Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief
gepubliceerd op 03 augustus 2002

Omzendbrief nr. 527 van 11 juli 2002 met betrekking tot de toepassing van artikel 4, § 1, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en Aan de Federale overheidsdiensten en andere diensten die ressorteren onder het federaal administrat(...)

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2002002207
pub.
03/08/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE


Omzendbrief nr. 527 van 11 juli 2002 met betrekking tot de toepassing van artikel 4, § 1, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector Aan de Federale overheidsdiensten en andere diensten die ressorteren onder het federaal administratief openbaar ambt in de zin van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding ten gunste van de personeelsleden van de overheidssector, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, en van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de schadevergoeding, ten gunste van de personeelsleden der instellingen van openbaar nut en de autonome overheidsbedrijven, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk.

Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, Luidens artikel 4, § 1, eerste lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, wordt de rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid vastgesteld op grond van de jaarlijkse bezoldiging waarop het slachtoffer recht heeft. De in aanmerking te nemen jaarlijkse bezoldiging is deze waarop het slachtoffer recht heeft op het tijdstip dat het ongeval zich heeft voorgedaan of de beroepsziekte is vastgesteld. De rente is evenredig met het aan het slachtoffer toegekende percentage aan arbeidsongeschiktheid.

Het tweede lid van het boven geciteerde artikel beperkt deze jaarlijkse bezoldiging evenwel tot een bepaald bedrag. Wordt dit bedrag overschreden, dan wordt de jaarlijkse bezoldiging slechts tot dat bewuste bedrag in aanmerking genomen voor de berekening van de rente.

Ten gevolge van artikel 9 van de wet van 19 oktober 1998 tot wijziging van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector werd deze limiet gebracht op 21.047,40 EUR. De vraag is echter gerezen naar de toepassing in de tijd van deze limiet. Dient men de limiet te hanteren welke geldig was op het ogenblik dat het ongeval zich voordeed of de beroepsziekte vastgesteld werd, of dient men het bedrag te nemen dat van kracht is op de dag van de toekenning en de berekening van de rente (dit wil zeggen, na de erkenning in hoofde van het slachtoffer van de blijvende arbeidsongeschiktheid, de datum van consolidatie) ? Het is immers mogelijk dat tijdens de procedure van erkenning van een ongeval een wetswijziging deze limiet zou opgetrokken hebben.

Indien men geconfronteerd wordt met het hierboven aangehaalde probleem, gebiedt de billijkheid en de logica dat men de limiet hanteert zoals deze van toepassing is op het ogenblik van de toekenning en berekening van de rente. Met andere woorden, voor de berekening van de rente wordt het tijdstip van het ongeval in aanmerking genomen voor de vaststelling van de jaarlijkse bezoldiging.

Vervolgens, voor de toepassing van het limietbedrag voor deze jaarlijkse bezoldiging, is het het ogenblik van toekenning en berekening van de rente dat in aanmerking wordt genomen.

De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^