gepubliceerd op 24 mei 2004
Omzendbrief PREV 19bis ter vervanging van omzendbrief PREV 19 met betrekking tot de opdracht van ambtenaren belast met adviezen inzake technopreventie in de procedure voor fiscale aftrek voor investeringen in beveiliging
1 APRIL 2004. - Omzendbrief PREV 19bis ter vervanging van omzendbrief PREV 19 met betrekking tot de opdracht van ambtenaren belast met adviezen inzake technopreventie in de procedure voor fiscale aftrek voor investeringen in beveiliging
Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs van Vlaams-Brabant, Limburg, Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Mevrouw de Gouverneur van het Arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie 1. Presentatie De Federale regering heeft beslist een bijkomende fiscale aftrek toe te staan aan zelfstandige ondernemers die investeren in de beveiliging van hun beroepslokalen.Deze maatregel werd gestemd en is terug te vinden in de Programmawet van 8 april 2003 (Belgisch Staatsblad 17.IV.2003) en het koninklijk besluit van 12 mei 2003 (Belgisch Staatsblad 20.V.2003). Het is van kracht sedert 1 januari 2003. U vindt de wetteksten als bijlage 1. 2. Doel van de maatregel betreffende de fiscale aftrek voor investeringen in beveiliging Het doel van de fiscale aftrek voor investeringen in beveiliging is het stimuleren van de zelfstandige ondernemers, handelaars en vrije beroepen inbegrepen, een bijdrage te leveren aan de strijd tegen het fenomeen van gewelddadige aanvallen tegen kleine en middelgrote ondernemingen. Om de politionele werking aan te vullen, is het van fundamenteel belang voornoemde belastingplichtigen aan te zetten zelf inspanningen te leveren met betrekking tot de beveiliging van de handelswaar, de producten, de investeringen en de bescherming van hun persoonlijke integriteit.
Onderhavige maatregel is van toepassing op de materiële vaste activa die dienen voor een betere beveiliging van de beroepslokalen. 3. Op welke belastingplichtigen heeft deze fiscale maatregel betrekking ? De zelfstandige ondernemers, de handelaars, beoefenaars van vrije beroepen, enz.en K.M.O.'s opgericht onder de vorm van een vennootschap. Bij de natuurlijke personen kan het gaan om een bijberoep. 4. Het beveiligingsplan van de beroepslokalen 4.1. Beroepslokalen Beroepslokalen zijn lokalen zoals omschreven in artikel 319 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, m.n. de fabrieken, werkplaatsen, werkhuizen en magazijnen, bergplaatsen, garages en de terreinen die als werkplaats, werkhuis of opslagplaats van voorraden dienst doen.
Ook bedoeld zijn de kabinetten van geneesheren en tandartsen, wachtzalen, kantoren van architecten, Y. Samengevat gaat het om elke plaats waar de belanghebbende personen (zie punt 3) hun beroepsactiviteit(en) uitoefenen als hoofd- of bijberoep. 4.2 Beveiligingsplan Om doeltreffend te zijn, moet het beveiligingsplan van een beroepslokaal zich inschrijven in een globale benadering van preventie. Een goede beveiliging van de voordeur zal weinig effectief zijn als de zijkanten en de achterkant van het beroepslokaal niet goed beveiligd zijn. De genomen maatregelen moeten het ontradend effect werkelijk versterken voor het volledige beroepslokaal.
Een beveiligingsplan van een beroepslokaal moet maatregelen voorzien op verschillende niveaus. Dit plan begint bij de organisatorische maatregelen, die, hoewel ze weinig of niets kosten, vaak over het hoofd gezien worden. Het betreft gewoontes die de risico's in belangrijke mate beperken (bijvoorbeeld, zoveel mogelijk beperken van de inhoud van de kassa, een minimum aan waardevolle voorwerpen uitstallen in de etalage). Ze vormen de eerste stap in een beveiligingsplan.
Vervolgens worden de technische maatregelen voorgesteld. Zij beogen de bouwfysische en mechanische beveiligingssystemen : hoe moet men de beveiliging verbeteren van de toegangen, hoe kiest men de meest geschikte beglazing, op welke wijze kan men de handelswaar beveiligen, enz.
In laatste instantie kan men elektronische detectie- en signalisatiesystemen overwegen : alarmsystemen, videobewaking, enz.
