gepubliceerd op 19 juli 2001
Omzendbrief nr. 499b van 11 juli 2001. - Praktische toepassingsvoorwaarden van het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de pe Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries en aan de instellingen van openbaar (...)
MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN
Omzendbrief nr. 499b van 11 juli 2001. - Praktische toepassingsvoorwaarden van het koninklijk besluit van 27 oktober 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries Aan de besturen en andere diensten van de federale ministeries en aan de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Staat staan.
Mevr. de Minister, Mijnheer de Minister, Mevr. de Staatssecretaris, Mijnheer de Staatssecretaris, Ingevolge de reactie van sommige diensten die belast zijn met de berekening van de wedden der personeelsleden die hun functies met onvolledige prestaties uitoefenen, gelieve u de volgende elementen in aanmerking te willen nemen. 1° De omzendbrief nr.499 van 6 december 2000 wordt door deze omzendbrief vervangen. 2° De contractuele personeelsleden die hun functies met onvolledige prestaties uitoefenen, om welke reden ook (opschorting van de overeenkomst of deeltijds afgesloten overeenkomst), verkrijgen integraal de tussentijdse verhogingen die vervat zijn in de aan hun graad verbonden weddenschaal.3° Ter herinnering : er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het contractueel personeel dat belast is met schoonmaak of bediening in restaurants, waarvoor de maatregel uitwerking heeft voor de vanaf 1 mei 1999 gepresteerde diensten (vroeger § 5, zoals ingevoegd door een koninklijk besluit van 30 april 1999) en dat wat andere functies uitoefent, waarvoor de maatregel uitwerking heeft voor de vanaf 1 januari 2000 gepresteerde diensten.4° Ingeval van een nieuwe overeenkomst gesloten met een nieuwe werkgever of van statutaire werving gebeurt de vaststelling van de geldelijke anciënniteit overeenkomstig de terzake van kracht zijnde bepalingen (artikelen 2 en 14 tot 18 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries).5° Het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries zal later in overeenkomstige zin aangepast worden. Voor de Minister van Ambtenarenzaken en de Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE, afwezig Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE