Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 08 maart 2013

Omzendbrief betreffende de oriëntatienota en het beheersplan als bedoeld in artikel 242bis van de Nieuwe Gemeentewet en de Europese Richtlijn 2011/85 Aan de dames en heren Burgemeesters en Schepenen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ter Aan de dames en heren Gemeenteontvangers Dames en heren Burgemeesters, Dames en heren Schepen(...)

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031107
pub.
08/03/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


Omzendbrief betreffende de oriëntatienota en het beheersplan als bedoeld in artikel 242bis van de Nieuwe Gemeentewet en de Europese Richtlijn 2011/85 Aan de dames en heren Burgemeesters en Schepenen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ter informatie : Aan de dames en heren Gemeenteontvangers Dames en heren Burgemeesters, Dames en heren Schepenen, De Europese Richtlijn 2011/85 legt de plaatselijke entiteiten de verplichting op om meerjarige begrotingsdoelstellingen te bepalen en prognoses op te stellen voor elke belangrijke uitgaven- en ontvangstenpost, evenals een beschrijving van de geplande beleidsmaatregelen voor de middellange termijn en een beoordeling van de wijze waarop deze maatregelen de financiën zouden kunnen beïnvloeden.

Artikel 242bis van de nieuwe gemeentewet schrijft overigens het volgende voor : « Tweemaal per zittingsperiode, bij de neerlegging van de eerste en de vierde begroting, legt het college de gemeenteraad een driejaarlijks plan voor.

Dit driejaarlijkse plan bestaat uit de volgende documenten : 1° een oriëntatienota, die minstens de hoofdbeleidskeuzen bevat die voor de drie eerstvolgende jaren vastgesteld worden;2° een beheersplan dat de oriëntatienota begrotingsmatig vertaalt, in de vorm van ramingen en vooruitzichten.Dit driejaarlijkse plan wordt na goedkeuring door de gemeenteraad bekendgemaakt overeenkomstig de bepdalingen van artikel 112 en op de door de gemeenteraad voorgeschreven wijze. » Deze omzendbrief heeft tot doel het kader te bepalen voor deze oriëntatienota en voor de omzetting ervan in een beheersplan.

De oriëntatienota moet opgevat worden als een planninginstrument voor de korte termijn (3 jaar).

In de nota moet rekening gehouden worden met de projecten die meer bepaald opgenomen zijn in het gemeentelijk ontwikkelingsplan, het gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling, de Agenda 21, het driejarig investeringsplan en andere planninginstrumenten.

Als eerste toezichthoudende overheid dient de gemeente erop toe te zien het O.C.M.W. te betrekken bij deze prospectieve planning.

Met het oog op een geconsolideerde aanpak moet de gemeente ook rekening houden met de financiële vooruitzichten van andere partners, zoals de Politiezone, het Grondbedrijf, het Autonoom Gemeentebedrijf en de gemeentelijke VZW's.

Ten slotte wijs ik erop dat het beheersplan moet beantwoorden aan het begrotingsevenwicht als opgelegd in artikel 252 van de nieuwe gemeentewet en dat het een beschrijving moet omvatten van de structurele en conjuncturele maatregelen die het mogelijk zullen maken dit begrotingevenwicht te bereiken of te handhaven.

In de oriëntatienota worden de voorbije en huidige financiële context beschreven, met een chronologisch overzicht van de vereiste structurele maatregelen om het beheer van de gemeente te optimaliseren en de budgettaire evenwichtsdoelstelling te verwezenlijken.

Dit document mag niet beperkt blijven tot enkele algemene beschouwingen, maar moet een duidelijk en transparant beeld geven van het gemeentelijke beheer.

Met het oog op de samenhang met de jaarlijkse begroting - bij het opstellen en bij het lezen - moeten de oriëntatienota en de uitwerking in cijfers van die nota, zijnde het beheersplan, ingedeeld zijn volgens dezelfde twee krachtlijnen, met name : Een economische krachtlijn (bijlage 1), die de maatregelen met een transversale weerslag op de begroting beschrijft.

In dat verband moet een stand van zaken gegeven worden inzake het personeelsbeleid van de gemeente (in coördinatie met het O.C.M.W.) : personeelsbestand, pensioenen (geplande statutariseringen, ), toegekende voordelen aan het huidige en het toekomstige personeel, wervingen, eventuele reorganisaties, .).