Deze beveiligingssystemen bieden op zich geen enkele weerstand tegen een inbraakpoging; ze laten enkel toe een probleem te signaleren en eventueel de gepleegde feiten te registreren. Ze zijn geen obstakel voor criminele feiten, maar kunnen wel een ontradend effect hebben. Ze worden beoordeeld op hun kwaliteit en moeten vooral een goede aanvulling zijn op organisatorische en technische maatregelen. 5. De materiële vaste activa die in aanmerking worden genomen voor een fiscale aftrek voor investeringen in beveiliging. 5.1. Preventieve maatregelen 5.1.1. Maatregelen ter bescherming van personen : draaihekken, veiligheidssas, het openen van deuren met afstandsbediening, spion, doorgeefluiken, toegangscontrole, neutralisatiesystemen van waarden, goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken (Light CIT), betaalterminals, enz. 5.1.2. Inbraakvertragende maatregelen voor de omgeving : hekken (toegangscontrole), straatmeubilair dat ramkraken moet voorkomen, veiligheidsverlichting, enz. 5.1.3. Technische inbraakvertragende maatregelen : mechanische beveiliging van gevelelementen van beroepslokalen : adequate sluitsystemen, inbraakvertragende beglazing, roosters en luiken, enz. 5.1.4. Maatregelen ter bescherming van goederen en waarden : uitstalramen met slot, detectiepoorten en antidiefstalsystemen op de goederen, scanners voor handelswaren, kluizen en stevige kasten, enz.
Voor wat betreft de technische maatregelen, gaat de voorkeur uit naar het aanbevelen van gecertificeerd materieel. 5.2. Maatregelen voor detectie en signalisatie 5.2.1. Overvalknoppen. 5.2.2. Alarmsystemen : de belastingplichtige moet daarbij rekening houden met de voorziene wettelijke bepalingen, die verder in dit document te vinden zijn (voor meer details zie bijlage 2) : -Koninklijk besluit van 19 juni 2002 dat de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en het beheer van alarmcentrales bepaalt (Belgisch Staatsblad 29.VI.2002); - Koninklijk besluit van 13 juni 2002 betreffende de voorwaarden voor het verkrijgen van een erkenning als veiligheidsonderneming (Belgisch Staatsblad 9.VII.2002). 5.2.3. Bewakingscamera's : de belastingplichtige moet rekening houden met de wettelijke regels inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer : wet van 8 december 1992 inzake de behandeling van gegevens met een persoonlijk karakter, gewijzigd door de wet van 11 december 1998 (voor meer details zie bijlage 3).
Opmerking : Voor meer details over de investeringen in beveiliging die moeten worden aanbevolen op basis van de risicocategorie, gelieve de website van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid te raadplegen : www.vps.fgov.be 6. De ambtenaar belast met de adviezen inzake technopreventie Wie zijn de ambtenaren belast met de adviezen inzake technopreventie ? - hetzij technopreventief adviseurs die lid zijn van een lokaal politiekorps, hetzij als agent, hetzij als lid van het CALOG personeel.Indien nodig mogen zij, met de voorafgaande toestemming van de korpschef, deze specifieke opdracht uitvoeren in de naburige politiezones. - hetzij technopreventief adviseurs die behoren tot het personeel van een stad of een gemeente van de zone. Indien nodig mogen zij, met de voorafgaande toestemming van de burgemeester, deze specifieke opdracht uitvoeren in de andere gemeentes van de zone.
De ambtenaar die belast is met de adviezen inzake technopreventie en die bovendien een specialisatievorming gevolgd heeft, is de bevoegde persoon om aanvragers te helpen bij hun keuze van de geschikte veiligheidsmaatregelen om het risico tot een minimum te beperken.
Deze ambtenaar staat gratis ter beschikking van elke belastingplichtige op wie deze maatregel van toepassing is (zie punt 3), en die zijn beroepslokalen beter wenst te beveiligen.
Het koninklijk besluit van 12 mei 2003 ter uitvoering van de programmawet voorziet dat de Minister van Binnenlandse Zaken bij ministerieel besluit een lijst uitvaardigt van ambtenaren belast met adviezen inzake technopreventie in elke politiezone. Een eerste lijst van ambtenaren belast met adviezen inzake technopreventie die erkend zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken werd uitgevaardigd bij ministerieel besluit van 14 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad 27.XI.2003).
