart: niet-kennisgeving van omzettingsmaatregelen (onvolledige omzetting), foute omzetting, strijdigheid van de wetgeving met het Europees recht, ... 2.1. Stappen in de inbreukprocedure - Ingebrekestelling - Gemotiveerd advies - Aanhangigmaking 2.1.1. Ingebrekestelling De Commissie stuurt een ingebrekestelling met de grieven naar de lidstaat als ze een tekortkoming vaststelt (niet-kennisgeving van omzettingsmaatregelen, foute omzetting, strijdigheid van de wetgeving met het Europees recht, ...). Doorgaans wordt een antwoord verwacht binnen de twee maanden. 2.1.1.1. Wie is bevoegd? Na ontvangst van de ingebrekestelling voor een specifiek dossier brengt de eurocoördinator de betrokken administratie(s) op de hoogte.

Binnen twee weken moeten zij hun bevoegdheid voor en betrokkenheid bij het dossier bevestigen. Hetzelfde geldt voor het voogdijkabinet. 2.1.1.2. Antwoord op de grieven van de Commissie De eurocoördinator krijgt het antwoord van de betrokken administratie of van de administratie die de inbreukprocedure aanstuurt indien het een transversale richtlijn betreft, en voert het in de INFRA-database in. Het antwoord moet: - ondertekend zijn door de bevoegde minister/staatssecretaris; ingeval het een transversale richtlijn betreft, ondertekent de bevoegde minister/staatssecretaris van de aansturende administratie; - zo nauwkeurig en volledig mogelijk gemotiveerd zijn: o indien van toepassing uitleg over de nog aan te nemen teksten, met een nauwkeurig en realistisch tijdpad; o indien van toepassing verantwoording voor de opgelopen vertraging (ingewikkeld dossier, specifieke situatie, ...); o standpunt van het Gewest als dit afwijkt van het Commissiestandpunt; - bij voorkeur gecoördineerd zijn, als het verschillende federale/gefedereerde niveaus aanbelangt: in dit geval ondertekent de bevoegde minister/staatssecretaris van de aansturende administratie het antwoord.

Indien de Federale Overheid of een andere gefedereerde entiteit de inbreukprocedure coördineert, bezorgen de bevoegde Brusselse administraties hun antwoord aan de eurocoördinator, die alle ontvangen antwoorden bundelt en ze bezorgt aan de coördinerende administratie.

Vervolgens zorgt deze administratie voor een (globaal) gecoördineerd Belgisch antwoord.

In geval van rechtstreekse contacten tussen de experten van het Gewest en de coördinerende administratie moet de eurocoördinator van het BHG in kopie worden gezet van de informatie-uitwisseling; - tijdig worden bezorgd (in principe binnen twee maanden).

Opmerking: in éénzelfde procedure zijn meerdere ingebrekestellingen mogelijk; dit is de zogenoemde aanvullende ingebrekestelling. 2.1.2. Gemotiveerd advies De Commissie kan een gemotiveerd advies met de behouden grieven naar de lidstaat zenden indien ze tot de conclusie komt dat: deze zich niet in orde heeft gesteld met het Europees recht, ze niet overtuigd is van het antwoord op de ingebrekestelling of als de lidstaat niet heeft geantwoord. Doorgaans beschikt de lidstaat over twee maanden om op een gemotiveerd advies te antwoorden. 2.1.2.1. Bevoegdheid In principe blijven tijdens de gehele procedure de bevoegde administraties dezelfde. Het is echter mogelijk dat de Commissie grieven laat vallen als gevolg van het antwoord op de ingebrekestelling .

In dat geval is het mogelijk dat een bevoegde administratie niet langer wordt betrokken bij het opstellen van het antwoord. Ze wordt echter nog op de hoogte gebracht van het vervolg van de procedure. 2.1.2.2. Antwoord op de grieven van de Commissie De eurocoördinator krijgt het antwoord van de betrokken administratie of van de aansturende administratie indien het een transversale richtlijn betreft, en voert het in de INFRA-database in. Het antwoord moet: - ondertekend zijn door de bevoegde minister/staatssecretaris; ingeval het een transversale richtlijn betreft, ondertekent de bevoegde minister/staatssecretaris van de aansturende administratie; - zo nauwkeurig en volledig mogelijk gemotiveerd zijn: o indien van toepassing uitleg over de nog aan te nemen teksten, met een nauwkeurig en realistisch tijdpad; o indien van toepassing verantwoording voor de opgelopen vertraging (ingewikkeld dossier, specifieke situatie, ...); o standpunt van het Gewest als dit afwijkt van het commissiestandpunt; - bij voorkeur gecoördineerd zijn, als het verschillende federale / gefedereerde niveau's aanbelangt : in dit geval ondertekent de bevoegde minister/staatssecretaris van de coördinerende administratie het antwoord.