Nieuwe behoeften dienen per project gespecificeerd te worden.

De nota licht ook het algemene financierings- en fiscaal beleid toe (met een lijst van de huidige en de geplande nieuwe belastingen), evenals elk ander transversaal beleid dat financiële gevolgen heeft, zoals rationalisering van het energieverbruik, oprichting van een aankoopcentrale, herschikking van de administratieve gebouwen.

De aangevoerde groeiparameters en -percentages moeten in detail beschreven en verantwoord worden.

Een functionele krachtlijn (bijlagen 2 en 3) De gewone functionele classificatie (bijlage 2) en de buitengewone functionele classificatie (bijlage 3) zijn ingedeeld in 11 activiteitssectoren die de volledige werking van de gemeente bestrijken.

Wat de gewone dienst betreft, moeten de maatregelen die genomen zullen worden - zowel aan de ontvangstenzijde als aan de uitgavenzijde - voor elke activiteitssector nauwkeurig beschreven worden, met vermelding van hun nettoweerslag.

Het is mogelijk dat sommige sectoren geen bijzondere toelichting vergen; deze sectoren moeten dan wel gekwantificeerd worden in het beheersplan.

Het algemeen saldo in het becijferd document moet overeenstemmen met het saldo dat is aangegeven in het « economisch » beheersplan.

Ook het investeringsplan of -programma moet uitgewerkt worden op basis van deze functionele krachtlijn.

Wij beklemtonen de noodzaak om een realistisch investeringsprogramma op te stellen, dat aansluit bij de behoeften van de gemeente vanuit het oogpunt van demografische en economische ontwikkeling.

Er dient rekening gehouden te worden met de al gerealiseerde investeringen en met het implementeren van nieuwe beleidsmaatregelen.

Voor elke investering moeten de nieuwe kosten die eruit voortvloeien beschreven en gekwantificeerd worden, zodat de investeringen opgenomen kunnen worden in het beheersplan.

Van elke nieuwe investering moet dus de weerslag op de werkingskosten geraamd worden.

In geval van beleidsmaatregelen die via een vzw uitgevoerd worden, moet aangegeven worden welke weerslag de maatregelen hebben op de subsidie die aan de VZW verleend wordt.

Zowel voor de gewone als de buitengewone dienst met de financiering toegelicht worden.

In de nota moeten minstens de volgende activiteitssectoren meer in detail toegelicht worden : * Openbare orde en veiligheid : Subsidie aan de politiezone : verloop van het bedrag en vooruitzichten.

Preventie- en veiligheidscontracten, stadswachten, geplande projecten voor de betreffende 3 jaar, nettokosten.

Gelet op het overwicht van de personeelsuitgaven in de begroting van de politiezones, zou het verloop van de dotatie moeten overeenstemmen met dat van de personeelsuitgaven van de gemeente. * Onderwijs : Onderscheid tussen gesubsidieerd personeel en personeel ten laste van de gemeente.

Opening van nieuwe klassen, scholen; aantal bijkomende plaatsen per onderwijsniveau.

Nieuwe activiteiten. * Jeugd, bevolkingseducatie, schone kunsten : Zwembaden, sportterreinen, parken, bibliotheken, cultuurcentra, musea, ... * Sociale zekerheid en maatschappelijk welzijn : Verloop van de dotatie aan het O.C.M.W. - verantwoording van de vooruitzichten Toelichting van de huidige en nieuwe beleidsmaatregelen die in overleg met het O.C.M.W. plaatsvinden. * Sociale en gezinsbijstand : Aantal gemeentelijke crèches en opvangplaatsen : openingen of uitbreidingen, bijzondere initiatieven. * Volksgezondheid en openbare hygiëne : Openbare ziekenhuizen, openbare netheid. * Huisvesting en ruimtelijke ordening : Ongeacht of de gemeente al dan niet over een grondbedrijf beschikt, moet hier het grondbeleid aangegeven worden, dat eventueel de vorm kan aannemen van een tegemoetkoming in het tekort van het grondbedrijf.

Wijkcontracten.

Om de 3 jaar worden de instructies in verband met de in acht te nemen parameters gepreciseerd in een begeleidend document.

Met de meeste hoogachting, De Minister-President, Ch. PICQUE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^