Een vlotte werking van de adviesverlening inzake technopreventie vereist dat deze lijst voortdurend wordt geactualiseerd. Het is dan ook van het grootste belang dat wijzigingen met betrekking tot de ambtenaren belast met technopreventief advies binnen de politiezone of de gemeente zo vlug mogelijk worden meegedeeld aan het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid, Koningsstraat 56, 1000 Brussel, fax : 02-500 49 87 of e-mail : hilde.vanderlinden@ibz.fgov.be De volgende gegevens zijn nodig : - naam en voornaam - adresgegevens, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres - functie (graad of titel) - dienst (gemeentebestuur of politiekorps) - gevolgde vorming(en) technopreventie, gelieve te preciseren in welk jaar, en in welke instelling ze werd(en) gevolgd - jaren ervaring inzake technopreventie. 7. De procedure De te volgen procedure in het kader van de fiscale aftrek voor investeringen in beveiliging werd aangepast, om ze voor de zelfstandige eenvoudiger te maken en om het werk van de ambtenaren belast met adviezen inzake technopreventie, te verlichten. 7.1. Procedure sinds 1 april 2004 Deze procedure verloopt via de website van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid : www.vps.fgov.be. Ze omvat volgende fasen : 1ste fase - Aanbeveling : het veiligheidscharter voor beroepslokalen Inleiding Voor de aanbevelingen inzake de fiscale aftrek moet op nationaal vlak op dezelfde basis gewerkt worden om te streven naar uniformiteit in de adviezen. Op federaal niveau werd een pakket aan integrale maatregelen uitgewerkt dat per risicocategorie een aantal minimale organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen bevat die in aanmerking genomen worden voor de bijkomende fiscale aftrek.
Dit basispakket van integrale maatregelen laat de zelfstandige toe om naargelang de risicoklasse waar zijn onderneming onder valt, in te stappen in een veiligheidscharter. Dat geeft hem de mogelijkheid om de investeringen in de beveiliging van zijn beroepslokalen en de daaraan gekoppelde bijkomende fiscale aftrek te spreiden over verschillende jaren.
Het veiligheidscharter geldt als aanbeveling voor investeringen ter beveiliging van de beroepslokalen en kan gedownload worden van het internet via de website van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, www.vps.fgov.be.
STAP 1 : Bepaling van de risicocategorie De zelfstandige bepaalt zijn risicocategorie waar zijn onderneming onder valt, aan de hand van een elektronisch in te vullen vragenlijst : een score van 1 tot 4 zal worden toegekend. Verschillende vragen worden hem gesteld inzake : - De aard van de onderneming; - De ligging van de beroepslokalen; - De attractiviteit van de aanwezige goederen; - De verzekerde waarde van die aanwezige goederen. - ...
STAP 2 : Het veiligheidscharter Als de risicocategorie bepaald is, verkrijgt de zelfstandige een veiligheidscharter voor de beveiliging van zijn beroepslokalen. Binnen dit charter worden investeringen in beveiliging aanbevolen in een welbepaalde te respecteren volgorde : - Organisatorische maatregelen : (deze worden in feite als richtlijnen meegegeven). Het doel is de ondernemer te sensibiliseren en de waakzaamheid te verhogen. - (Bouw)technische maatregelen : Het doel is de inbraak te vertragen door middel van fysische en mechanische middelen. - Elektronische maatregelen voor detectie en signalisatie worden beschouwd als een supplement op de preventieve maatregelen (een alarm biedt het signaleren van een inbraak, niet het effectief voorkomen ervan) en worden dan ook beschouwd als laatste stap in het beveiligingsplan.
Alle investeringen ter beveiliging van de beroepslokalen die zich in de aanbevolen volgorde inschrijven in het veiligheidscharter zullen worden goedgekeurd door de ambtenaar belast met technopreventief advies.
STAP 3 : Vrijblijvend bijkomend advies Het veiligheidscharter moet beschouwd worden als een aanbeveling zoals bedoeld in de wet. Indien de belastingplichtige, als aanvulling op het veiligheidscharter, een bijkomend technisch advies wenst kan hij hiervoor altijd beroep doen op een ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie in de politiezone waar zijn beroepslokalen zijn gelegen.
De naam en gegevens van de ambtenaar (ambtenaren) belast met adviezen inzake technopreventie, tot wie hij zich kan richten zijn vermeld in het dossier.
Het veiligheidscharter wordt doorgestuurd naar deze ambtenaar voor bijkomend advies. Als hij het nodig acht, kan de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, beslissen om de beroepslokalen te bezoeken, in zoverre dit in overeenstemming is met de planning van zijn andere professionele taken.
Er wordt op gewezen dat er voorrang zal gegeven worden aan de hoogste risicocategorieën.
De ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie verstrekt het bijkomend advies in het daarvoor voorziene vak in het dossier (vak II van model PREV19/1). Het aanvullend advies wordt de belastingplichtige meegedeeld binnen 6 weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst.
Indien dit bijkomend advies werd overgemaakt, is de belastingplichtige verplicht deze bijkomende aanbevelingen te respecteren. 2de fase - Installatie van materiële vaste activa voor de beveiliging van beroepslokalen : STAP 1 : Installatie De belastingplichtige voert de werken uit of laat deze uitvoeren overeenkomstig het veiligheidscharter én in de aanbevolen volgorde. De uitvoering van de werken mag gespreid worden over verschillende jaren.