Indien de federale overheid of een andere gefedereerde entiteit de zaken coördineert, bezorgen de bevoegde Brusselse administraties hun antwoord aan de eurocoördinator, die al deze antwoorden bundelt en ze bezorgt aan de coördinerende overheid. Vervolgens zorgt deze overheid voor een (globaal) gecoördineerd Belgisch antwoord.

In geval van rechtstreekse contacten tussen de experten van het Gewest en de coördinerende overheid moet de eurocoördinator van het BHG in kopie worden gezet van de informatie-uitwisseling; - tijdig worden bezorgd (in principe binnen twee maanden).

Opmerking: in éénzelfde procedure zijn meerdere gemotiveerde adviezen mogelijk; dit is het zogenoemde aanvullende gemotiveerde advies.

Het is de bedoeling te vermijden dat tot een aanhangigmaking bij het Hof van Justitie wordt besloten, met mogelijke financiële sancties tot gevolg. 2.1.3. Aanhangigmaking Na afloop van de inbreukprocedure kan de Commissie beslissen een beroep wegens niet-nakoming in te dienen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (zie punt 3 hierna), ook nog nadat de lidstaat in de loop van de inbreukprocedure het dossier in orde heeft gebracht. In de beslissing van aanhangigmaking licht de Commissie de eventuele boetebedragen en/of dwangsommen toe die ze aan het Hof zal vragen12: - Dwangsom: België kan tot betaling van een dwangsom worden veroordeeld vanaf de uitspraak van het Hof van Justitie, totdat het dossier in orde is gebracht in het licht van het recht van de Europese Unie. Voor België kan dit bedrag tussen 2.523,20 euro en 151.392 euro per dag belopen. - Forfaitaire som: een forfaitaire som die een in gebreke blijvende lidstaat beboet, kan ook worden opgelegd voor de periode vóór de uitspraak van het Hof van Justitie. Het minimumbedrag voor die sommen bedraagt voor België 2.880.000 euro.

Ter herinnering: deze bedragen worden gewoon voorgesteld; het Hof kan de bedragen dus verminderen of verhogen.

Opmerking: de Commissie kan ook beslissen een beroep wegens niet-nakoming in te dienen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, zelfs nadat de lidstaat in de loop van de inbreukprocedure het dossier in orde heeft gebracht, of geen afstand te doen van de zaak als deze al bij het Hof aanhangig is. 2.2. Termijn 2.2.1. Principe Zowel na de ingebrekestelling als na het gemotiveerde advies gunt de Commissie de lidstaat meestal twee maanden om de grieven te beantwoorden. Het valt op te merken dat enkel de Commissie beslist of en hoe vaak opeenvolgende ingebrekestellingen en gemotiveerde adviezen worden verzonden: vlug na elkaar, na maanden of zelfs jaren. 2.2.2. Verzoek om meer tijd Er kan om een langere beantwoordingstermijn verzocht worden. Dit moet zorgvuldig worden gemotiveerd en wordt zelden toegestaan. De Commissie aanvaardt enkel elementen waaruit blijkt dat het dossier vooruitgang boekt: het dossier heeft meerdere fasen achter de rug en is haast afgerond; een onvoorziene gebeurtenis vertraagt de procedure maar alles wordt in het werk gesteld voor een snellere voortgang, ... 3. BEROEP WEGENS NIET-NAKOMING VOOR HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Een beroep wegens niet-nakoming, wordt altijd tegen België, als EU-lidstaat, ingesteld, ongeacht of het om federale, gewestelijke en/of gemeenschapsmaterie gaat.Daarom coördineert de FOD Buitenlandse Zaken de procedure.

Dit zijn de fases in een beroep wegens niet-nakoming: * Schriftelijke fase: - Verzoekschrift van de Commissie - Memorie van repliek van de lidstaat - Memorie van repliek van de Commissie * Mondelinge fase (voor het Hof): - Eventuele hoorzitting: deze aanvraag moet worden verantwoord (het Hof heeft het laatste woord) - Conclusies van de advocaat-generaal - Arrest van het Hof (eventueel met een financiële veroordeling).