STAP 2 : Goedkeuringsaanvraag Onderaan het veiligheidscharter is een vak voorzien voor de aangifte van de tijdens het aanslagjaar uitgevoerde investeringen (vak I model PREV19/2). De belastingplichtige vult de gedane investeringen in het hiervoor voorziene vak in en stuurt het volledige dossier naar de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie van de politiezone waar die activa worden gebruikt. De namen en gegevens van deze ambtenaar zijn vermeld in het dossier.
Opmerking : Indien de belastingplichtige de investeringen spreidt over verschillende jaren moet hij vak I van model PREV 19/2 invullen voor elk aanslagjaar. Hij stuurt jaarlijks het volledige dossier naar de ambtenaar, belast met adviezen inzake technopreventie (inbegrepen de inlichtingen i.v.m. de investeringen van de voorgaande jaren).
De verklaring inzake de investeringen in beveiliging moet bij de ambtenaar ingeleverd worden vóór 31 januari, volgend op het jaar waarin de investeringen effectief werden gedaan. 3de fase - Goedkeuring van de investeringen Zodra hij de verklaring over de gedane investeringen van de belastingplichtige heeft ontvangen, encodeert de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie de ontvangstdatum via www.vps.fgov.be.
De ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie beoordeelt de kwaliteit van de gedane investeringen en hun conformiteit met het veiligheidscharter.
Voor de (gedeeltelijke) goedkeuring of afkeuring van de gedane investeringen baseert de ambtenaar zich op de aanbevelingen en de aanbevolen volgorde zoals vermeld in het veiligheidscharter. Hij houdt rekening met de volgende criteria : - de risicocategorie zoals bepaald in het veiligheidscharter; - de (technische) kwaliteit van de gedane beveiligingsinvesteringen overeenkomstig het veiligheidscharter; - vrijblijvende controle van de investeringen die de zelfstandige verklaart reeds uitgevoerd te hebben in de voorgaande jaren.
Als hij het nodig acht, kan de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, beslissen om de beroepslokalen te bezoeken, in zoverre dit in overeenstemming is met de planning van zijn andere professionele taken.
Er wordt op gewezen dat er voorrang zal gegeven worden aan de hoogste risicocategorieën.
Bij (gedeeltelijke) goedkeuring of afkeuring vult de ambtenaar het daarvoor voorziene vak op het veiligheidscharter in (vak II model PREV 19/2) via de website www.vps.fgov.be Na het vervolledigd en getekend te hebben, stuurt hij het dossier integraal naar de belastingplichtige. Die voegt een kopie van model PREV19/2 bij zijn belastingaangifte. Voor de termijn van deze verzending aan de belastingplichtige kunnen zich 2 situaties voordoen : 1) De ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie ontvangt de vraag tot goedkeuring in het jaar waarin de investeringen werden gedaan.In dit geval moet hij de aanvraag behandelen binnen 6 weken, te dateren vanaf de ontvangst; 2) Voornoemde ambtenaar ontvangt de vraag tot goedkeuring van investeringen het jaar nà de uitvoering.In dit geval moet de aanvraag behandeld zijn voor 30 april van dat jaar.
In het geval de belastingplichtige geen antwoord ontvangt van de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, binnen de voorziene termijn, mag hij dit stilzwijgen beschouwen als een impliciete goedkeuring van zijn aanvraag. Deze impliciete goedkeuring zal automatisch vermeld worden in het desbetreffende dossier op de website.
Als de belastingplichtige geen antwoord ontvangt van de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, noch een mededeling krijgt over de impliciete goedkeuring van zijn investeringen, dan kan hij contact opnemen met het Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid, Koningsstraat 56, 1000 Brussel, fax 02-500 49 87 of via : sofie.rovera@ibz.fgov.be.
Alle informatie over deze procedure en het downloaden van het veiligheidscharter en de nodige documenten zullen vanaf 1 april 2004 ter beschikking zijn op de website www.vps.fgov.be. Zowel de belastingplichtigen als de ambtenaren belast met adviezen inzake technopreventie moeten bij elke fase van de procedure het veiligheidscharter aanvullen via voornoemde website. Voor het raadplegen en aanvullen van het charter via de website, zullen alle betrokken personen zich moeten authentificeren.
Als de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie in de onmogelijkheid verkeert om het dossier aan te vullen via de website, moet hij een kopie van het volledige dossier overmaken aan het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid, Koningsstraat 56, 1000 Brussel, fax : 02-500 49 87 of e-mail : sofie.rovera@ibz.fgov.be. 7.2. Overgangsperiode In de omzendbrief PREV 19 van 16/5/2003 werd een overgangsperiode voorzien voor de periode tussen 1 januari 2003 en 31 mei 2003. Met akkoord van de Minister van Financiën werd deze overgangsperiode verlengd tot 31 maart 2004.
De verlenging van de overgangsperiode moet de belastingplichtigen, die niet of onvoldoende op de hoogte waren van de toepassingsmodaliteiten van de maatregel en de te volgen procedure, toelaten ook te kunnen genieten van het recht op een bijkomende fiscale aftrek; dat recht werd hen immers bij wet verleend.
Voor de gedane investeringen ter beveiliging van hun beroepslokalen in de periode tussen 1 januari 2003 en 31 maart 2004, die niet vooraf werden aanbevolen, kunnen de belastingplichtigen toch de goedkeuring van een ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, aanvragen. In dat geval geldt de volgende procedure : 1ste fase - Aanvraag tot goedkeuring (om praktische redenen wordt hier ook aangedrongen op het gebruik van de elektronische procedure, via de website www.vps.fgov.be ) : Voor investeringen uitgevoerd vóór 31 maart 2004 vult de belastingplichtige via voornoemde website de verklaring in van de gedane investeringen in vak I van het model PREV 19/3. Hij stuurt dit document naar de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie van de politiezone waar de beroepslokalen gelegen zijn.
Voor investeringen uitgevoerd tussen 1 januari 2003 en 31 december 2003 moet de belastingplichtige de goedkeuringsaanvraag versturen naar voornoemde ambtenaar vóór 30 april 2004.
Voor investeringen uitgevoerd tussen 1 januari 2004 en 31 maart 2004, moet de belastingplichtige de goedkeuringsaanvraag versturen naar voornoemde ambtenaar vóór 31 januari 2005.
De belastingplichtige kan de naam en gegevens van de ambtenaar (ambtenaren) belast met adviezen inzake technopreventie, van de politiezone waarin de beroepslokalen gesitueerd zijn, raadplegen op voornoemde website. 2de fase - Goedkeuring van de investeringen in beveiliging Wanneer de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, de aanvraag van de belastingplichtige ontvangen heeft, beoordeelt hij de kwaliteit van de gedane investeringen.
Als hij het nodig acht, kan de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie, beslissen om de beroepslokalen te bezoeken, in zoverre dit in overeenstemming is met de planning van zijn andere professionele taken.
Er wordt op gewezen dat er voorrang zal gegeven worden aan de hoogste risicocategorieën.
Bij (gedeeltelijke) goedkeuring of afkeuring vult de ambtenaar het vak II model PREV 19/3 in via de website www.vps.fgov.be. Na invulling en ondertekening stuurt hij het goedkeuringsattest terug naar de belastingplichtige, die een kopie van dit document bij zijn belastingsaangifte voegt. Voor de termijn van deze verzending aan de belastingplichtige kunnen zich 2 situaties voordoen : 1) Voor de investeringen uitgevoerd tussen 1 januari en 31 december 2003, stuurt de ambtenaar het ingevulde model PREV 19/3 aan de belastingplichtige, vóór 31 mei 2004.2) Voor de investeringen uitgevoerd tussen 1 januari en 31 maart 2004, stuurt de ambtenaar het ingevulde model PREV 19/3 aan de belastingplichtige : - 1e geval : de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie ontvangt de goedkeuringsaanvraag tijdens het jaar 2004;dan moet hij de aanvraag behandelen binnen de zes weken, vanaf de ontvangstdatum; - 2e geval : de ambtenaar ontvangt de goedkeuringsaanvraag tussen 1 januari en 31 januari 2005; hij moet de aanvraag behandelen vóór 30 april 2005.
In het geval de belastingplichtige geen antwoord ontvangt van de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie binnen de voorziene termijn, dan mag hij dit stilzwijgen beschouwen als een impliciete goedkeuring van zijn aanvraag.
In dit geval kan de zelfstandige steeds contact opnemen met het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid, Koningsstraat 56, 1000 Brussel, fax : 02-500 49 87 of e-mail : sofie.rovera@ibz.fgov.be.
Alle informatie over deze overgangsprocedure en het downloaden van de nodige documenten zijn ter beschikking op de website www.vps.fgov.be.