Opmerking: zolang het Hof geen arrest heeft geveld, mag de Commissie in elke procedurefase afstand van geding doen indien ze meent dat de lidstaat zich in regel heeft gesteld. Ze is echter nooit verplicht dit te doen. 3.1. Wie is bevoegd? Zodra het verzoekschrift van de Commissie is ontvangen, brengt de eurocoördinator de betrokken administratie op de hoogte. Deze administratie bevestigt zo snel mogelijk haar bevoegdheid voor en betrokkenheid bij het dossier en vermeldt of ze een advocaat wil aanstellen. 3.2. Opstellen van een memorie (van repliek, van dupliek) België heeft twee maanden om elke memorie op te stellen: de juridische dienst J2 van de FOD Buitenlandse Zaken (dossiercoördinator voor België) moet het antwoord van het Gewest krijgen. Ingeval meerdere entiteiten bij de procedure betrokken zijn, wordt er vaak een coördinatievergadering belegd. De memorie kan eventueel door een aansturende administratie of een advocaat worden opgesteld maar zal door J2 herwerkt en goedgekeurd worden om er zeker van te zijn dat de uiteenzetting de vormvoorschriften naleeft en strookt met de tot dusver door België verdedigde standpunten voor het Hof. J2 dient de memorie, en in voorkomend geval de bijlagen, in via de e-curiadatabank van het HJEU. 3.3. (Eventuele) hoorzitting Het is mogelijk een gemotiveerd verzoek tot hoorzitting bij het HJEU in te dienen, om zijn standpunt mondeling te verdedigen en vragen van het Hof te beantwoorden. Het Hof bepaalt echter vrij of het dit verzoek inwilligt.

Bij een dergelijke hoorzitting is het wenselijk dat een expert van de betrokken administratie13 deelneemt, om technische informatie te kunnen geven aan de J2-medewerkers die de Belgische Staat voor het Hof vertegenwoordigen. 3.4. Conclusies van de advocaat-generaal De advocaat-generaal presenteert zijn conclusies, die aan de partijen wordt bezorgd zodra ze beschikbaar zijn op het e-curiaplatform van de FOD Buitenlandse Zaken. In deze fase kan de lidstaat niet meer voor het Hof reageren. Deze conclusies zijn dikwijls - helaas niet altijd - richtinggevend voor het vervolg van de procedure. 3.5. Uitspraak van het Hof Het Hof doet uitspraak. Zodra het arrest beschikbaar is op het e-curiaplatform van de FOD Buitenlandse Zaken, wordt het aan de bevoegde administraties en kabinetten bezorgd. Na een veroordeling van België moet de verantwoordelijkheid worden nagegaan van elk bij de procedure betrokken Belgische entiteit. De oorzaak van de veroordeling moet zo snel mogelijk worden weggewerkt.

Het valt op te merken dat het Hof geenszins gebonden is door de financiële sancties die de Commissie heeft gevorderd: het kan deze verlagen of verhogen.

NB: in het Breedbandarrest (zaak C-543/17) aanvaardde het Hof de mogelijkheid om reeds na een eerste arrest financiële sancties aan een lidstaat op te leggen wegens het uitblijven van de kennisgeving van de omzettingsmaatregelen.

Opmerking over het inschakelen van een advocaat: Elke administratie kan zich laten bijstaan door een advocaat, maar uitsluitend de juridische dienst van de FOD Buitenlandse Zaken (J2) kan stukken neerleggen en elektronische documenten openen op het e-curiaplatform van het HJEU, gezien deze handelingen de proceduretermijnen beïnvloeden. 4. PREJUDICIELE VRAGEN VOOR HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Nationale rechtbanken die een vraag hebben over de interpretatie van het Europees recht kunnen, voordat ze uitspraak doen, de zaak naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) verwijzen.Alle nationale rechtbanken in de Europese Unie moeten de in het arrest van het HJEU gegeven interpretatie volgen. Het is dus belangrijk deze rechtspraak (op) te volgen en als partij tussen te komende indien de prejudiciële vraag gevolgen kan hebben voor Brusselse wetgeving.

Indien de prejudiciële vraag door een Belgisch rechtscollege wordt gesteld, is het absoluut noodzakelijk dat België schriftelijke opmerkingen indient. 4.1. Wie is bevoegd? Zodra documenten m.b.t. een nieuwe prejudiciële vraag beschikbaar zijn op het e-curia-sharepoint van de FOD Buitenlandse Zaken, stuurt de eurocoördinator ze door naar de mogelijk betrokken administratie.

Er zijn dan vier gevallen mogelijk: * De administratie is niet bevoegd: er is geen enkel antwoord nodig Opmerking: indien de administratie niet binnen de in de e-mail bepaalde termijn antwoordt, wordt ze geacht niet bevoegd of geen belanghebbende te zijn. * De administratie wil niet tussenkomen en evenmin op de hoogte blijven: er is geen enkel antwoord nodig Opmerking: indien de administratie niet binnen de in de e-mail bepaalde termijn antwoordt, wordt ze geacht niet bevoegd of geen belanghebbende te zijn. * De administratie dient geen opmerkingen in, maar wenst wel op de hoogte te blijven: binnen 15 dagen moet ze antwoorden (de e-mail vermeldt de deadline daartoe). * De administratie wil opmerkingen indienen: o Binnen 15 dagen stuurt de administratie de ingevulde impactfiche op (de e-mail vermeldt de datum) o Binnen de maand stuurt de administratie haar ontwerp van schriftelijke opmerkingen op (de e-mail vermeldt de datum) 4.2. Opvolging van de procedure zonder tussenkomst De eurocoördinator zal de administratie informeren over alle procedurefasen en alle documenten van het dossier toezenden tot en met het arrest van het Hof. 4.3. Tussenkomst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4.3.1. Impactfiche Op het ogenblik van de bevoegdheidsvraag wordt de impactfiche samen met de prejudiciële vraag verzonden. Het is absoluut noodzakelijk dat deze fiche binnen de voorgeschreven termijn wordt ingevuld. 4.3.2. Schriftelijke opmerkingen Schriftelijke opmerkingen worden altijd in naam van België ingediend.

Bijgevolg leest de juridische dienst van de FOD Buitenlandse Zaken de documenten na en coördineert ze, opdat de opmerkingen en de door België voor het Hof verdedigde standpunten coherent zouden zijn.

Alleen de FOD Buitenlandse Zaken mag de opmerkingen in het digitale systeem van het Hof invoeren.

Opmerking: indien nodig kunnen coördinatievergaderingen worden belegd. 4.3.3. Eventuele hoorzitting Elke tussenkomende partij kan om een hoorzitting verzoeken om er haar standpunt mondeling te verdedigen. Het Hof bepaalt echter vrij of het dit verzoek inwilligt. 4.3.4. Beroep op een advocaat Elke administratie kan zich laten bijstaan door een advocaat, maar uitsluitend de juridische dienst van de FOD Buitenlandse Zaken (J2) kan stukken neerleggen en elektronische documenten openen op het e-curiaplatform van het HJEU, gezien deze handelingen de proceduretermijnen beïnvloeden. _______ Nota's 1 Artikel 16, § 3 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980. 2 Met entiteiten bedoelen we alle onderdelen van de staat, zowel op federaal, regionaal, gemeenschaps- als lokaal niveau. 3 EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing, in C/2016/8600, PB C 18, 19.1.2017, p. 10-20. 4 Brief van het secretariaat-generaal van de Europese Commissie van 17 februari 2020 - Ref. Ares(2020)999103 5 Mededeling van de Commissie van 11 september 2020. Aanpassing van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die de Commissie het Hof van Justitie van de Europese Unie voorstelt in het kader van inbreukprocedures (2020/C 301/01). 6 Zo is België in 2019 veroordeeld voor de niet-kennisgeving van omzettingsmaatregelen tot een dwangsom van 5.000 euro per dag vertraging, te rekenen vanaf de dag waarop het "Breedbandarrest" werd geveld (zaak C-543/17). 7 Zo is België bijvoorbeeld in 2013 veroordeeld tot een forfaitaire som van tien miljoen euro in de zaak rond de behandeling van stedelijk afvalwater (zaak C-533/11). 8 De verantwoordelijkheid kan al in het arrest van het Hof worden vastgelegd. De met naam genoemde administraties moeten dan de veroordeling betalen. Indien het Hof niemand verantwoordelijk stelt, moeten de overheden in België - en wat ons betreft de instellingen in Brussel - uitmaken wie waarvoor verantwoordelijk is op basis van de commissiedocumenten inzake de inbreukprocedure, de memories tijdens de procedure voor het Hof en zijn arrest. 9 Voor de toepassing van deze omzendbrief wordt onder "administratie" elke Brusselse administratieve eenheid verstaan, ongeacht haar omvang, naam en status (Brusselse gewestelijke administratie, instelling voor Openbaar Nut, agentschap, ...). 10 ordonnanties, regerings- en ministeriële besluiten, plannen, programma's, samenwerkingsakkoorden ... of elke tekst die de richtlijn omzet en de toepassing ervan in de Brusselse regionale regelgeving mogelijk maakt. 11 Het Overlegcomité is het politiek orgaan dat instaat voor overleg, samenwerking en coördinatie tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten. 12 Mededeling van de Commissie van 11 september 2020. Aanpassing van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die de Commissie het Hof van Justitie van de Europese Unie voorstelt in het kader van inbreukprocedures (2020/C 301/01). 13 Onder expert wordt verstaan: een vertegenwoordiger van een sectorale administratie, een lid van een advocatenkantoor, een advocaat, een consultant of een andere persoon die in staat is technische vragen te beantwoorden die door het HJEU kunnen worden gesteld.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^