Als de ambtenaar belast met adviezen inzake technopreventie in de onmogelijkheid verkeert om de documenten aan te vullen via de website, dan moet hij een kopie van het ingevulde goedkeuringsattest (model PREV 19/3) overmaken aan het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid, Koningsstraat 56, 1000 Brussel, fax : 02-500 49 87 of e-mail : sofie.rovera@ibz.fgov.be. 8. Contactpunt Alle inlichtingen betreffende dit schrijven kunnen verkregen worden bij de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Vast Secretariaat voor Preventiebeleid (Koningsstraat 56, 1000 Brussel). Contactpersonen : Hilde Van Der Linden : 02-500 49 56 hilde.vanderlinden@ibz.fgov.be Gert Lux : 02-500 49 91 gert.lux@ibz.fgov.be
Bijlage 1 : wettelijke basis van de fiscale maatregel voor investeringen in beveiliging van beroepslokalen Uittreksel uit de Programmawet van 8 april 2003 ( Moniteur belge 17.IV.2003) HOOFDSTUK II. - Investeringen in beveiliging
Art. 106.Artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 28 juli 1992 en gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, wordt vervangen als volgt : « 2° het basispercentage wordt verhoogd met 10 percentpunten met betrekking tot : a) de octrooien;b) de vaste activa die worden gebruikt ter bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen effect hebben op het leefmilieu of die beogen het negatieve effect op het leefmilieu zoveel mogelijk te beperken;c) de vaste activa die dienen voor een rationeler energieverbruik, voor de verbetering van de industriële processen uit energetische overwegingen en, in het bijzonder, voor de terugwinning van energie in de industrie;d) de materiële vaste activa die dienen voor een beveiliging van de beroepslokalen en waarvan de installatie werd aanbevolen en goedgekeurd door de ambtenaar belast met de adviezen inzake technopreventie in de politiezone waar die activa worden gebruikt.»
Art. 107.Artikel 201 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1992 en gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt aangevuld met een vijfde lid, dat luidt als volgt : « In het in artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, d, vermelde geval is de investeringsaftrek slechts van toepassing met betrekking tot de in het eerste lid, 1°, vermelde binnenlandse vennootschappen. »
Art. 108.De artikelen 106 en 107 treden in werking vanaf aanslagjaar 2004.
Art. 109.Elke wijziging die vanaf 29 januari 2003 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van de artikelen 106 en 107.
Uittreksel uit het koninklijk besluit van 12 mei 2003 tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake investeringen in beveiliging (Belgisch Staatsblad 20.V.2003) Art 49. Wat de in artikel 69, §1, eerste lid, 2°, d, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 vermelde vaste activa betreft die dienen voor een beveiliging van de beroepslokalen, moeten de belanghebbende belastingplichtigen de in artikel 47 vermelde stukken staven door het attest dat wordt ingevuld, gedagtekend en ondertekend door de ambtenaar belast met de adviezen inzake techno-preventie in de politiezone waar die activa worden gebruikt, en dat vermeldt dat de genoemde ambtenaar de in het belastbaar tijdperk gedane investeringen heeft aanbevolen en goedgekeurd.
De ambtenaar belast met de adviezen inzake techno-preventie in de betreffende politiezone wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken aangeduid.
Het model van goedkeuringsattest wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgelegd, na advies van de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde.
Bijlage 2 : de alarmsystemen De installatie van een alarmsysteem komt enkel in aanmerking wanneer de beslissing tot het plaatsen ervan kadert in een totaalconcept, waarbinnen het alarmsysteem als een aanvullende maatregel wordt genomen, nadat de nodige organisatorische, bouwkundige en fysische beveiligingsmaatregelen zijn uitgeput.
Verplichtingen 1. Het alarmsysteem mag enkel geplaatst worden door de gebruiker zelf of door een door de Minister van Binnenlandse Zaken erkende beveiligingsonderneming.Indien de installatie gebeurt door de gebruiker, is deze verplicht een beroep te doen op een erkende onderneming die de installatie keurt, nog voor het eerst onder spanning zetten van het systeem.
In beide gevallen (installatie en onder spanning zetten door de beveiligingsonderneming), levert de beveiligingsonderneming een « gebruikersboekje alarmsysteem » af en sluit een onderhoudscontract af met de gebruiker (art. 3, 4 en 7 van het Koninklijk Besluit van 19 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden voor installatie, onderhoud en gebruik van alarmsystemen en beheer van alarmcentrales (Belgisch Staatsblad 29.VI.2002)).
Binnen de 5 dagen na de eerste ingebruikname van het alarmsysteem, dient de gebruiker aangifte te doen bij de Korpschef van de Lokale Politie, waartoe de gemeente waar het alarmsysteem werd geïnstalleerd, behoort (art. 5 van het voornoemde Koninklijk Besluit).
De lijst van erkende beveiligingsondernemingen is beschikbaar bij SPV (Directie Private Veiligheid, Koningsstraat 56, te 1000 Brussel - tel. : 02-500 25 34 of 02-500 25 28 - fax : 02-500 25 29 - e-mail : private.veiligheid@ibz.fgov.be). 2. Indien een systeem op de juiste wijze geïnstalleerd is en nodeloze alarmen vermijdt, zal het ook niet in werking treden indien het materiaal gebreken vertoont of van slechte kwaliteit is.Art. 6 van het voornoemde Koninklijk Besluit legt specifieke regels op met betrekking tot het materiaal : - Een buitensirene moet steeds gekoppeld worden aan een buitenlicht; - Een buitensirene mag slechts een geluidssignaal produceren gedurende 3 minuten (bij sabotage gedurende 8 minuten); - Aan een alarmsysteem mogen geen componenten aangesloten zijn die de tussenkomst van de hulpdiensten kunnen hinderen, of die letsels kunnen toebrengen aan personen. 3. De gebruiker van een alarmsysteem moet de regels, bepaald in het koninklijk besluit van 19 juni 2002, opvolgen.Art. 10 van dit Besluit legt op dat, indien een alarm gegenereerd wordt, een verificatie dient vooraf te gaan aan de melding aan de politie. Deze verificatie kan op verschillende manieren gebeuren : 1) De gebruiker of zijn contactpersoon controleert bij het beveiligde goed of er verdachte elementen zijn die wijzen op een inbraak, bijvoorbeeld voetsporen, verdacht voertuig, gebroken raam,... 2) De alarmcentrale, waarop het alarmsysteem aangesloten is, voert van op afstand voor de gebruiker een technische verificatie uit;of gaat na of de gebruiker niet bij vergissing een alarm veroorzaakt heeft; en/of stuurt een vergund bewakingsagent ter plaatse (een interventieploeg na het alarm). Voor de sturing van het alarmsysteem van op afstand, dient de gebruiker uitdrukkelijk schriftelijk zijn goedkeuring te geven aan de beveiligingsonderneming en de alarmcentrale.
Indien u beslist uw alarmsysteem aan te sluiten op een alarmcentrale, moet deze alarmcentrale vergund zijn door de Minister van Binnenlandse Zaken. De lijst is beschikbaar bij SPV (Directie Private Veiligheid;
Koningsstraat 56, te 1000 Brussel B tel. : 02-500 25 34 of 02-500 25 28 - fax : 02-500 25 29 - e-mail : private.veiligheid@ibz.fgov.be).
Indien de voorafgaande verificatie is uitgevoerd en het gaat om een echte inbraak, contacteert de gebruiker, zijn contactpersoon of de alarmcentrale de politie.
De alarmmelder dient volgende inlichtingen mee te delen aan de politie : - Zijn naam en het telefoonnummer; - De naam van de gebruiker van het alarmsysteem; - Het adres van de plaats van het alarm; - De verdachte elementen die erop wijzen dat het alarm het gevolg is van een ongeoorloofde binnendringing; - De naam en het telefoonnummer van de persoon die aanwezig zal zijn bij aankomst van de politie bij het alarm. De politie spreekt met de alarmmelder een tijdstip af waarop de persoon bij hun aankomst aanwezig zal zijn bij het beveiligde goed. Deze persoon laat de politie binnen in het beveiligde goed en schakelt het alarmsysteem uit. Het is steeds de politie die als eerste het pand zal binnengaan.
Indien deze persoon niet aanwezig is op het afgesproken tijdstip, wordt de gebruiker verantwoordelijk gesteld.
Aanbevelingen - Doe een beroep op een erkende beveiligingsonderneming voor de installatie van een alarmsysteem. Plaats het systeem niet zelf. Een efficiënt alarmsysteem wordt op maat geconcipieerd. De aard van het te beveiligen goed, de activiteiten die er worden uitgevoerd en de gewoonten van de bewoners spelen hierbij een belangrijke rol. - Kies en eis kwaliteitsvol materiaal. Deugdelijk materiaal staat, net als een professionele installatie, garant voor een doeltreffende werking van het alarmsysteem. - Sluit uw alarmsysteem aan op een alarmcentrale. Dit biedt talloze voordelen. - Verwittig de politie indien u het beveiligde goed definitief verlaat of wanneer u afziet van het verdere gebruik van uw alarmsysteem. - Vergeet niet een contactpersoon aan te duiden voor het geval u niet persoonlijk kan tussenkomen.
Dit document is een samenvatting van de wetgeving en de omzendbrief SPV-02 van 15 mei 2003 inzake de installatie, het onderhoud en het gebruik van alarmsystemen.
De beveiligingsonderneming is wettelijk gehouden u in te lichten van de vigerende wetgeving en van de omzendbrief (art. 4, § 3, van het voornoemde Koninklijk Besluit).
Een informatiefolder « Alarm - liever niet (node)loos! » kan bekomen worden bij SPV (Directie Private Veiligheid; Koningsstraat 56, te 1000 Brussel - tel. : 02-500 25 34 of 02-500 25 28 - fax : 02-500 25 29 - e-mail : private.veiligheid@ibz.fgov.be).
Bijlage 3 : de bewakingscamera's Wet van 8 december 1992 gewijzigd door de Wet van 11 december 1998.
In België garandeert, sedert 1992, een wet de bescherming van individuen tegen het gebruik van hun persoonlijke gegevens. Het betreft de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Deze wet is van toepassing op visuele gegevens.
Op 24 oktober 1995 werd een Europese richtlijn aangenomen om de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens op in de hele Europese Unie in overeenstemming te brengen.
België heeft de principes omvat in deze richtlijn opgenomen in zijn intern recht. De wet van 11 december 1998 wijzigt dus de wet van 1992 en garandeert een betere bescherming van de rechten van het individu : - uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet (vb. : uitbreiding van het begrip « verwerking »); - versterking van het recht op informatie; - recht op verzet bij de verantwoordelijken tegen verwerkingen met het oog op direct marketing.
Toepassingsvoorwaarden van de wet van 8 december 1992 betreffende beeldopnames : - De Wet is van toepassing op alle bewakingssystemen : de verzameling van beeldmateriaal is op zich een verwerking. (1) - Een éénmalige geautomatiseerde verwerking valt eveneens onder deze Wet. - De Wet viseert enkel dat beeldmateriaal dat betrekking heeft op personen die geïdentificeerd zijn of geïdentificeerd kunnen worden.
Voorwaarden waaraan een beheerder van videobewaking moet voldoen : - Aangifteplicht : - Het maken van video-opnames van personen worden beschouwd als een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, en dus als het bewaren van een bestand. Daarom moet een dergelijke verwerking het voorwerp uitmaken van een voorafgaande aangifte, op magnetische informatiedrager (diskette) of door middel van een papieren formulier, aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die deze zal registreren in een openbaar register van de geautomatiseerde verwerkingen. - De wet verplicht er ook toe dat personen die het onderwerp uitmaken van een cameratoezicht, hierover geïnformeerd worden. Het betreft hier een leesbaar bericht, in de nabijheid van het bewakingsapparaat, dat de naam en het adres van de verantwoordelijke voor de verwerking bevat, het doel van de verwerking, het recht op toegang en verbetering door de personen. - Naleving van het finaliteitbeginsel : Het legaliteitsbeginsel houdt in dat enkel de verwerkingen met het oog op wettige en duidelijk omschreven doeleinden toegelaten zijn. De opnames die berusten op een wettelijke basis zijn wettig, die welke strijdig zijn met de beperkingen aan het opnemen van beelden voorzien in de specifieke wetten, zijn onwettig.
Voor het overige dient de wettigheid van een verwerking te worden beoordeeld met toepassing van het proportionaliteitsbeginsel. Volgens het advies van de Commissie (2), « moeten het algemeen belang of de rechtmatige belangen van de verwerker primeren op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerde persoon ».
Het opnemen van beelden op de openbare weg of andere openbaar toegankelijke plaatsen is wettig, waneer dit gebeurt voor de voorkoming en de vaststelling van inbreuken op de veiligheid van personen of goederen op plaatsen die bijzonder blootgesteld zijn aan risico's. De instelling van bepaalde camera's (gericht op het portaal van een kerk, de ingang van een syndicaat, een ziekenhuis of nog op de ingang van de praktijk van een geneesheerspecialist) levert echter 'gevoelige' informatie op.
De Commissie herinnert er dan ook aan dat, indien mogelijk, maatregelen die de persoonlijke levenssfeer minder schenden, in beschouwing genomen moeten worden.
De Wetten van 8.12.92 en 11.12.98 bepalen eveneens dat de verwerkte beelden toereikend, ter zake dienend en niet-overmatig dienen te zijn, uitgaande van de wettige en duidelijk omschreven doeleinden. De bewakingscamera's die onnodig overbodige beelden opnemen, of observatiesystemen met te nauwkeurige functionaliteiten die kunnen leiden tot misbruiken, worden beschouwd als overmatig.
Tenslotte dienen de beelden te worden gewist indien een nuttig gebruik ervan in functie van de omschreven doeleinden redelijkerwijze vervallen is. - Gevoelige gegevens, gerechtelijke gegevens en gegevens betreffende de gezondheid : In principe mogen gevoelige gegevens en gerechtelijke gegevens enkel worden verwerkt indien dit berust op een wettelijke basis in de vorm van een wet of een besluit. Gegevens betreffende de gezondheid mogen slechts worden verwerkt onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. _______ Nota (1) Wet van 08/12/92, art.1, § 2-4 : « Onder « verwerking » wordt verstaan elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procédés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens.
Onder « bestand » wordt verstaan elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens die volgens bepaalde criteria toegankelijk zijn, ongeacht of dit geheel gecentraliseerd dan wel gedecentraliseerd is of verspreid op een functioneel of geografisch bepaalde wijze.
Onder « verantwoordelijke voor de verwerking » wordt de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur verstaan die alleen of samen met anderen het doel en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens bepaalt » (2) Advies uit eigen beweging betreffende de verwerking van beelden, in het bijzonder verricht door middel van systemen van videotoezicht (1999, nr.34).